Het Koninkrijk der Nederlanden
en
De Europese Octrooiorganisatie,
Gelet op het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien van 5 oktober 1973,
Gelet op artikel 25 van het Protocol inzake voorrechten en immuniteiten van de Europese
Octrooiorganisatie,
Overwegende dat ingevolge artikel 6 van genoemd Verdrag het Europees Octrooibureau
een onderdeel heeft in ’s-Gravenhage,
Zijn overeengekomen als volgt:
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze Overeenkomst:
-
a. wordt onder „Verdrag’’ verstaan het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien
van 5 oktober 1973;
-
b. wordt onder „Protocol’’ verstaan het Protocol inzake voorrechten en immuniteiten van
de Europese Octrooiorganisatie;
-
c. wordt onder „Organisatie’’ verstaan de Europese Octrooiorganisatie;
-
d. wordt onder „Regering’’ verstaan de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden;
-
e. wordt onder „Bureau’’ verstaan het Europees Octrooibureau;
-
f. wordt onder „onderdeel’’ verstaan het onderdeel van het Europees Octrooibureau in
’s-Gravenhage (Rijswijk);
-
g. wordt onder „Verdrag van Wenen’’ verstaan het Verdrag van Wenen inzake Diplomatiek
Verkeer van 18 april 1961;
-
h. wordt onder „Afzonderlijke overeenkomst’’ verstaan de Afzonderlijke overeenkomst houdende
de omschrijving van inwonende gezinsleden van een personeelslid.
Artikel 2. Onschendbaarheid van het archief
De in artikel 2 van het Protocol bedoelde onschendbaarheid geldt voor het gehele archief,
de correspondentie, documenten, manuscripten, foto’s, films, geluidsopnamen, computer-
en mediagegevens, gegevensdragers en alle overige, soortgelijke materialen die aan
de Organisatie toebehoren of die zij onder zich houdt, ongeacht waar deze zich bevinden
en bij wie zij berusten, en voor alle daarin vervatte informatie.
Artikel 3. Afstand van immuniteit
In geval van beslaglegging door een derde, ingevolge een beslissing van de administratieve
of gerechtelijke autoriteiten, op de salarissen en emolumenten die de Organisatie
aan een personeelslid verschuldigd is, doet de Organisatie afstand van de immuniteit
die zij ingevolge artikel 3, eerste lid, van het Protocol geniet, tenzij zij de bevoegde
autoriteiten binnen veertien dagen na de datum van kennisgeving van de beslissing
mededeelt, dat zij geen afstand doet van haar immuniteit.
Artikel 4. Vrijstelling van belasting
-
1 Voor de toepassing van artikel 4, eerste lid, van het Protocol omvat „directe belastingen’’
alle directe rijksbelastingen en alle directe belastingen, rechten en heffingen opgelegd
door een provincie, gemeente of waterschap, zulks onverminderd het bepaalde in het
derde lid van genoemd artikel.
Artikel 5. Terugbetaling van belastingen en rechten
-
2 De in verband met geleverde goederen of verrichte diensten betaalde omzetbelasting
wordt op verzoek aan de Organisatie terugbetaald.
De belasting op minerale oliën zoals huisbrandolie en brandstoffen voor motorrijtuigen
die de Organisatie voor officiële doeleinden nodig heeft, wordt op verzoek aan de
Organisatie terugbetaald.
Accijnzen betaald op voor officiële doeleinden geleverde en benodigde goederen worden
op verzoek aan de Organisatie terugbetaald.
De Organisatie dient de verzoeken voor terugbetaling in binnen drie maanden na het
kwartaal gedurende hetwelk betaling werd verricht voor geleverde goederen of verrichte
diensten en voegt de desbetreffende documenten bij de verzoeken.
De Organisatie verbindt zich ertoe de verificatie door de bevoegde autoriteiten van
de feiten waarop de vrijstelling of terugbetaling van belasting kan worden gebaseerd,
te vergemakkelijken.
Er wordt geen terugbetaling verleend, indien de prijs van de geleverde goederen of
de verrichte diensten niet hoger is dan 225 euro per transactie.
Artikel 6. Vervreemding van goederen
-
1 Door de Organisatie op de voorwaarden vervat in artikel 4, tweede lid, van het Protocol
verworven goederen mogen niet worden verkocht, weggegeven, verhuurd of op andere wijze
vervreemd, tenzij de bevoegde autoriteiten vooraf daarvan in kennis zijn gesteld en
de desbetreffende omzetbelasting is betaald. De te betalen belasting wordt berekend
op basis van de alsdan geldende waarde van de goederen.
-
2 Indien de Organisatie goederen ingevoerd op de voorwaarden vervat in artikel 5 van
het Protocol verkoopt, weggeeft, verhuurt of op andere wijze vervreemdt, dient zij
de goederen aan te geven ten invoer en de belastingen, rechten en heffingen met betrekking
tot zodanige goederen te betalen.
Artikel 7. Tewerkstellingsvergunning, verblijfsvergunning, verplichte registratie
-
3 De aan personeelsleden van het Bureau tijdens de periode van hun dienstverband en
aan hun inwonende gezinsleden verleende rechten vervallen bij het definitieve vertrek
van het personeelslid of bij het verstrijken van een redelijke termijn als bedoeld
in artikel 39, tweede en derde lid, van het Verdrag van Wenen, welke termijn wordt
geteld vanaf de datum waarop het personeelslid zijn taak beëindigt of het gezinslid
niet langer inwonend is.
-
4 Onverminderd het bepaalde in het derde lid, hebben voormalige personeelsleden van
het Bureau en hun inwonende gezinsleden of voormalige inwonende gezinsleden aanspraak
op verblijfsrecht in Nederland conform de Nederlandse vreemdelingenwetgeving. Voor
de verkrijging van het verblijfsrecht ingevolge de Nederlandse vreemdelingenwetgeving
wordt elke periode van legitiem verblijf in Nederland, als geprivilegieerd persoon
of ingevolge de vreemdelingenwetgeving, opgebouwd vóór of tijdens het dienstverband
van het betrokken personeelslid bij het onderdeel, in aanmerking genomen en meegeteld.
Artikel 8. Identiteitskaarten
-
3 De door de Regering verstrekte identiteitskaarten vermelden slechts de naam, het geslacht,
de geboortedatum en -plaats en de nationaliteit van de houder en zijn voorzien van
een pasfoto van de houder. De kaart heeft ten doel de houder voor de Regering en haar
autoriteiten te identificeren en dient de status van de houder ingevolge het Protocol
en deze Overeenkomst weer te geven.
-
5 Elektronisch toegankelijke gegevens op de identiteitskaarten zijn beperkt tot de in
het derde lid vermelde gegevens. De Regering kan evenwel nadere elektronisch toegankelijke
gegevens toevoegen indien zij daartoe om redenen van openbare veiligheid een internationale
verplichting heeft, voor zover dit geen afbreuk doet aan rechten ingevolge het Protocol
en deze Overeenkomst. De Regering zal de Organisatie zo vroeg mogelijk voorafgaand
aan de uitvoering van de beoogde wijzigingen daarvan in kennis stellen.
-
6 De Organisatie zal de identiteitskaarten van de in het tweede lid genoemde personen
onmiddellijk na beëindiging van de tewerkstelling van de betrokken personen terugzenden,
met inachtneming van de in artikel 7, derde lid, gestelde redelijke termijn.
Artikel 9. Voorrechten en immuniteiten van de Voorzitter en het hoofd van het onderdeel
Artikel 10. Voorrechten en immuniteiten van de personeelsleden van het Bureau
-
1 Personeelsleden van het Bureau die hun werkzaamheden in Nederland uitoefenen,
-
a. in rang A5 en hoger, of
-
b. in rang A4, mits zij langer dan twee jaar in die rang zijn geweest en een basissalaris
niet lager dan A5 periodiek 1 hebben, vanaf 1 januari van het jaar volgend op het
jaar waarin aan beide eisen is voldaan
genieten dezelfde voorrechten en immuniteiten als die welke door Nederland worden
verleend aan diplomatieke ambtenaren van de diplomatieke vertegenwoordigingen die
in Nederland zijn gevestigd overeenkomstig het Verdrag van Wenen, met dien verstande
dat immuniteit ten aanzien van de rechtsmacht in strafzaken en persoonlijke onschendbaarheid
zich niet uitstrekken tot handelingen verricht buiten hun officiële taken.
-
2 Personeelsleden van het Bureau die hun werkzaamheden in Nederland uitoefenen, die
geen bedienend personeel zijn en die niet onder het bepaalde in het eerste lid vallen,
genieten dezelfde voorrechten en immuniteiten als die welke door Nederland worden
verleend aan administratief en technisch personeel van de diplomatieke vertegenwoordigingen
die in Nederland zijn gevestigd overeenkomstig het Verdrag van Wenen, met dien verstande
dat immuniteit ten aanzien van de rechtsmacht in strafzaken en persoonlijke onschendbaarheid
zich niet uitstrekken tot handelingen verricht buiten hun officiële taken.
-
1 Voor de tijdsduur van hun verblijf in Nederland is het personeelsleden van het Bureau
die hun werkzaamheden in Nederland uitoefenen toegestaan om huisbedienden of, waar
van toepassing, particuliere bedienden in dienst te hebben.
Bij de berekening van de belasting die verschuldigd is over inkomsten uit andere bronnen
zal Nederland geen door de Organisatie verrichte betalingen in aanmerking nemen die
ingevolge het Protocol zijn vrijgesteld van nationale inkomstenbelasting.
Voor de tijdsduur van hun tewerkstelling is het personeelsleden van het Bureau, hun
inwonende gezinsleden en hun huis- of particuliere bedienden toegestaan een Nederlands
rijbewijs te verkrijgen onder overlegging van hun geldige buitenlandse rijbewijs dan
wel met hun eigen, geldige buitenlandse rijbewijs te blijven rijden, mits de houder
in het bezit is van een door de Regering afgegeven identiteitskaart.
Artikel 14. Binnenkomst, verblijf en vertrek
-
2 Visa of, indien van toepassing, meervoudige inreisvisa die de in het eerste lid bedoelde
personen nodig hebben, worden kosteloos en zo spoedig mogelijk afgegeven.
Artikel 15. Onderdanen en personen die duurzaam verblijf houden
-
1 Personen van Nederlandse nationaliteit en personen zoals bedoeld in artikel 22, letter
(b), van het Protocol die hun werkzaamheden in Nederland uitoefenen, genieten niet
de voorrechten en immuniteiten vervat in artikel 12, eerste lid, letters (a), (e)
en (f), artikel 13, artikel 14, letters (b), (e) en (g), en artikel 15, letter (c)
van het Protocol, en artikel 7, eerste lid, letter (c), van deze Overeenkomst.
-
2 Personeelsleden van het Bureau die de Nederlandse nationaliteit bezitten of de personeelsleden
bedoeld in artikel 22, letter (b), van het Protocol, die hun werkzaamheden in Nederland
uitoefenen, wier namen, uit hoofde van hun taak, zijn opgenomen op een door de Organisatie
opgestelde en door de Minister van Defensie van het Koninkrijk der Nederlanden goedgekeurde
lijst, zijn vrijgesteld van militaire dienstplicht. Ingeval andere personen van Nederlandse
nationaliteit en andere personen duurzaam verblijf houden in Nederland, worden opgeroepen
voor militaire dienst, verleent de Minister van Defensie van het Koninkrijk der Nederlanden
hun op verzoek van de Organisatie zodanig uitstel als vereist is om onderbreking van
noodzakelijk werk te vermijden.
Artikel 16. Bureaufaciliteiten
De Regering erkent dat bepaalde diensten, voorzieningen en ondersteuning nodig zijn
voor het naar behoren en efficiënte functioneren van het Bureau en zal zich inspannen
om het Bureau bij te staan bij het bewerkstelligen en in stand houden van het naar
behoren functioneren van de faciliteiten van het Bureau in Nederland.
Artikel 17. Kantoorruimten van het onderdeel
De kantoorruimten van het onderdeel in de zin van artikel 1 van het Protocol omvatten
gebouwen, delen van gebouwen en daarbij behorende grond of voorzieningen, daaronder
begrepen installaties en voorzieningen die aan de Organisatie in Nederland ter beschikking
zijn gesteld of door haar worden onderhouden, ingenomen of gebruikt voor de uitoefening
van haar officiële werkzaamheden. De Voorzitter van het Bureau doet de Regering een
plattegrond hiervan toekomen.
Artikel 18. Gezamenlijke overlegcommissie
Geschillen voortvloeiend uit de uitleg of toepassing van deze Overeenkomst die niet
rechtstreeks tussen de partijen kunnen worden beslecht, kunnen door een der partijen
worden voorgelegd aan een scheidsgerecht. Artikel 23, vierde lid, en artikel 24 van
het Protocol zijn van toepassing.
Op verzoek van de Regering of van de Organisatie vindt overleg plaats omtrent de uitvoering
of wijziging van deze Overeenkomst.
Artikel 21. Gunstigste behandeling
Indien en voor zover de Regering in de toekomst een overeenkomst aangaat met, of haar
beleid wijzigt ten aanzien van, een intergouvernementele organisatie met in deze overeenkomst
of dit beleid voorwaarden die voor die organisatie gunstiger zijn dan vergelijkbare
voorwaarden in deze Overeenkomst, zal op verzoek van de Organisatie overleg worden
aangegaan met als doel te bespreken of dezelfde behandeling aan de Organisatie kan
worden verleend.
Artikel 22. Status van de Afzonderlijke overeenkomst
De gelijktijdig met deze Overeenkomst gesloten Afzonderlijke overeenkomst is een integrerend
onderdeel van deze Overeenkomst. Iedere verwijzing naar deze Overeenkomst omvat mede
de Afzonderlijke overeenkomst.
Artikel 23. Inwerkingtreding en duur
-
2 Bij de inwerkingtreding van deze Overeenkomst zijn de Overeenkomst tussen de Europese
Octrooiorganisatie en het Koninkrijk der Nederlanden betreffende het onderdeel van
het Europees Octrooibureau in ’s-Gravenhage van 19 oktober 1977, de bij Notawisseling
tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Europese Octrooiorganisatie gesloten overeenkomst
inzake de tewerkstelling van gezinsleden van 6 april 2005 alsmede de in het licht
van het Beleidskader werving en opvang van internationale organisaties van de Nederlandse
Regering bij Notawisseling tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Europese Octrooiorganisatie
gesloten overeenkomst van 28 november 2005 en 13 december 2005, niet langer van kracht.
Gedaan te Den Haag op 27 juni in het jaar 2006 in twee exemplaren in de Nederlandse,
Duitse, Engelse en Franse taal, zijnde de vier teksten gelijkelijk authentiek.
Voor het Koninkrijk der Nederlanden,
B. R. BOT
Voor de Europese Octrooiorganisatie,
A. POMPIDOU