-
1. Het BGL verplicht zich tegenover de inspecteur om te voldoen aan alle inlichtingenverplichtingen
die in Nederland gevestigde verzekeraars van aanspraken op periodieke uitkeringen
ter vervanging van gederfd of te derven loon (stamrechten) hebben op grond van de
Wet LB, de Wet IB 2001, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de AWR en op grond van de op deze wetten gebaseerde regelingen.
Het gaat hierbij om de verstrekking van gegevens en inlichtingen over de winstbepaling
van het BGL en om de verstrekking van gegevens en inlichtingen over aanspraken op
periodieke uitkeringen die hebben geleid tot belastingfaciliteiten of die op andere
wijze relevant zijn voor de Nederlandse belastingheffing.
Ingevolge artikel 10ca, tweede lid, van het UBLB, verplicht het BGL zich om met betrekking tot de bij haar verzekerde en nog te verzekeren
aanspraken op periodieke uitkeringen ter vervanging van gederfd of te derven loon
inlichtingen te verstrekken over de winstbepaling van het lichaam en over de uitvoering
van de stamrechtovereenkomsten. Hieronder zijn begrepen inlichtingen die in Nederland
gevestigde verzekeraars niet hoeven te verstrekken omdat zij in plaats daarvan op
deze uitkeringen loonheffing inhouden.
Het BGL dient inlichtingen te verstrekken indien handelingen worden verricht in strijd
met de voorwaarden van artikel 19b van de Wet LB, op basis waarvan ingevolge het achtste lid van artikel 19b de aanspraak als loon
uit vroegere dienstbetrekking wordt aangemerkt.
Om te kunnen beoordelen of met betrekking tot de in het buitenland verzekerde aanspraken
op periodieke uitkeringen oneigenlijke handelingen plaatsvinden, is het BGL verplicht
om jaarlijks de waarde van de opgebouwde rechten door te geven aan de inspecteur.
Voorts verplicht het BGL zich om opgave te doen van de in het kalenderjaar verrichte
uitkeringen op de door haar verzekerde aanspraken.
De inspecteur heeft het recht om nadere invulling te geven aan de informatieverplichtingen
die relevant zijn voor de Nederlandse belastingheffing. Deze nadere invulling kan
betrekking hebben op het tijdstip en de wijze van aanlevering van de gegevens.
-
2. Het BGL verplicht zich om te dulden dat de inspecteur in het kader van de in onderdeel
1 beschreven inlichtingenverplichting periodiek een onderzoek instelt of laat instellen
naar de juistheid en volledigheid van de aangeleverde gegevens en verplicht zich om
hieraan haar medewerking te verlenen. Hierbij zal de voor binnenlandse verzekeraars
geldende regelgeving van overeenkomstige toepassing zijn, waaronder hoofdstuk VIII,
afdeling 2 (verplichtingen ten dienste van de belastingheffing) van de AWR. Daarbij gaat het om de relevante gegevens van de in onderdeel 1 beschreven stamrechten
en om de gegevens inzake de winstbepaling.
-
3. Het BGL aanvaardt ten opzichte van de ontvanger aansprakelijkheid voor de belasting
die verschuldigd mocht worden op grond van artikel 19b van de Wet LB, in samenhang met de artikelen 3.1 en 7.2, van de Wet IB 2001. Daarbij gaat het om de belasting die op grond van (een of meer van) de in artikel
19b genoemde gevallen verschuldigd wordt door de werknemer of gewezen werknemer, dan
wel, indien deze is overleden, door de gerechtigde tot de aanspraak. De in dit onderdeel
genoemde aanvaarding van aansprakelijkheid is onherroepelijk.
-
4. Het BGL aanvaardt hoofdelijk aansprakelijk (verbonden) te zijn tot betaling van de
in onderdeel 3 bedoelde belasting, naast degene(n) die deze belasting rechtstreeks
op grond van artikel 19b van de Wet LB, in samenhang met de artikelen 3.1 en 7.2, van de Wet IB 2001, verschuldigd is/zijn. Het betreft hier hoofdelijkheid gebaseerd op een overeenkomst
(de onderhavige overeenkomst), derhalve hoofdelijkheid krachtens rechtshandeling als
bedoeld in artikel 6:6 van het BW.
-
5. Vorenbedoelde aansprakelijkheidsaanvaarding heeft betrekking op het totaal van de
gesloten stamrechtovereenkomsten die hebben geleid tot belastingheffing op de voet
van artikel 19b, van de Wet LB.
-
6. Voor de berekening van de belasting waarvoor het BGL hoofdelijke aansprakelijkheid
aanvaardt, zal aansluiting worden gezocht bij hetgeen in artikel 44b, tweede lid, van de Invorderingswet 1990, is bepaald over de berekening van de wettelijke aansprakelijkheid van binnenlandse
verzekeraars ter zake van artikel 19b van de Wet LB.
-
7. Zodra de ontvanger op de hoogte komt van het onbetaald zijn van bedragen waarvoor
het BGL aansprakelijk is, zal de ontvanger aan het BGL schriftelijk mededeling doen
van het bedrag waarvoor zij aansprakelijk is.
-
8. Het BGL is ermee bekend dat de inspecteur de aanwijzing als toegelaten verzekeraar
kan intrekken (zie ook artikel 10ca, derde lid, van het UBLB), indien het BGL:
-
– niet meer voldoet aan de verplichtingen tot het verschaffen van inlichtingen of;
-
– niet op de juiste wijze meewerkt aan de uitvoering van deze overeenkomst inzake aanvaarding
van aansprakelijkheid of
-
– niet meer is onderworpen aan een belasting naar de winst die resulteert in een naar
Nederlandse begrippen reële heffing of
-
– de stamrechtverplichting niet meer rekent tot het binnenlandse ondernemingsvermogen
van het BGL.
-
9. Het BGL is ermee bekend dat de intrekking van de aanwijzing tot gevolg heeft dat zij
vanaf dat moment geen toegelaten verzekeraar meer is in de zin van artikel 11, eerste lid, onderdeel g, onder 2°, in samenhang met artikel 19a, eerste lid, onderdeel e, van de Wet LB. Dat leidt ertoe dat de aanspraken op periodieke uitkeringen ter vervanging van loon
of gederfd loon op het onmiddellijk daaraan voorafgaande tijdstip worden aangemerkt
als loon uit vroegere dienstbetrekking van de werknemers of gewezen werknemers, dan
wel, indien een werknemer of gewezen werknemer is overleden, van de gerechtigden tot
de aanspraken.
-
10. Indien op enig moment een wijziging mocht optreden in de in deze overeenkomst genoemde
wettelijke bepalingen en/of de daarop gebaseerde regelingen, zullen partijen elkaar
hiervan steeds eerst schriftelijk op de hoogte brengen alvorens de desbetreffende
wijziging door te voeren in deze overeenkomst. Zo nodig zullen partijen opnieuw met
elkaar in overleg treden om tot aanpassing van de overeenkomst te komen, op een wijze
die zoveel mogelijk aansluit bij de onderhavige overeenkomst. In geval van toekomstige
rechtspraak die van belang is voor de onderhavige overeenkomst zullen partijen elkaar
eveneens schriftelijk in kennis stellen daarvan en zo nodig opnieuw met elkaar in
overleg treden op dezelfde wijze zoals hierboven omschreven.
-
11. Mocht deze overeenkomst gedeeltelijk ongeldig of onverbindend blijken te zijn, dan
blijven partijen aan het overblijvende gedeelte gebonden. Partijen zullen het ongeldige
of onverbindende gedeelte vervangen door bedingen die wel geldig en verbindend zijn
en waarvan de gevolgen, gelet op de inhoud en strekking van deze overeenkomst, zoveel
mogelijk overeenstemmen met die van het ongeldige of onverbindende gedeelte.
-
12. In geval van een verzoek van het BGL tot intrekking van de aanwijzing tot toegelaten
aanbieder in de zin van artikel 11, eerste lid, onderdeel g, onder 2°, in samenhang
met artikel 19a, eerste lid, onderdeel e, van de Wet LB, zal de huidige overeenkomst ontbonden worden. De overeenkomst behoudt echter haar
belang zolang belastingaanslagen kunnen worden opgelegd of zolang sprake is van nog
niet onherroepelijk vaststaande belastingaanslagen die betrekking hebben op bij het
BGL als toegelaten aanbieder verzekerde aanspraken op periodieke uitkeringen, alsmede
zolang ter zake van deze belastingaanslagen betalingsverplichtingen bestaan.
-
13. Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.
-
14. Alle geschillen voortvloeiend uit of verband houdend met deze overeenkomst, inclusief
geschillen over het bestaan en de geldigheid daarvan, zullen worden beslecht door
de rechter die bevoegd is kennis te nemen van geschillen met het belastingkantoor
waaronder het BGL ressorteert.