Het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Litouwen, hierna te noemen de Verdragsluitende
Partijen,
Overwegende dat inbreuken op de douanewetgeving hun economische, fiscale, sociale
en culturele belangen en hun handelsbelangen schaden;
Gelet op het belang van een juiste vaststelling van de douanerechten en andere belastingen
die bij invoer of uitvoer worden geïnd en van het waarborgen van een juiste handhaving
van verboden, beperkingen en controlemaatregelen;
Erkennende de noodzaak van internationale samenwerking ter zake van aangelegenheden
die verband houden met de toepassing en handhaving van hun douanewetgeving;
Overwegende dat de grensoverschrijdende handel in verdovende middelen en psychotrope
stoffen een bijzonder gevaar voor de volksgezondheid en de samenleving vormt;
Ervan overtuigd dat het optreden tegen inbreuken op de douanewetgeving doeltreffender
kan worden door middel van nauwe samenwerking tussen hun douane-administraties op
basis van duidelijke wettelijke bepalingen;
Gelet op de van belang zijnde instrumenten van de Internationale Douaneraad, in het
bijzonder de Aanbeveling inzake wederzijdse administratieve bijstand van 5 december
1953;
Tevens gelet op verdragen die verboden, beperkingen en bijzondere controlemaatregelen
met betrekking tot bepaalde goederen bevatten en waarbij de Verdragsluitende Partijen
partij zijn;
Zijn het volgende overeengekomen: