Het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie,
Gelet op de artikelen 2 en 3 van de Benelux-overeenkomst op het gebied van natuurbehoud
en landschapsbescherming, M(81)4 ondertekend te Brussel, op 8 juni 1982 en op 1 oktober
1983 in werking getreden, en artikel 8 van het Unieverdrag,
Overwegende dat tijdens de Derde Benelux-Regeringsconferentie, gehouden te Brussel
op 20 en 21 oktober 1975 besloten is dat het overleg en de samenwerking inzake grondwaterwinning
in de grensgebieden als een concrete doelstelling moet worden gezien voor een actief
Benelux-beleid,
Overwegende dat de Raadgevende Interparlementaire Benelux-Raad op 14 juni 1974 de
drie Regeringen een aanbeveling heeft doen toekomen betreffende eventuele schade voor
de landbouw, welke door de drinkwaterwinning is veroorzaakt,
Overwegende, dat het in het raam van die doelstelling van belang is de belemmeringen
weg te nemen die zich kunnen voordoen ten aanzien van de mogelijkheid tot vaststelling
van schade bij grensoverschrijdende gevolgen van grondwateronttrekking in de grensgebieden,
Overwegende, dat daarmede in het bijzonder de belangen zijn gebaat van degenen die
voor de vaststelling van hun aanspraken op vergoeding van zodanige schade de op grond
van het van toepassing zijnde nationale recht voorgeschreven administratief-rechtelijke
of burgerrechtelijke procedures moeten volgen,
Heeft het volgende beslist: