Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regelen te stellen met
betrekking tot verhoging van het loon ter compensatie van het vervallen van de overhevelingstoeslag;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
a. Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
-
b. overhevelingstoeslag: De overhevelingstoeslag, bedoeld in artikel 1 van de Wet overhevelingstoeslag
opslagpremies en in artikel 3 van de Wet aanpassing uitkeringsregelingen overheveling
opslagpremies;
-
c. vervaljaar: het krachtens artikel 9 vastgestelde jaar met ingang waarvan de verplichting tot betaling van een overhevelingstoeslag
komt te vervallen.
-
2 Het voor de berekening van de overhevelingstoeslag geldende percentage wordt, in
afwijking van artikel 1, tweede lid, van de Wet overhevelingstoeslag opslagpremies
en van artikel 2 van de Wet aanpassing uitkeringsregelingen overheveling opslagpremies,
voor de jaren 1996 en volgend vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur, overeenkomstig
de navolgende leden. Daarbij kan dit percentage voor verschillende categorieën inhoudingsplichtigen
of personen verschillend worden vastgesteld.
-
3 Uitgaande van de voorafgaande vaststelling van het percentage van de overhevelingstoeslag,
worden in dat percentage wijzigingen aangebracht overeenkomstig de lastenontwikkeling
uit hoofde van de verzekering langdurige zorg en de algemene arbeidsongeschiktheidsverzekering
in het jaar 1995 en de daaropvolgende jaren.
-
5 Alvorens een voordracht tot een algemene maatregel van bestuur, als bedoeld in het
tweede lid, te doen deelt Onze Minister de zakelijke inhoud van het voorgenomen besluit
mede aan de beide Kamers der Staten-Generaal. De voordracht tot de maatregel kan eerst
worden gedaan nadat tien dagen zijn verstreken na die mededeling.
-
6 Een maatregel als bedoeld in het tweede lid treedt in werking met ingang van 1 januari.
Een besluit tot vaststelling van de overhevelingstoeslag per 1 januari van het vervaljaar
wordt bij voorkeur vastgesteld gelijktijdig met de vaststelling van de overhevelingstoeslag
voor het jaar dat aan het vervaljaar voorafgaat, rekening houdende met de lastenverschuivingen
en -wijzigingen zoals die naar redelijke verwachting voortvloeien uit wettelijke maatregelen
die uiterlijk op 1 januari van het vervaljaar in werking zullen treden. Latere vaststelling
kan evenwel plaatsvinden indien daarvoor bijzondere redenen zijn.
-
1 Degene op wiens loon in het jaar, voorafgaande aan het vervaljaar door een inhoudingsplichtige
ingevolge Hoofdstuk II van de Wet financiering volksverzekeringen premie voor de volksverzekeringen dan wel premievervangende loonbelasting is ingehouden,
heeft met ingang van 1 januari van het vervaljaar jegens deze inhoudingsplichtige
recht op een verhoging van zijn per betalingstermijn uit te betalen loon. Dit recht
vervalt zodra te zijnen aanzien overeenkomstig artikel 8 van dit artikel is afgeweken.
-
2 Het bedrag van de verhoging is gelijk aan een bij ministeriële regeling vast te stellen
percentage over het loon betreffende de betalingstermijn waarbinnen 1 januari van
het vervaljaar valt, doch bedraagt op jaarbasis ten hoogste een bij die regeling bepaald
bedrag. Bedoeld maximumbedrag wordt naar evenredigheid verminderd bij een arbeidsduur
welke korter is dan de arbeidsduur die in overeenkomstige arbeidsverhoudingen in de
regel geacht wordt een volledige dienstbetrekking te vormen. Bedoeld percentage en
maximumbedrag worden afgeleid van, en tegelijkertijd vastgesteld met, de vaststelling
van de overhevelingstoeslag voor het jaar dat voorafgaat aan het vervaljaar, dan wel
de vaststelling van de overhevelingstoeslag per 1 januari van het vervaljaar, zo deze
heeft plaatsgevonden.
-
3 Bij de berekening van het bedrag van de verhoging worden bestanddelen van het loon,
waarvan de hoogte afhankelijk is gesteld van het per betalingstermijn uit te betalen
loon, buiten beschouwing gelaten.
-
1 Ter zake van loon, waarop vóór het vervaljaar aanspraak dan wel recht is ontstaan,
doch waarvan eerst in of na het vervaljaar premie voor de volksverzekeringen dan wel
premievervangende loonbelasting wordt ingehouden, bestaat op het tijdstip waarop de
betreffende inhouding plaatsvindt jegens de inhoudingsplichtige recht op een verhoging.
Artikel 3, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
De laatstelijk voor het jaar dat voorafgaat aan het vervaljaar vastgestelde bedragen,
genoemd in artikel 8, eerste lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, worden verhoogd met een van de overhevelingstoeslag afgeleid bij ministeriële regeling
vast te stellen percentage. De herziene bedragen treden in de plaats van de bedragen,
genoemd in artikel 8, eerste lid, van die wet en gelden ingaande 1 januari van het
vervaljaar als basis voor de toepassing van artikel 14 van die wet. Bij deze toepassing
blijft de ontwikkeling van de contractlonen als gevolg van de artikelen 3 en 8 buiten beschouwing.
-
1 Deze wet leidt niet tot andere, voorafgaande aan 1 januari van het vervaljaar verworven
of aangegane, in geld uitgedrukte aanspraken, rechten en verplichtingen voor een belanghebbende
bij een pensioenregeling van een pensioenfonds of van een werkgever dan wanneer deze
wet niet tot stand zou zijn gekomen.
-
2 Ingaande 1 januari van het vervaljaar wordt gedurende een periode van vier jaren
voor de berekening van aanspraken, rechten en verplichtingen voor een belanghebbende
bij een pensioenregeling van een pensioenfonds of van een werkgever het loon verminderd
met het krachtens artikel 3, tweede lid, vastgestelde percentage en maximumbedrag overeenkomstig bij ministeriële regeling
vast te stellen voorschriften.
-
3 Het ingaande 1 januari van het vervaljaar niet meer van kracht zijn van de artikelen
81 en 82 van de Wet aanpassing uitkeringsregelingen overheveling opslagpremies zal
gedurende een periode van vier jaren met betrekking tot uitkeringen ingevolge de Algemene Ouderdomswet of de Algemene nabestaandenwet niet leiden tot andere in guldens uitgedrukte aanspraken, rechten en verplichtingen
voor een belanghebbende bij een pensioenregeling van een pensioenfonds of van een
werkgever dan wanneer deze artikelen van kracht zouden zijn gebleven.
Met betrekking tot de verhoging van het loon, bedoeld in de artikelen 3 en 4, zijn van overeenkomstige toepassing de bij of krachtens de wet vastgestelde voorschriften
omtrent de opgave en uitbetaling van loon en omtrent de rechtsvorderingen tot uitbetaling
van loon.
Van de artikelen 3, 4 en 6 kan bij schriftelijke overeenkomst dan wel bij regeling door het bevoegd gezag van
een publiekrechtelijk lichaam worden afgeweken.
Deze wet wordt aangehaald als: Wet brutering overhevelingstoeslag lonen.