-
a. de niet onder artikel 9 vallende onmiddellijke of middellijke uitdelingen van winst, onder welke naam of
in welke vorm ook gedaan;
-
b. de niet onder artikel 9 vallende uitkeringen welke worden gedaan ingevolge statuten, stichtingsbrief of andere
soortgelijke akte, tenzij zij naar haar aard tot de kosten van een onderneming behoren;
-
c. renten op inleggelden van een coöperatie of van een vereniging op coöperatieve grondslag,
renten op aandelen in een onderlinge waarborgmaatschappij of in een vereniging welke
op onderlinge grondslag als verzekeraar of bank optreedt en, in het algemeen, alle
vergoedingen voor kapitaalverstrekkingen door oprichters, aandeelhouders, leden, deelnemers
of deelgerechtigden als zodanig;
-
d. vergoedingen op een geldlening alsmede waardemutaties van de lening, indien de lening
onder zodanige voorwaarden is aangegaan dat deze feitelijk functioneert als eigen
vermogen van de belastingplichtige;
-
e. de vennootschapsbelasting, alsmede belastingen die buiten Nederland in enige vorm
naar de winst of bestanddelen van de winst worden geheven, indien voor de belastingplichtige
ter zake daarvan een regeling ter voorkoming van dubbele belasting van toepassing
is of indien de bestanddelen van de winst waarop de buiten Nederland geheven belasting
betrekking heeft niet worden begrepen in de belastbare winst;
-
f. de wegens genoten winst geheven dividendbelasting, wegens genoten voordelen geheven
bronbelasting, naar de prijzen van kansspelen geheven kansspelbelasting en naar een
balanstotaal geheven bankenbelasting;
-
g. de bedragen aan meer in aanmerking te nemen loon als omschreven in artikel 12a van de Wet op de loonbelasting 1964, in situaties van een aanmerkelijk belang in de belastingplichtige, behoudens indien
de belastingplichtige aannemelijk maakt dat over die bedragen bij degene die deze
bedragen volgens genoemd artikel geniet per saldo een belasting naar het inkomen wordt
geheven die naar Nederlandse maatstaven redelijk is;
-
h. bij lichamen waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon een belang heeft of heeft
gehad: door die rechtspersoon geheven belastingen of rechten voorzover aannemelijk
is dat de invoering of wijziging daarvan is of was gericht op het verminderen van
de grondslag voor de heffing van belastingen naar de winst of het inkomen. De belastingplichtige
diezekerheid wenst omtrent de vraag of dit onderdeel ten aanzien van hem toepassing
vindt, kan een verzoek indienen bij de inspecteur, die daarop bij voor bezwaar vatbare
beschikking beslist;
-
i. kosten en lasten die verband houden met een werkruimte, de inrichting daaronder begrepen,
ten behoeve van een natuurlijk persoon die een aanmerkelijk belang als bedoeld in
hoofdstuk 4, uitgezonderd de artikelen 4.10 en 4.11, van de Wet inkomstenbelasting
2001 in de belastingplichtige heeft, of van een daarmee verbonden persoon als bedoeld
in artikel 3.92 van die wet, in zijn woning die niet tot het vermogen van een onderneming of tot het resultaat
uit een werkzaamheid behoort, tenzij de kosten en lasten bestaan uit een vergoeding
die als loon wordt belast dan wel de werkruimte een naar verkeersopvatting zelfstandig
gedeelte van de woning vormt en:
-
1º. ingeval bedoeld persoon tevens een werkruimte buiten die woning ter beschikking heeft,
hij zijn belastbaar loon hoofdzakelijk in de werkruimte in die woning verwerft, of
-
2º. ingeval bedoeld persoon niet tevens een werkruimte buiten die woning ter beschikking
heeft, hij zijn belastbaar loon hoofdzakelijk in of vanuit de werkruimte in die woning
verwerft en in belangrijke mate in de werkruimte in die woning verwerft;
-
j. bij een vennootschap met een geheel of ten dele in aandelen verdeeld kapitaal: uitreiking
of toekenning van aandelen in dat kapitaal of in dat van een met die vennootschap
verbonden lichaam, van winstbewijzen in de vennootschap of in een met die vennootschap
verbonden lichaam, alsmede van rechten om aandelen in dat kapitaal of winstbewijzen
in de vennootschap of een daarmee verbonden lichaam te verwerven of van daarmee gelijk
te stellen rechten, daaronder begrepen aan werknemers van wie het loon op jaarbasis
meer bedraagt dan € 591.000 toegekende rechten waarvan de waarde hoofdzakelijk direct
of indirect wordt bepaald door de waardeverandering van die aandelen of winstbewijzen;
-
k. bij verenigingen en stichtingen die op de voet van de Woningwet bij koninklijk besluit zijn toegelaten als instellingen die in het belang van de
volkshuisvesting werkzaam zijn: de verschuldigde bijdragen, bedoeld in artikel 58, tweede lid, van de Woningwet.