- 
                                             
a) wordt onder „Verdragsluitende Partij” verstaan elke Staat, welke overeenkomstig artikel
                                                90, tweede lid of artikel 93, tweede lid, een akte van bekrachtiging, aanvaarding
                                                of toetreding heeft neergelegd;
                                           
                                          - 
                                             
b) worden de termen „grondgebied van een Verdragsluitende Partij” en „onderdaan van een
                                                Verdragsluitende Partij” omschreven in Bijlage I; door elke Verdragsluitende Partij
                                                wordt, overeenkomstig het eerste lid van artikel 97, kennisgeving gedaan van iedere
                                                wijziging welke in Bijlage I dient te worden aangebracht;
                                           
                                          - 
                                             
c) worden ten aanzien van elke Lid-Staat onder „wetgeving” verstaan de wetten, regelingen
                                                en statutaire bepalingen welke van kracht zijn op de datum van ondertekening van dit
                                                Verdrag of welke later van kracht zullen worden voor het gehele grondgebied van iedere
                                                Verdragsluitende Partij of voor enig deel daarvan en welke betrekking hebben op de
                                                in artikel 3, eerste en tweede lid, bedoelde takken en regelingen van sociale zekerheid;
                                           
                                          - 
                                             
d) wordt onder „Verdrag inzake sociale zekerheid” verstaan elke bilaterale of multilaterale
                                                overeenkomst welke op het gebied van de sociale zekerheid voor alle in artikel 3,
                                                eerste en tweede lid bedoelde takken en regelingen, of een deel daarvan, uitsluitend
                                                verbindend is of zal zijn voor twee of meer Verdragsluitende Partijen, alsmede elke
                                                zodanige multilaterale overeenkomst welke verbindend is of zal zijn voor ten minste
                                                twee Verdragsluitende Partijen en één of meer andere Staten, alsmede akkoorden van
                                                elke aard, welke in het kader van bovenbedoelde overeenkomsten zijn of worden gesloten;
                                           
                                          - 
                                             
e) wordt onder „bevoegde autoriteit” verstaan de Minister of Ministers, dan wel de daarmede
                                                overeenkomstige autoriteit, onder wie op het gehele grondgebied van elke Verdragsluitende
                                                Partij of op een deel daarvan, de regelingen inzake sociale zekerheid, die op rijnvarenden
                                                van toepassing zijn, ressorteren;
                                           
                                          - 
                                             
f) wordt onder „orgaan” verstaan het lichaam of de autoriteit, welke belast is met de
                                                uitvoering van de gehele wetgeving van elke Verdragsluitende Partij of een deel daarvan;
                                           
                                          - 
                                             
g) wordt onder „bevoegd orgaan” verstaan:
                                             
                                                - 
                                                   
i) indien het een regeling van sociale verzekering betreft, hetzij het orgaan waarbij
                                                      de belanghebbende op het tijdstip, waarop hij om prestaties verzoekt, is aangesloten,
                                                      hetzij het orgaan dat hem prestaties verschuldigd is of zou zijn, indien hij woonde
                                                      op het grondgebied van de Verdragsluitende Partij, waarop dit orgaan gevestigd is,
                                                      hetzij het door de bevoegde autoriteit van de betrokken Verdragsluitende Partij aangewezen
                                                      orgaan;
                                                 
                                                - 
                                                   
ii) indien het een andere regeling dan een regeling van sociale verzekering betreft of
                                                      een regeling betreffende kinderbijslagen, het door de bevoegde autoriteit van de betrokken
                                                      Verdragsluitende Partij aangewezen orgaan;
                                                 
                                                - 
                                                   
iii) indien het een regeling betreft inzake de verplichtingen van de werkgever ten aanzien
                                                      van de in artikel 3, eerste lid bedoelde prestaties, de werkgever of de in zijn rechten
                                                      gesubrogeerde verzekeraar, dan wel bij ontstentenis van dezen, het lichaam of de autoriteit
                                                      welke door de bevoegde autoriteit van de betrokken Verdragsluitende Partij is aangewezen;
                                                 
                                             
                                           
                                          - 
                                             
h) wordt onder „bevoegde Staat” verstaan de Verdragsluitende Partij op het grondgebied
                                                waarvan het bevoegde orgaan is gevestigd;
                                           
                                          - 
                                             
i) wordt onder „woonplaats” verstaan de normale verblijfplaats;
                                           
                                          - 
                                             
 j) wordt onder „verblijfplaats” verstaan de tijdelijke verblijfplaats;
                                           
                                          - 
                                             
k) wordt onder „orgaan van de woonplaats” verstaan het orgaan dat ter plaatse waar de
                                                betrokkene woont, bevoegd is de betreffende prestaties te verlenen, volgens de wetgeving
                                                van de Verdragsluitende Partij welke door dat orgaan wordt toegepast of, indien een
                                                zodanig orgaan niet bestaat, het door de bevoegde autoriteit van de betrokken Verdragsluitende
                                                Partij aangewezen orgaan;
                                           
                                          - 
                                             
l) wordt onder „orgaan van de verblijfplaats” verstaan het orgaan dat ter plaatse waar
                                                de betrokkene verblijft, bevoegd is de betreffende prestaties te verlenen volgens
                                                de wetgeving van de Verdragsluitende Partij, welke door dit orgaan wordt toegepast
                                                of, indien een zodanig orgaan niet bestaat, het door de bevoegde autoriteit van de
                                                betrokken Verdragsluitende Partij aangewezen orgaan;
                                           
                                          - 
                                             
m) wordt onder „rijnvarende” verstaan een werknemer of een zelfstandige, alsmede elke
                                                persoon die krachtens de van toepassing zijnde wetgeving met hen wordt gelijkgesteld,
                                                die behorend tot het varend personeel zijn beroepsarbeid verricht aan boord van een
                                                schip, dat met winstoogmerk in de rijnvaart wordt gebruikt en is voorzien van het
                                                certificaat, bedoeld in artikel 22 van de herziene Rijnvaart-akte, ondertekend te
                                                Mannheim, op 17 oktober 1868, met inachtneming van de wijzigingen, welke daarin zijn
                                                aangebracht of nog zullen worden aangebracht, alsmede van de daarop betrekking hebbende
                                                uitvoeringsvoorschriften;
                                           
                                          - 
                                             
n) wordt onder „hulpkracht” verstaan een rijnvarende die in overstemming met de rijnvaartvoorschriften
                                                tijdelijk in dienst is genomen om de bemanning aan te vullen of te versterken, of
                                                om de manoeuvres de havens uit te voeren;
                                           
                                          - 
                                             
o) worden onder „gezinsleden” verstaan de personen die als zodanig worden aangemerkt
                                                of erkend of als huisgenoten worden aangeduid in de wetgeving welke door het met het
                                                verlenen van prestaties belaste orgaan wordt toegepast of in de gevallen bedoeld in
                                                artikel 16, eerste lid, sub a) en c) en artikel 21, zesde lid, in de wetgeving van
                                                de Verdragsluitende Partij op het grondgebied waarvan deze personen wonen; indien
                                                deze wetgevingen echter uitsluitend personen die bij de betrokkene inwonen als gezinsleden
                                                of huisgenoten beschouwen, wordt geacht aan deze voorwaarde te zijn voldaan, wanneer
                                                de betreffende personen in hoofdzaak op kosten van de betrokkene worden onderhouden;
                                                indien het krachtens deze wetgevingen niet mogelijk is de gezinsleden vast te stellen,
                                                verwijst het orgaan van de verblijfplaats of het orgaan van de woonplaats naar de
                                                wetgeving, welke door het bevoegde orgaan wordt toegepast;
                                           
                                          - 
                                             
p) worden onder „nagelaten betrekkingen” verstaan de personen die als zodanig worden
                                                aangemerkt of erkend in de wetgeving krachtens welke de prestaties worden toegekend;
                                                indien deze wetgeving echter uitsluitend personen die bij de overledene inwoonden
                                                als nagelaten betrekkingen beschouwt, wordt geacht aan deze voorwaarde te zijn voldaan,
                                                wanneer de betreffende personen in hoofdzaak op kosten van de overledene werden onderhouden;
                                           
                                          - 
                                             
q) worden onder „tijdvakken van verzekering” verstaan tijdvakken van premie- of bijdragebetaling,
                                                van dienstbetrekking, van beroepsarbeid of van wonen, welke als tijdvakken van verzekering
                                                worden omschreven of aangemerkt ingevolge de wetgeving waaronder zij zijn vervuld,
                                                eventueel met inbegrip van tijdvakken, welke niet in het beroep van rijnvarende zijn
                                                vervuld, alsmede alle met deze tijdvakken gelijkgestelde tijdvakken, voor zover zij
                                                als gelijkwaardig aan tijdvakken van verzekering door deze wetgeving zijn erkend;
                                           
                                          - 
                                             
r) worden onder „tijdvakken van dienstbetrekking” en „tijdvakken van beroepsarbeid” verstaan
                                                tijdvakken, welke als zodanig worden even of aangemerkt ingevolge de wetgeving waaronder
                                                zij zijn vervuld, alsmede alle met deze tijdvakken gelijkgestelde tijdvakken, zover
                                                zij als gelijkwaardig aan tijdvakken van dienstbetrekking of van beroepsarbeid door
                                                deze wetgeving zijn erkend;
                                           
                                          - 
                                             
s) worden onder „tijdvakken van wonen” verstaan tijdvakken, welke als zodanig worden
                                                omschreven of aangemerkt ingevolge de wetgeving waaronder zij zijn vervuld;
                                           
                                          - 
                                             
t) onder „prestaties” verstaan alle verstrekkingen en uitkeringen, pensioenen of renten,
                                                die voor de desbetreffende verzekerde gebeurtenis voorzien zijn, met inbegrip van:
                                             
                                                - 
                                                   
i) indien het verstrekkingen betreft, de prestaties met het oog op preventie, revalidatie
                                                      en beroepsherscholing;
                                                 
                                                - 
                                                   
ii) indien het uitkeringen betreft, pensioenen of renten, alle bedragen ten laste van
                                                      de openbare middelen en alle verhogingen, uitkeringen in verband met aanpassing aan
                                                      het loon- of prijsniveau of bijkomende uitkeringen, tenzij dit Verdrag anders bepaalt,
                                                      alsmede prestaties, bedoeld om de verdiencapaciteit te handhaven of te verbeteren,
                                                      als afkoopsom uitgekeerde bedragen welke in de plaats kunnen treden van pensioenen
                                                      of renten, en eventuele terugstorting van premies of bijdragen;
                                                 
                                             
                                           
                                          - 
                                             
u) 
                                             
                                                - 
                                                   
i)  worden onder „gezinsbijslagen” verstaan alle verstrekkingen en uitkeringen, met inbegrip
                                                      van kinderbijslagen, ter bestrijding van de gezinslasten, met uitzondering van de
                                                      verhogingen of aanvullingen van pensioenen of renten ten behoeve van gezinsleden van
                                                      de rechthebbende op deze pensioenen of renten;
                                                 
                                                - 
                                                   
ii) worden onder „kinderbijslagen” verstaan de periodieke uitkeringen, welke op grond
                                                      van het aantal en de leeftijd van de kinderen worden toegekend;
                                                 
                                             
                                           
                                          - 
                                             
v) wordt onder „uitkering bij overlijden” verstaan elk bedrag ineens dat in geval van
                                                overlijden wordt uitgekeerd, met uitzondering van de in sub t)ii) van dit artikel
                                                bedoelde bedragen welke als afkoopsom worden uitgekeerd;
                                           
                                          - 
                                             
w) is de term „van contributieve aard” van toepassing op uitkeringen waarvan de toekenning
                                                afhankelijk is of van een rechtstreekse geldelijke bijdrage van de beschermde personen
                                                of hun werkgever of van het verrichten van beroepsarbeid gedurende een zeker tijdvak
                                                alsmede op wetgevingen of regelingen welke dergelijke uitkeringen verlenen; uitkeringen,
                                                waarvan de toekenning niet afhankelijk is van een rechtstreekse geldelijke bijdrage
                                                van de beschermde personen of hun werkgever, noch van het verrichten van beroepsarbeid
                                                gedurende een zeker tijdvak, worden „van niet-contributieve aard” genoemd, evenals
                                                de wetgevingen of regelingen welke uitsluitend dergelijke uitkeringen verlenen;
                                           
                                          - 
                                             
x) worden onder „prestaties, verleend krachtens overgangsregelingen”, verstaan hetzij
                                                prestaties welke worden verleend aan personen die op het tijdstip van inwerkingtreding
                                                van de van toepassing zijnde wetgeving, een bepaalde leeftijd hebben overschreden,
                                                hetzij prestaties welke bij wijze van overgangsmaatregel worden verleend met het oog
                                                op gebeurtenissen, welke zich hebben voorgedaan of tijdvakken, welke zijn vervuld
                                                buiten de huidige grenzen van het grondgebied van een Verdragsluitende Partij;
                                           
                                          - 
                                             
y) wordt onder „Administratief Centrum” verstaan het Administratief Centrum voor de sociale
                                                zekerheid van de rijnvarenden bedoeld in artikel 71.