Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Litouwen inzake de wederzijdse [...] bestrijding van inbreuken op de douanewetgeving, Vilnius, 08-12-1998

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-12-2000 t/m heden

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Litouwen inzake de wederzijdse administratieve bijstand ten behoeve van de juiste toepassing van de douanewetgeving en de voorkoming, opsporing en bestrijding van inbreuken op de douanewetgeving

Authentiek : NL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Litouwen inzake wederzijdse administratieve bijstand ten behoeve van de juiste toepassing van de douanewetgeving en de voorkoming, opsporing en bestrijding van inbreuken op de douanewetgeving

Het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Litouwen, hierna te noemen de Verdragsluitende Partijen,

Overwegende dat inbreuken op de douanewetgeving hun economische, fiscale, sociale en culturele belangen en hun handelsbelangen schaden;

Gelet op het belang van een juiste vaststelling van de douanerechten en andere belastingen die bij invoer of uitvoer worden geïnd en van het waarborgen van een juiste handhaving van verboden, beperkingen en controlemaatregelen;

Erkennende de noodzaak van internationale samenwerking ter zake van aangelegenheden die verband houden met de toepassing en handhaving van hun douanewetgeving;

Overwegende dat de grensoverschrijdende handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen een bijzonder gevaar voor de volksgezondheid en de samenleving vormt;

Ervan overtuigd dat het optreden tegen inbreuken op de douanewetgeving doeltreffender kan worden door middel van nauwe samenwerking tussen hun douane-administraties op basis van duidelijke wettelijke bepalingen;

Gelet op de van belang zijnde instrumenten van de Internationale Douaneraad, in het bijzonder de Aanbeveling inzake wederzijdse administratieve bijstand van 5 december 1953;

Tevens gelet op verdragen die verboden, beperkingen en bijzondere controlemaatregelen met betrekking tot bepaalde goederen bevatten en waarbij de Verdragsluitende Partijen partij zijn;

Zijn het volgende overeengekomen:

HOOFDSTUK I. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1

Voor de toepassing van dit Verdrag

  • 1. wordt onder „douane-administratie” verstaan:

    wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft: de centrale administratie die verantwoordelijk is voor de toepassing van de douanewetgeving;

    wat de Republiek Litouwen betreft: de afdeling Douane van het Ministerie van Financiën of enig ander lichaam dat gemachtigd is taken te verrichten die thans door deze afdeling worden verricht;

  • 2. wordt onder „douanewetgeving” verstaan: alle wettelijke en administratieve bepalingen die door de douane-administraties van beide Verdragsluitende Partijen worden toegepast of gehandhaafd in verband met de invoer, uitvoer, overslag, doorvoer, opslag en het vervoer van goederen, met inbegrip van wettelijke en administratieve bepalingen met betrekking tot verboden, beperkingen en andere soortgelijke controles op het vervoer van aan regulering onderworpen goederen over de landsgrenzen heen;

  • 3. wordt onder „inbreuk op de douanewetgeving” verstaan: elke overtreding van de douanewetgeving zoals omschreven in de nationale wetgeving van elk der Verdragsluitende Partijen, alsmede elke poging tot het begaan van een dergelijke overtreding;

  • 4. wordt onder „persoon” verstaan: zowel een natuurlijke persoon als een rechtspersoon;

  • 5. wordt onder „persoonsgegevens” verstaan: gegevens betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon;

  • 6. wordt onder „informatie” verstaan: alle gegevens, documenten, rapporten, gewaarmerkte of gelegaliseerde afschriften daarvan of andere mededelingen;

  • 7. wordt onder „inlichtingen” verstaan: informatie die is verwerkt en/of geanalyseerd teneinde gegevens te verstrekken die van belang zijn voor een inbreuk op de douanewetgeving;

  • 8. wordt onder „verzoekende administratie” verstaan: de douane-administratie die om bijstand verzoekt;

  • 9. wordt onder „aangezochte administratie” verstaan: de douane-administratie die om bijstand wordt verzocht.

HOOFDSTUK II. TOEPASSINGSGEBIED VAN HET VERDRAG

Artikel 2

  • 1 De Verdragsluitende Partijen verlenen elkaar door tussenkomst van hun douane-administraties administratieve bijstand onder de in dit Verdrag genoemde voorwaarden ten behoeve van de juiste toepassing van de douanewetgeving en van de voorkoming, opsporing en bestrijding van inbreuken op de douanewetgeving.

  • 2 Alle bijstand uit hoofde van dit Verdrag door een van de Verdragsluitende Partijen wordt verleend in overeenstemming met haar nationale wettelijke en administratieve bepalingen en binnen de grenzen van de bevoegdheden en beschikbare middelen van haar douane-administratie. Dit Verdrag is uitsluitend bedoeld voor de wederzijdse administratieve bijstand tussen de Verdragsluitende Partijen.

  • 3 Indien bijstand ter zake van in dit Verdrag geregelde aangelegenheden dient te worden verleend in overeenstemming met een andere samenwerkingsovereenkomst tussen de Verdragsluitende Partijen, geeft de aangezochte administratie aan welke autoriteiten het betreft.

HOOFDSTUK III. REIKWIJDTE VAN DE BIJSTAND

Artikel 3

  • 1 De douane-administraties verstrekken elkaar op verzoek of uit eigen beweging informatie en inlichtingen die bijdragen tot een juiste toepassing van de douanewetgeving en tot de voorkoming, opsporing en bestrijding van inbreuken op de douanewetgeving.

  • 2 Elk van beide douane-administraties handelt bij het instellen van een onderzoek namens de andere douane-administratie alsof het onderzoek werd ingesteld ten behoeve van haarzelf of op verzoek van een andere autoriteit van haar eigen Staat.

Artikel 4

  • 1 De aangezochte administratie verstrekt, op verzoek, alle informatie over de in die Verdragsluitende Partij toepasselijke douanewetgeving en -regelingen die van belang is voor het onderzoek met betrekking tot een inbreuk op de douanewetgeving.

  • 2 Elk van beide douane-administraties verstrekt uit eigen beweging en onverwijld alle beschikbare informatie met betrekking tot:

    • a. nieuwe handhavingstechnieken betreffende de douanewetgeving die hun doeltreffendheid hebben bewezen;

    • b. nieuwe trends, middelen of werkwijzen betreffende het maken van inbreuken op de douanewetgeving.

HOOFDSTUK IV. BIJZONDERE VORMEN VAN BIJSTAND

Artikel 5

De aangezochte administratie verstrekt de verzoekende administratie op haar verzoek de volgende informatie:

  • a. of goederen die worden ingevoerd in het douanegebied van de verzoekende Verdragsluitende Partij op rechtmatige wijze zijn uitgevoerd uit het douanegebied van de aangezochte Verdragsluitende Partij;

  • b. of goederen die worden uitgevoerd uit het douanegebied van de verzoekende Verdragsluitende Partij op rechtmatige wijze zijn ingevoerd in het douanegebied van de aangezochte Verdragsluitende Partij en over de douaneregeling waaronder de goederen eventueel zijn gebracht.

Artikel 6

  • 1 De aangezochte administratie houdt op verzoek toezicht op:

    • a. personen ten aanzien van wie het de verzoekende administratie bekend is dat zij een inbreuk op de douanewetgeving hebben gemaakt of die daarvan worden verdacht, met name diegenen die het douanegebied van de aangezochte Verdragsluitende Partij betreden en verlaten;

    • b. goederen in vervoer ten aanzien waarvan een vermoeden van ongeoorloofd verkeer naar het douanegebied van een van beide Verdragsluitende Partijen bestaat;

    • c. opslagplaatsen waar goederen worden opgeslagen ten aanzien waarvan een vermoeden van ongeoorloofd verkeer naar het douanegebied van een van beide Verdragsluitende Partijen bestaat;

    • d. vervoermiddelen waarvan de verzoekende administratie vermoedt dat zij worden gebruikt voor het maken van inbreuken op de douanewetgeving in het douanegebied van de verzoekende Verdragsluitende Partij.

  • 2 Indien het noodzakelijk is personen die betrokken zijn bij ongeoorloofd verkeer te identificeren, geldt dat elk van beide douane-administraties adequate maatregelen neemt binnen de grenzen van haar nationale wettelijke en administratieve bepalingen en alle noodzakelijke medewerking van haar rechterlijke autoriteiten tracht te verkrijgen.

Artikel 7

  • 1 De douane-administraties verstrekken elkaar op verzoek of uit eigen beweging informatie en inlichtingen over verrichte of voorgenomen transacties die een inbreuk op de douanewetgeving vormen of lijken te vormen.

  • 2 In ernstige gevallen die aanzienlijke schade voor de economie, volksgezondheid, openbare veiligheid of enig ander vitaal belang van de andere Verdragsluitende Partij met zich kunnen meebrengen, verstrekt elk van beide douane-administraties waar mogelijk onverwijld uit eigen beweging informatie en inlichtingen.

Artikel 8

Op verzoek stelt de aangezochte administratie de betrokken personen die in haar douanegebied wonen in kennis van elke maatregel of beslissing die door de verzoekende administratie met betrekking tot de toepassing van de douanewetgeving is genomen. Dit houdt mede in de afgifte aan de betrokken personen van documenten die beslissingen bevatten.

HOOFDSTUK V. INFORMATIE

Artikel 9

  • 1 Om originele informatie wordt slechts verzocht in gevallen waarin niet met gewaarmerkte of gelegaliseerde afschriften kan worden volstaan, en deze wordt zo spoedig mogelijk teruggezonden; zulks laat rechten van de aangezochte administratie of van derden ter zake onverlet.

  • 2 Alle ingevolge dit Verdrag uit te wisselen informatie en inlichtingen gaan vergezeld van alle gegevens die van belang zijn om deze te interpreteren of te gebruiken.

HOOFDSTUK VI. DESKUNDIGEN EN GETUIGEN

Artikel 10

  • 1 De aangezochte administratie kan op verzoek haar ambtenaren machtigen om ter zake van een inbreuk op de douanewetgeving als deskundige of getuige te verschijnen voor een rechterlijke instantie van de andere Verdragsluitende Partij.

  • 2 In het verzoek om te verschijnen wordt gespecificeerd met betrekking tot welke aangelegenheden en krachtens welke rechtsgrond of kwalificatie de ambtenaar zal worden gehoord.

HOOFDSTUK VII. COMMUNICATIE

Artikel 11

  • 1 Bijstand uit hoofde van dit Verdrag wordt rechtstreeks tussen de douane-administraties verleend.

  • 2 Verzoeken om bijstand uit hoofde van dit Verdrag worden schriftelijk gedaan en gaan vergezeld van alle nuttig geachte documenten. Wanneer de omstandigheden dit vereisen, kunnen ook mondeling verzoeken worden gedaan. Dergelijke verzoeken worden onmiddellijk schriftelijk bevestigd.

  • 3 Verzoeken ingevolge het tweede lid van dit artikel bevatten de volgende bijzonderheden:

    • a. de administratie die het verzoek doet;

    • b. het onderwerp van en de reden voor het verzoek;

    • c. een korte beschrijving van de zaak, de juridische aspecten en de aard van de acties;

    • d. de namen en adressen van de bij de acties betrokken personen, voorzover bekend.

  • 4 Een verzoek van een van de Verdragsluitende Partijen om een bepaalde procedure te volgen wordt ingewilligd, met inachtneming van de nationale wettelijke en administratieve bepalingen van de aangezochte Verdragsluitende Partij.

  • 5 De in dit Verdrag bedoelde informatie en inlichtingen worden medegedeeld aan ambtenaren die door elke douane-administratie hiertoe speciaal zijn aangewezen. Een lijst van aldus aangewezen ambtenaren wordt aan de douane-administratie van de andere Verdragsluitende Partij verstrekt in overeenstemming met artikel 18, tweede lid, van dit Verdrag.

HOOFDSTUK VIII. UITVOERING VAN VERZOEKEN

Artikel 12

Indien de aangezochte administratie niet over de gevraagde informatie beschikt, stelt zij een onderzoek in om die informatie te verkrijgen in overeenstemming met haar nationale wettelijke en administratieve bepalingen, dan wel zendt zij het verzoek onmiddellijk door naar de daarvoor in aanmerking komende instantie. Dit onderzoek omvat mede het optekenen van verklaringen van personen van wie informatie wordt verlangd in verband met een inbreuk op de douanewetgeving en van getuigen en deskundigen.

Artikel 13

  • 1 Door de verzoekende administratie speciaal hiertoe aangewezen ambtenaren kunnen, met instemming van de aangezochte administratie en onder de door laatstgenoemde hieraan verbonden voorwaarden, ten behoeve van de opsporing van een inbreuk op de douanewetgeving, op schriftelijk verzoek:

    • a. ten kantore van de aangezochte administratie de documenten, dossiers en andere van belang zijnde gegevens raadplegen om daaruit alle informatie met betrekking tot die inbreuk op de douanewetgeving over te nemen;

    • b. kopieën maken van de documenten, dossiers en andere gegevens die met betrekking tot die inbreuk op de douanewetgeving van belang zijn;

    • c. aanwezig zijn bij een onderzoek door de aangezochte administratie in het douanegebied van de aangezochte Verdragsluitende Partij, voorzover dit onderzoek voor de verzoekende administratie van belang is.

  • 2 Wanneer, onder de in het eerste lid van dit artikel bedoelde omstandigheden, ambtenaren van de verzoekende administratie aanwezig zijn op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij, moeten zij te allen tijde in staat zijn hun ambtelijke hoedanigheid aan te tonen. Gedurende hun verblijf op het grondgebied van die Verdragsluitende Partij genieten zij dezelfde bescherming en bijstand als die welke worden toegekend aan douane-ambtenaren van die andere Verdragsluitende Partij, in overeenstemming met de aldaar geldende wetgeving. Zij zijn verantwoordelijk voor de strafbare feiten die zij eventueel begaan.

HOOFDSTUK IX. VERTROUWELIJK KARAKTER VAN INFORMATIE

Artikel 14

  • 1 Alle in het kader van administratieve bijstand uit hoofde van dit Verdrag ontvangen informatie en inlichtingen mogen slechts voor de doeleinden van dit Verdrag en uitsluitend door de douane-administratie worden gebruikt. Het gebruik van de informatie voor andere doeleinden of door andere autoriteiten is onderworpen aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de douane-administratie die deze informatie verstrekt.

  • 2 Wanneer de nationale wetgeving van de verstrekkende Verdragsluitende Partij dit voorschrijft, mogen informatie en inlichtingen die zijn verstrekt in het kader van administratieve bijstand ingevolge dit Verdrag niet worden gebruikt als bewijs in strafrechtelijke vervolgingen op het grondgebied van de ontvangende Verdragsluitende Partij zonder de voorafgaande toestemming van het openbaar ministerie of de rechterlijke autoriteiten van de verstrekkende Verdragsluitende Partij.

  • 3 Het eerste lid belet niet het doorgeven van ontvangen informatie en inlichtingen in verband met een strafrechtelijke vervolging wanneer in de wetgeving van de ontvangende Verdragsluitende Partij daartoe een verplichting bestaat voor haar douane-administratie. De verstrekkende douane-administratie wordt vooraf in kennis gesteld van het voornemen informatie door te geven.

  • 4 Alle uit hoofde van dit Verdrag ontvangen informatie wordt vertrouwelijk behandeld en daarvoor gelden ten minste dezelfde bescherming en vertrouwelijkheid als die welke voor soortgelijke informatie gelden krachtens de nationale wettelijke en administratieve bepalingen van de Verdragsluitende Partij op wier grondgebied zij wordt ontvangen.

  • 5 Dit artikel laat onverlet de verplichtingen van het Koninkrijk der Nederlanden op grond van de wetgeving van de Europese Unie om informatie te verstrekken aan de Europese Commissie of de douane-administraties van de Lidstaten van de Europese Unie. Van elk zodanig voornemen tot het verstrekken van informatie zal van tevoren kennis worden gegeven aan de douane-administratie van de Republiek Litouwen.

Artikel 15

  • 1 Uit hoofde van dit Verdrag uitgewisselde persoonsgegevens vallen onder de nationale wettelijke en administratieve bepalingen inzake gegevensbescherming in elk van beide Verdragsluitende Partijen. Deze bepalingen dienen ten minste in overeenstemming te zijn met de beginselen in de Bijlage bij dit Verdrag, die een integrerend deel van dit Verdrag uitmaakt.

  • 2 Er worden geen persoonsgegevens uitgewisseld uit hoofde van dit Verdrag totdat de in het eerste lid van dit artikel bedoelde wettelijke en administratieve bepalingen in beide Verdragsluitende Partijen van kracht zijn.

  • 3 Zodra het Verdrag tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, tot stand gekomen op 28 januari 1981 te Straatsburg, en de nodige nationale wettelijke en administratieve bepalingen ter uitvoering van dat Verdrag in werking zijn getreden, zijn de bepalingen van dat Verdrag en de nationale wettelijke en administratieve bepalingen ter uitvoering van dat Verdrag van toepassing op de uit hoofde van dit Verdrag uitgewisselde persoonsgegevens en treden zij in de plaats van de in het eerste en tweede lid van dit artikel en in de Bijlage bij dit Verdrag neergelegde bepalingen.

  • 4 De bepalingen van dit artikel en van de Bijlage mogen niet zodanig worden uitgelegd dat daardoor de mogelijkheid voor een Verdragsluitende Partij om betrokkenen een ruimere mate van bescherming toe te kennen dan bepaald in dit Verdrag, wordt beperkt of anderszins wordt aangetast.

HOOFDSTUK X. ONTHEFFING

Artikel 16

  • 1 De aangezochte administratie is niet verplicht de in dit Verdrag bedoelde bijstand te verlenen indien deze de soevereiniteit, de openbare orde of enig ander wezenlijk belang van de aangezochte Verdragsluitende Partij zou kunnen schaden of tot een schending van een industrieel of een commercieel geheim, dan wel van een beroepsgeheim zou kunnen leiden.

  • 2 Indien de verzoekende administratie niet in staat is een soortgelijk verzoek van de aangezochte administratie in te willigen, wijst zij daarop in haar verzoek. Inwilliging van een dergelijk verzoek wordt overgelaten aan het oordeel van de aangezochte administratie.

  • 3 De bijstand kan door de aangezochte administratie worden uitgesteld op grond van het feit dat een lopend onderzoek of een lopende vervolging of procedure hiermee wordt doorkruist. In een dergelijk geval pleegt de aangezochte administratie overleg met de verzoekende administratie om te bepalen of de bijstand kan worden verleend onder de voorwaarden of omstandigheden die de aangezochte administratie verlangt.

  • 4 Wanneer de bijstand wordt geweigerd of uitgesteld, dienen onverwijld de redenen voor de weigering of het uitstel te worden gegeven.

HOOFDSTUK XI. KOSTEN

Artikel 17

  • 1 De douane-administraties zien af van alle vorderingen tot vergoeding van ter uitvoering van dit Verdrag gemaakte kosten, met uitzondering van bedragen en vergoedingen betaald aan deskundigen en getuigen alsook de kosten van tolken die niet in dienst zijn van de Regering, welke worden gedragen door de verzoekende administratie.

  • 2 Indien met de uitvoering van het verzoek aanmerkelijke kosten van buitengewone aard zijn of zullen zijn gemoeid, plegen de douane-administraties overleg om de voorwaarden en omstandigheden te bepalen waaronder het verzoek zal worden uitgevoerd, alsmede de wijze waarop de kosten worden gedragen.

HOOFDSTUK XII. UITVOERING VAN HET VERDRAG

Artikel 18

  • 1 De douane-administraties nemen maatregelen opdat hun met de opsporing of bestrijding van inbreuken op de douanewetgeving belaste bevoegde ambtenaren persoonlijke en rechtstreekse betrekkingen met elkaar kunnen onderhouden.

  • 2 De douane-administraties besluiten over nadere regelingen, binnen het kader van dit Verdrag, ter vergemakkelijking van de uitvoering van dit Verdrag.

  • 3 De douane-administraties streven ernaar eventuele problemen of twijfels naar aanleiding van de interpretatie of toepassing van dit Verdrag in onderlinge overeenstemming op te lossen.

  • 4 Conflicten waarvoor geen oplossing wordt gevonden, worden langs diplomatieke weg geregeld.

HOOFDSTUK XIII. TOEPASSING

Artikel 19

  • 1 Wat de Republiek Litouwen betreft, is dit Verdrag van toepassing op haar grondgebied.

  • 2 Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit Verdrag van toepassing op het grondgebied in Europa. Het Verdrag kan echter, hetzij in zijn geheel, hetzij met de nodige wijzigingen, worden uitgebreid tot de Nederlandse Antillen en/of Aruba.

  • 3 Bedoelde uitbreiding wordt van kracht met ingang van een datum en met inachtneming van wijzigingen en voorwaarden, met inbegrip van voorwaarden ten aanzien van de beëindiging, die nader worden vastgesteld en overeengekomen bij diplomatieke notawisseling.

HOOFDSTUK XIV. Inwerkingtreding en beëindiging

Artikel 20

Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand nadat de Verdragsluitende Partijen elkaar langs diplomatieke weg schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat aan de grondwettelijke of nationale wettelijke vereisten voor de inwerkingtreding van dit Verdrag is voldaan.

Artikel 21

  • 1 Elk van beide Verdragsluitende Partijen kan dit Verdrag te allen tijde langs diplomatieke weg opzeggen.

  • 2 De beëindiging wordt van kracht drie maanden na de datum van de kennisgeving van opzegging aan de andere Verdragsluitende Partij. Lopende procedures op het tijdstip van beëindiging worden niettemin voltooid in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag.

  • 3 Tenzij anders overeengekomen, wordt door de beëindiging van dit Verdrag niet tegelijkertijd de toepassing daarvan op de Nederlandse Antillen en/of Aruba beëindigd, indien het daartoe is uitgebreid overeenkomstig de bepalingen van artikel 19, tweede lid.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN te Vilnius op 8 december 1998 in tweevoud in de Nederlandse, de Litouwse en de Engelse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. In geval van verschil in interpretatie is de Engelse tekst doorslaggevend.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden,

(w.g.) W. H. J. VAN RIJCKEVORSEL

Voor de Republiek Litouwen,

(w.g.) A. BUDRYS

Bijlage inzake de bescherming van persoonsgegevens

1.

Uit hoofde van dit Verdrag uitgewisselde persoonsgegevens mogen slechts voor de aangegeven doeleinden worden gebruikt en conform de voorwaarden die de douane-administratie die de gegevens verstrekt, daaraan verbindt.

2.

De douane-administratie die persoonsgegevens ontvangt, licht de douane-administratie die de gegevens heeft verstrekt, op verzoek in over het gebruik dat daarvan is gemaakt en over de bereikte resultaten.

3.

Persoonsgegevens worden uitsluitend toegezonden aan de douane-administratie van de andere Verdragsluitende Partij. Toezending van persoonsgegevens aan andere autoriteiten is slechts toegestaan na voorafgaande goedkeuring door de douane-administratie die de gegevens verstrekt.

4.

De douane-administratie die persoonsgegevens toezendt, zorgt ervoor dat deze gegevens correct, up to date en niet te uitvoerig zijn in verhouding tot de doeleinden waarvoor zij worden verstrekt. Eventuele verboden op grond van de nationale wettelijke en administratieve bepalingen van een van beide Verdragsluitende Partijen dienen in acht te worden genomen. Indien er persoonsgegevens zijn toegezonden die onjuist blijken te zijn of niet hadden mogen worden uitgewisseld, wordt daarvan onmiddellijk kennisgeving gedaan. De douane-administratie die deze gegevens heeft ontvangen, zal de desbetreffende gegevens corrigeren of vernietigen.

5.

Iedere betrokkene krijgt op verzoek informatie over de persoonsgegevens die met betrekking tot hem zijn opgeslagen en over het voorgenomen gebruik daarvan. Deze verplichting om de betrokkene deze informatie te verstrekken geldt niet wanneer het algemene belang dat wordt gediend door de informatie niet te verstrekken, zwaarder weegt dan het belang dat de betrokkene erbij heeft om die informatie te verkrijgen. Het recht om informatie te verkrijgen is overigens onderworpen aan de toepasselijke nationale wettelijke en administratieve bepalingen van de Verdragsluitende Partij op wier grondgebied het verzoek om informatie wordt gedaan. De douane-administratie die de desbetreffende persoonsgegevens heeft verstrekt, zal worden geraadpleegd voordat een besluit wordt genomen inzake een verzoek om informatie van een betrokkene. Indien het verzoek om informatie wordt afgewezen, komt betrokkene een rechtsmiddel toe. Indien de gegevens niet correct, niet up to date of te uitvoerig blijken te zijn, zullen deze worden rechtgezet of verwijderd. Indien de gegevens zijn doorgegeven aan andere instanties of personen, zullen deze van de verbetering of verwijdering in kennis worden gesteld.

6.

Indien een onderzoek gebaseerd op uit hoofde van dit Verdrag uitgewisselde persoonsgegevens een natuurlijke persoon schade berokkent, is de douane-administratie die deze persoonsgegevens heeft gebruikt aansprakelijk voor deze schade overeenkomstig de toepasselijke nationale wettelijke en administratieve bepalingen van die Verdragsluitende Partij. Die douane-administratie kan de schade niet van de hand wijzen door te stellen dat de schade is veroorzaakt door de douane-administratie die de desbetreffende persoonsgegevens heeft verstrekt.

7.

Uit hoofde van dit Verdrag toegezonden persoonsgegevens mogen slechts worden behouden zolang dit noodzakelijk is om het doel te bereiken waarvoor deze gegevens zijn verstrekt. Wanneer persoonsgegevens uit hoofde van dit Verdrag worden verstrekt, geeft elk van beide douane-administraties eventuele specifieke termijnen aan waarna deze persoonsgegevens moeten worden vernietigd.

8.

De douane-administratie registreert de toezending en ontvangst van persoonsgegevens uit hoofde van dit Verdrag.

9.

De douane-administratie neemt passende beveiligingsmaatregelen om uit hoofde van dit Verdrag uitgewisselde persoonsgegevens te beschermen tegen ongeoorloofde toegang, verandering of verspreiding.

Naar boven