Antwoord
                                        
                                       [Regeling vervallen per 12-06-2008]
                                     
                                    
                                       
                                       
                                       Nee, de periodieke uitkering ontneemt aan de verkrijging niet het karakter van te
                                          zijn geschied in het algemeen belang.
                                       
                                       Op grond van de Successiewet 1956 wordt met recht van successie of schenking belast
                                          het saldo van wat verkregen wordt minus de aan de verkrijging verbonden lasten en
                                          of verplichtingen. Binnen het systeem van de Successiewet komen slechts op een verkrijging
                                          in mindering de lasten die leiden tot een verkrijging bij iemand anders (de z.g. lastbevoordeelde).
                                          Het gevolg hiervan is dat z.g. onpersoonlijke lasten niet in mindering kunnen worden
                                          gebracht op een verkrijging. Van een onpersoonlijke last is sprake als niemand als
                                          lastbevoordeelde van de opgelegde verplichting is aan te wijzen, bijvoorbeeld de verkrijging
                                          onder de last tot onderhoud van een dier. De lastbevoordeelde is het dier; dit is
                                          echter geen rechtsubject en dus niet belastingplichtig.
                                       
                                       In artikel 24, vierde lid 4, SW is dit als volgt tot uitdrukking gebracht:
                                       
                                       Indien geërfd of verkregen wordt door een binnen het Rijk gevestigde kerkelijke, levensbeschouwelijke,
                                          charitatieve, culturele, wetenschappelijke of het algemeen nut beogende instelling,
                                          is verschuldigd 11 ten honderd over de waarde van de verkrijging, indien en voor zover
                                          aan de verkrijging niet een opdracht is verbonden, welke aan de verkrijging het karakter
                                          ontneemt van te zijn geschied in het algemeen belang.
                                       
                                       De slotbepaling betreffende de verbonden opdracht die het karakter van algemeen belang
                                          kan ontnemen, ziet op de z.g. onpersoonlijke lasten.
                                       
                                       Voorbeeld
                                       
                                       Erflater A wijst algemeen nut instelling X aan als enig erfgenaam onder de last om
                                          zijn neef N een periodieke uitkering van € 50.000 uit te keren. De nalatenschap bedraagt
                                          € 300.000. De verkrijging van X is nu € 250.000, belast tegen 11%. De uitkering aan
                                          de neef is geen activiteit die de artikel 24-4 status beïnvloedt.
                                       
                                       Erflater B wijst algemeen nut instelling X aan als enig erfgenaam onder de last om
                                          zijn paard zo lang het leeft te onderhouden. De geschatte kosten hiervoor bedragen
                                          € 50.000. De nalatenschap bedraagt € 300.000. De verkrijging van X is nu € 300.000.
                                          Hiervan is € 250.000 belast tegen 11% en € 50.000 tegen tariefgroep III. Het onderhoud
                                          van het paard is geen activiteit die de artikel 24-4 status beïnvloedt.