Successiewet 1956; artikel 24, lid 4, instellingen van algemeen belang

[Regeling vervallen per 12-06-2008.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2008 t/m 11-06-2008

Successiewet 1956; artikel 24, lid 4, instellingen van algemeen belang

De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Aan mij zijn twee vragen voorgelegd over de heffing van Successierecht bij instellingen van algemeen belang als bedoeld in artikel 24, vierde lid, van de Successiewet 1956 (SW). De vragen en de antwoorden zijn hierna opgenomen.

Invloed van vervullen testamentaire last op verkrijging

[Regeling vervallen per 12-06-2008]

2. Vraag

[Regeling vervallen per 12-06-2008]

Ontneemt de periodieke uitkering ten gevolge van een testamentaire last aan de verkrijging het karakter van te zijn geschied in het algemeen belang?

Antwoord

[Regeling vervallen per 12-06-2008]

Nee, de periodieke uitkering ontneemt aan de verkrijging niet het karakter van te zijn geschied in het algemeen belang.

Op grond van de Successiewet 1956 wordt met recht van successie of schenking belast het saldo van wat verkregen wordt minus de aan de verkrijging verbonden lasten en of verplichtingen. Binnen het systeem van de Successiewet komen slechts op een verkrijging in mindering de lasten die leiden tot een verkrijging bij iemand anders (de z.g. lastbevoordeelde). Het gevolg hiervan is dat z.g. onpersoonlijke lasten niet in mindering kunnen worden gebracht op een verkrijging. Van een onpersoonlijke last is sprake als niemand als lastbevoordeelde van de opgelegde verplichting is aan te wijzen, bijvoorbeeld de verkrijging onder de last tot onderhoud van een dier. De lastbevoordeelde is het dier; dit is echter geen rechtsubject en dus niet belastingplichtig.

In artikel 24, vierde lid 4, SW is dit als volgt tot uitdrukking gebracht:

Indien geërfd of verkregen wordt door een binnen het Rijk gevestigde kerkelijke, levensbeschouwelijke, charitatieve, culturele, wetenschappelijke of het algemeen nut beogende instelling, is verschuldigd 11 ten honderd over de waarde van de verkrijging, indien en voor zover aan de verkrijging niet een opdracht is verbonden, welke aan de verkrijging het karakter ontneemt van te zijn geschied in het algemeen belang.

De slotbepaling betreffende de verbonden opdracht die het karakter van algemeen belang kan ontnemen, ziet op de z.g. onpersoonlijke lasten.

Voorbeeld

Erflater A wijst algemeen nut instelling X aan als enig erfgenaam onder de last om zijn neef N een periodieke uitkering van € 50.000 uit te keren. De nalatenschap bedraagt € 300.000. De verkrijging van X is nu € 250.000, belast tegen 11%. De uitkering aan de neef is geen activiteit die de artikel 24-4 status beïnvloedt.

Erflater B wijst algemeen nut instelling X aan als enig erfgenaam onder de last om zijn paard zo lang het leeft te onderhouden. De geschatte kosten hiervoor bedragen € 50.000. De nalatenschap bedraagt € 300.000. De verkrijging van X is nu € 300.000. Hiervan is € 250.000 belast tegen 11% en € 50.000 tegen tariefgroep III. Het onderhoud van het paard is geen activiteit die de artikel 24-4 status beïnvloedt.

Naar boven