Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de totstandkoming van de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht het wenselijk maakt een wettelijk kader te scheppen voor de verstrekking van subsidies door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Onze Minister kan subsidies verstrekken voor activiteiten welke passen in:
a. het werkgelegenheidsbeleid en het arbeidsmarktbeleid;
b. het arbeidsomstandighedenbeleid;
c. het arbeidsverhoudingenbeleid;
d. het inkomensbeleid;
e. het sociale zekerheidsbeleid;
f. het kinderopvangbeleid;
g. het inburgeringsbeleid en het integratiebeleid.
2 In afwijking van artikel 4:21, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is titel 4.2 van die wet van toepassing op subsidies die worden verstrekt op grond van een algemene maatregel van bestuur of een ministeriële regeling als bedoeld in het eerste lid, die uitsluitend voorziet in verstrekking aan rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld.
3 Onze Minister kan bij het verwerken van persoonsgegevens in het kader van subsidieverstrekking op grond van deze wet gebruik maken van het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer met het oog op rapportage over en evaluatie van de besteding van subsidie.
Onze Minister verstrekt slechts subsidie op grond van een algemene maatregel van bestuur of een ministeriële regeling als bedoeld in artikel 3, tenzij het een subsidie betreft:
Onze Minister stelt een subsidieplafond vast voor de verschillende activiteiten waarvoor op grond van deze wet subsidie kan worden verstrekt en bepaalt daarbij hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld, tenzij Onze Minister van Financiën heeft ingestemd met het achterwege laten daarvan.
Deze wet is, met uitzondering van artikel 3, tweede lid, van overeenkomstige toepassing op spoedeisende, tijdelijke verstrekking door Onze Minister van aanspraken op financiële middelen, niet zijnde subsidies, behoudens indien die aanspraak wordt verstrekt krachtens een andere wet.
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Deze wet wordt aangehaald als: Kaderwet SZW-subsidies.