Hygiënebesluit leghennenbedrijven (PPE) 2011

[Regeling vervallen per 01-01-2015.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-07-2012 t/m 31-12-2014

Besluit van het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren van 15 september 2011 tot uitwerking van de voorschriften inzake de bestrijding van Salmonella in leghennenbedrijven (Hygiënebesluit leghennenbedrijven (PPE) 2011)

Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren;

Gelet op de artikelen 2, 9, 10, 11, en 16, 17, 18 en 19 van de Verordening hygiënemaatregelen en bestrijding zoönosen in pluimveebedrijven en kuikenbroederijen (PPE) 2011;

Besluit:

Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Dit besluit neemt de terminologie, als omschreven in artikel 1 van de Verordening hygiënemaatregelen en bestrijding zoönosen in pluimveebedrijven en kuikenbroederijen (PPE) 2011 (hierna: de Verordening), over en verstaat daarnaast onder ondernemer: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die een leghennenbedrijf uitoefent en onder Salmonella Typhimurium mede: monofasische Salmonella Typhimurium met de antigene formule 1,4,[5],12:i:-.

Maatregelen kooihuisvesting

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De in artikel 2, eerste lid, onderdeel q., van de Verordening bedoelde eisen waaraan de ondernemer die zijn leghennen in kooien houdt, moet voldoen, zijn opgenomen in Bijlage I.

Hygiënogram

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 2 Indien de uitslag van het hygiënogram kleiner dan of gelijk aan 2,0 is, dan hoeft de ondernemer geen vervolgmaatregelen in de stal te nemen.

  • 3 Indien de uitslag van het hygiënogram groter dan 2,0 maar kleiner dan 3,0 is, dan dient de ondernemer de stal opnieuw te reinigen en te laten ontsmetten door een ontsmettingsbedrijf. Na deze reiniging en ontsmetting mag de ondernemer een stalkoppel leghennen in de stal plaatsen. Tijdens de eerstvolgende leegstandsperiode laat hij aansluitend aan het reinigen en ontsmetten opnieuw een hygiënogram in de stal uitvoeren. De ondernemer mag slechts een stalkoppel leghennen in de stal plaatsen indien de uitslag van dit hygiënogram kleiner dan of gelijk is aan 2,0. Indien de uitslag van het hygiënogram groter dan 2,0 is, dan worden de reiniging en ontsmetting en de uitvoering van een hygiënogram net zo lang herhaald totdat de uitslag van het hygiënogram kleiner dan of gelijk aan 2,0 is.

  • 4 Indien de uitslag van het hygiënogram gelijk aan 3,0 is, dan reinigt en ontsmet de ondernemer de stal opnieuw en laat hij aansluitend opnieuw een hygiënogram in de stal uitvoeren. De ondernemer mag slechts een stalkoppel in de stal plaatsen indien de uitslag van dit hygiënogram kleiner dan of gelijk aan 2,0 is. Indien de uitslag van het hygiënogram groter dan 2,0 is, dan worden de reiniging en ontsmetting en de uitvoering van een hygiënogram net zo lang herhaald totdat de uitslag van het hygiënogram kleiner dan of gelijk aan 2,0 is.

Monsterneming in het kader van artikel 10 van de Verordening (reguliere monsterneming)

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De monsters als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Verordening worden genomen met overschoentjes overeenkomstig Bijlage II:

    • a) door de ondernemer voor de eerste keer als de leghennen een leeftijd van minimaal 22 weken en maximaal 26 weken hebben en vervolgens ten minste één maal per 15 weken.

    • b) in opdracht van de ondernemer door een voor geborgde monsterneming mest erkende HOSOWO-instantie of een pluimveedierenarts, binnen 21 dagen voor de datum waarop het stalkoppel leghennen aan de slachterij wordt geleverd.

Detectie en serotypering in het kader van artikel 10 van de Verordening

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De ondernemer zorgt ervoor dat de monsters als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Verordening binnen 24 uur na de monsterneming zijn verzonden naar een voor detectie van Salmonella erkend laboratorium.

  • 2 Indien het voor detectie van Salmonella erkende laboratorium Salmonella in een monster heeft gedetecteerd, dan zorgt de ondernemer ervoor dat dit monster onverwijld na de detectie wordt geserotypeerd door een voor serotypering erkend laboratorium.

  • 3 Indien uit de uitslag van de serotypering blijkt dat in een monster van een stalkoppel leghennen Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium is aangetoond, dan mag de ondernemer de consumptie-eieren van dit stalkoppel niet van het bedrijf afvoeren anders dan voor vernietiging of verwerking, totdat de voorzitter hiervoor toestemming geeft.

Melding uitslagen detectie en serotypering in het kader van artikel 10 van de Verordening

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1

Indien uit de uitslag van de serotypering blijkt dat in een monster van een stalkoppel leghennen Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium is aangetoond, dan zorgt de ondernemer ervoor dat dit binnen één werkdag nadat deze uitslag bij hem bekend is, (schriftelijk) is gemeld aan de voorzitter, aan GD, aan het bedrijf dat het bemonsterde stalkoppel leghennen heeft geleverd (opfokleghennenbedrijf) en aan de afnemer van de consumptie-eieren van het bemonsterde stalkoppel leghennen.

  • 2 Indien uit de uitslag van de detectie blijkt dat in een monster van een stalkoppel leghennen geen Salmonella is aangetoond of indien uit de uitslag van deserotypering blijkt dat in een monster van een stalkoppel leghennen een ander serotype Salmonella dan Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium is aangetoond, dan zorgt de ondernemer ervoor dat dit binnen tien werkdagen nadat de negatieve uitslag van de detectie of de uitslag van de serotypering bij hem bekend is, (schriftelijk) is gemeld aan de voorzitter, aan het bedrijf dat het bemonsterde stalkoppel leghennen heeft geleverd (opfokleghennenbedrijf) en aan de afnemer van de consumptie-eieren van het bemonsterde stalkoppel leghennen.

  • 3 De meldingen als bedoeld in het eerste en tweede lid bevatten naast de uitslag van het serotype Salmonella of de negatieve uitslag van de detectie de volgende gegevens:

    • KIP-nummer,

    • Activiteit: leghennen (kooi, scharrel, biologisch, vrije uitloop),

    • Geboortedatum stalkoppel,

    • Stalnummer,

    • Datum monsterneming,

    • Type monster (overschoentjes, mest),

    • Type onderzoek (regulier, zoals bedoeld in artikel 10 van de Verordening),

    • In geval van een negatieve uitslag: de datum van de uitslag van de detectie,

    • In geval van een positieve uitslag: de datum van de uitslag van de serotypering.

Verificatieonderzoek

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Nadat de ondernemer aan de voorzitter en aan GD heeft gemeld dat uit de uitslag van de serotypering is gebleken dat in een monster van een stalkoppel leghennen Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium is aangetoond, kan de voorzitter door GD een verificatieonderzoek laten uitvoeren bij het bemonsterde stalkoppel.

  • 2 Gedurende het verificatieonderzoek van een stalkoppel leghennen mag de ondernemer de consumptie-eieren van dit stalkoppel niet van het bedrijf afvoeren anders dan voor vernietiging of verwerking

  • 3 De ondernemer zorgt ervoor dat de uitslag van het verificatieonderzoek binnen één werkdag nadat deze uitslag bij hem bekend is, schriftelijk is gemeld aan het bedrjf dat het bemonsterde stalkoppel leghennen heeft geleverd (opfokleghennenbedrijf) en aan de afnemer van het bemonsterde stalkoppel leghennen.

Monsterneming in het kader van artikel 15 van de Verordening (officiële monsterneming)

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De voorzitter laat bij de ondernemer monsters als bedoeld in artikel 15 van de Verordening door GD nemen in de volgende gevallen:

    • a) bij één stalkoppel leghennen per jaar per leghennenbedrijf waar tenminste duizend leghennen zijn geplaatst,

    • b) op de leeftijd van 24 weken bij een stalkoppel leghennen dat is geplaatst in een stal waarin bij een vorig stalkoppel Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium door de voorzitter is vastgesteld,

    • c) bij ieder vermoeden van een besmetting met Salmonella naar aanleiding van het epidemiologische onderzoek van uitbraken van door voedsel overgedragen zoönoses overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2003/99/EG,

    • d) bij alle andere stalkoppels leghennen op een leghennenbedrijf indien de voorzitter Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium bij een stalkoppel op dat leghennenbedrijf heeft vastgesteld, en

    • e) indien de voorzitter het nodig acht.

  • 2 In het in het eerste lid, onderdeel a), genoemde geval mag een voor geborgde monsterneming mest erkende HOSOWO-instantie of een pluimveedierenarts de monsters nemen in plaats van GD.

  • 3 De monsters als bedoeld in het eerste lid worden genomen overeenkomstig Bijlage III. De detectie en, in geval van een positieve uitslag, de serotypering van de monsters worden uitgevoerd door GD.

  • 4 Het onderzoek naar Salmonella van de monsters als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a) en b) kan in de plaats treden van het onderzoek naar Salmonella van de monsters als bedoeld in artikel 10 van de Verordening juncto artikel 4, eerste lid van dit besluit.

  • 5 Het onderzoek naar Salmonella van de monsters als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b), kan in de plaats treden van het onderzoek naar Salmonella van de monsters als bedoeld in het eerste lid onderdeel a), mits de monsters worden genomen overeenkomstig Bijlage III en mits de detectie en, in geval van een positieve uitslag, de serotypering van de monsters worden uitgevoerd door GD.

Melding uitslagen detectie en serotypering in het kader van artikel 15 van de Verordening

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Indien uit de uitslag van de serotypering door GD blijkt dat in een monster van een stalkoppel leghennen Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium is aangetoond, dan zorgt de ondernemer ervoor dat dit binnen één werkdag nadat deze uitslag bij hem bekend is, schriftelijk is gemeld aan het bedrijf dat het bemonsterde stalkoppel leghennen heeft geleverd (opfokleghennenbedrijf) en aan de afnemer van de consumptie-eieren van het bemonsterde stalkoppel leghennen.

  • 2 Indien uit de uitslag van de detectie door GD blijkt dat in een monster van een stalkoppel leghennen geen Salmonella is aangetoond of indien uit de uitslag van de serotypering blijkt dat in een monster van een stalkoppel leghennen een ander serotype Salmonella dan Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium is aangetoond, dan zorgt de ondernemer ervoor dat dit binnen tien werkdagen nadat de negatieve uitslag van de detectie of de uitslag van de serotypering bij hem bekend is, schriftelijk is gemeld aan aan het bedrijf dat het bemonsterde stalkoppel leghennen heeft geleverd (opfokleghennenbedrijf) en aan de afnemer van de consumptie-eieren van het bemonsterde stalkoppel leghennen.

  • 3 De ondernemer zorgt ervoor dat de uitslag van de detectie en de serotypering van de monsters als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b) uiterlijk 24 uur voor afvoer schriftelijk wordt gemeld aan de slachterij waaraan het stal koppel leghennen wordt geleverd.

  • 4 De meldingen als bedoeld in het eerste en tweede lid bevatten naast de uitslag van het serotype Salmonella of de negatieve uitslag van de detectie de volgende gegevens:

    • KIP-nummer,

    • Activiteit: leghennen (kooi, scharrel, biologisch, vrije uitloop),

    • Geboortedatum stalkoppel,

    • Stalnummer,

    • Datum monsterneming,

    • Type monster (overschoentjes, mest),

    • Type onderzoek (officieel, zoals bedoeld in artikel 15 van de Verordening),

    • In geval van een negatieve uitslag: de datum van de uitslag van de detectie,

    • In geval van een positieve uitslag: de datum van de uitslag van de serotypering.

Maatregelen bij een besmetting met Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Indien de voorzitter op grond van het onderzoek naar Salmonella als bedoeld in artikel 10 dan wel artikel 15 van de Verordening een besmetting met Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium heeft vastgesteld bij een stalkoppel leghennen, dan is de ondernemer verplicht om de maatregelen als bedoeld in artikel 11 van de Verordening uit te voeren dan wel te laten uitvoeren (reiniging en ontsmetting, stalonderzoek, ruiming, plaatsing stalkoppel, vaccinatie, merken van eieren, afvoer consumptie-eieren, onderzoek graan).

Plaatsing stalkoppel leghennen in een meerleeftijdenleghennenstal

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Indien de voorzitter een besmetting met Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium heeft vastgesteld bij een stalkoppel leghennen in een meerleeftijdenleghennenstal, dan mag de ondernemer pas een stalkoppel leghennen in de meerleeftijdenleghennenstal plaatsen nadat alle leghennen uit de meerleeftijdenleghennenstal zijn verwijderd

Stalonderzoek

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Het stalonderzoek als bedoeld in artikel 1 en artikel 11 van de Verordening wordt uitgevoerd door een HOSOWO-instantie overeenkomstig het Besluit erkenningsvoorwaarden en werkwijzen HOSOWO-instanties (PPE) 2011.

  • 2 De ondernemer mag pas een stalkoppel leghennen in de stal plaatsen indien op grond van het stalonderzoek geen Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium meer in de stal is aangetoond.

Merken van eieren

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Eieren afkomstig van een met Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium besmet stalkoppel leghennen worden beschouwd als klasse B eieren. Deze eieren moet de ondernemer op het leghennenbedrijf merken volgens Verordening (EG) 557/2007. Hierbij heeft de ondernemer de volgende twee keuzen:

  • 1. Een letter “B” met een hoogte van ten minste 5 mm met daar om heen een cirkel met een diameter van ten minste 12 mm;

  • 2. Een goed zichtbare gekleurde punt met een diameter van ten minste 5 mm.

Afvoer consumptie-eieren van een besmet stalkoppel leghennen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Nadat de voorzitter de ondernemer een last heeft verstrekt om consumptie-eieren afkomstig van een met Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium besmet stal koppel leghennen te laten verwerken of vernietigen, is de ondernemer verplicht om binnen een door de voorzitter gestelde termijn schriftelijk aan het productschap aan te tonen dat deze consumptie-eieren daadwerkelijk verwerkt of vernietigd zijn.

Vaccinatie

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

In het geval de voorzitter een besmetting met Salmonella Enteritidis bij een stalkoppel leghennen heeft vastgesteld, plaatst de ondernemer op het gehele leghennenbedrijf uitsluitend tegen Salmonella Enteritidis gevaccineerde stalkoppels leghennen.

Graan

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Indien de ondernemer aan een stalkoppel leghennen graan voert dat afkomstig is van eigen teelt of rechtstreeks afkomstig is van een andere teler, dan bewaart hij een monster van iedere partij graan. Dit monster dient te worden genomen door de ondernemer, overeenkomstig Bijlage IV.

  • 2 Indien de voorzitter een besmetting met Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimirium heeft vastgesteld bij een stalkoppel leghennen, dan laat de ondernemer het bewaarde graanmonster onderzoeken op de aanwezigheid van Salmonella Enteritidis en Salmonella Typhimirium, overeenkomstig Bijlage IV.

  • 3 Indien uit het onderzoek van het graanmonster als bedoeld in het tweede lid blijkt dat Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimirium in het graanmonster is aangetoond, dan mag de ondernemer de partij graan waarvan dit monster is genomen niet aan een stalkoppel leghennen voeren, tenzij deze partij graan zodanig is behandeld dat het niet meer is besmet met Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium.

  • 4 Na de in het derde lid bedoelde behandeling laat de ondernemer de partij graan ter verificatie opnieuw overeenkomstig Bijlage IV onderzoeken op de aanwezigheid van Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium. Indien dit onderzoek bevestigt dat de partij graan niet meer is besmet met Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium, dan mag de ondernemer deze partij graan aan een stalkoppel leghennen voeren.

Bewaarplicht

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De ondernemer bewaart de uitslagen van het hygiënogram, de detectie en de serotypering, het stalonderzoek, en het graanonderzoek gedurende ten minste twee jaren na ontvangst van deze uitslagen.

Slotbepaling

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Dit besluit kan worden aangehaald als: Hygiënebesluit leghennenbedrijven (PPE) 2011.

  • 2 Dit besluit wordt gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en het treedt in werking met ingang 1 januari 2012.

Zoetermeer, 15 september 2011

B.J. Krouwel

voorzitter

B.M. Dellaert

secretaris

Bijlage I. Hygiënemaatregelen kooihuisvesting

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De ondernemer die een leghennenbedrijf uitoefent en zijn leghennen in kooien houdt is niet verplicht iedere stal te splitsen in een bufferdeel en een schoon deel en op de scheiding van het bufferdeel en het schone deel van schoeisel te wisselen, mits hij voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • 1. Op het bedrijf is geen stalkoppel leghennen aanwezig dat met Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium is besmet;

  • 2. Op het bedrijf wordt volgens het all in - all out principe gewerkt (dieren van één leeftijd);

  • 3. Op het bedrijf wordt de hygiëne op één van de volgende wijzen gewaarborgd:

    • Optie A. hygiënesluis per bedrijfsgebouw

      Hygiënesluis per bedrijfsgebouw die volledig afgescheiden is van de ruimte waarin de leghennen worden gehouden, waarbij een fysieke scheiding aanwezig is tussen bufferdeel en schoon deel en waarin het bufferdeel van kleding en schoeisel gewisseld wordt. In het schone deel dienen voldoende aantallen bedrijfsgebouweigen schoeisel en -kleding aanwezig te zijn. Met dezelfde kleding en schoeisel mag nooit het volgende bedrijfsgebouw worden betreden.

    • Optie B. hygiënesluis per bedrijf

      Per bedrijf van kleding wisselen in een aparte ruimte die alleen hiervoor is bestemd. Hier worden ook schone laarzen aangetrokken. Deze ruimte wordt gezien als de centrale hygiënesluis. Per bedrijfsgebouw is bedrijfsgebouweigen schoeisel aanwezig, dat ook bij het betreden van dat gebouw gebruikt wordt. Alle stallen binnen dit bedrijfsgebouw mogen worden betreden.

Bijlage II. Regulier onderzoek naar Salmonella in leghennenbedrijven

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De ondernemer die een leghennenbedrijf uitoefent dient de op het bedrijf aanwezige stalkoppels leghennen te laten onderzoeken op de aanwezigheid van Salmonella Enteritidis en Salmonella Typhimurium. Het onderzoek begint met het nemen van monsters door of in opdracht van de ondernemer (reguliere monsterneming in het kader van artikel 10 van de Verordening) of op initiatief van de voorzitter (officiële monsterneming in het kader van artikel 15 van de Verordening). In deze bijlage wordt het onderzoek in het kader van artikel 10 van de Verordening (regulier onderzoek) nader beschreven.

A. Voorschrift voor het nemen van monsters door de ondernemer

Methode 1: Mestmonsters bij kooihuisvesting

Bij kooihuisvesting wordt 2x150 gram mest genomen.

Benodigdheden

  • 1. Steriele monsterpotten of plastic zakken;

  • 2. Etiketten;

  • 3. Inzendformulier

Werkwijze

  • 1. Er dienen per stalkoppel twee monsters van elk minimaal 150 gram natuurlijk gemengde mest te worden genomen (dit is bruine, glimmende mest). Afhankelijk van het mestsysteem wordt de volgende werkwijze aangehouden:

    • a) Bij systemen met mestbanden of mestschrapers moeten die op de dag van bemonstering in werking worden gesteld voordat de monsters worden genomen.

    • b) Bij mestbanden worden de samengevoegde mestmonsters aan het eind van de band verzameld.

    • c) Bij systemen met mestgoten en mestschrapers moeten de samengevoegde mestmonsters worden genomen na het afschrapen van de mestschraper.

    • d) Bij trapkooien zonder mestbanden of mestschrapers moeten de samengevoegde mestmonsters in de mestput worden bemonsterd.

  • 2. De monsters worden genomen vanaf de mestbanden, mestschrapers of mestputten en dienen evenredig verspreid over de stal te worden verzameld.

Uitvoering

  • 1. Neem twee monsters van elk minimaal 150 gram mest, zonder de mest met de handen aan te raken.

  • 2. Verzamel de monsters in een steriele pot of plastic zak.

  • 3. Sluit iedere pot of zak direct na het vullen zorgvuldig.

  • 4. Voorzie elke pot of zak van een etiket met de volgende gegevens: monsterdatum, stalnummer, type bedrijf en KIP-nummer.

De mestmonsters worden in het laboratorium gepoold tot één monster.

Methode 2: Monsterneming bij grondhuisvesting

Bij grondhuisvesting worden monsters genomen door middel van 2 paar overschoentjes per stalkoppel leghennen.

Benodigdheden

  • 1. Overschoentjes die voldoende absorberend zijn om vocht op te nemen (steriel);

  • 2. Vloeistof (bijvoorbeeld 0,8% keukenzout + 0,1% pepton in steriel gedeïoniseerd water, of steriel water);

  • 3. Steriele plastic zakken;

  • 4. Etiketten;

  • 5. Inzendformulier.

Werkwijze

  • 1. Er dient per stalkoppel twee maal bemonsterd te worden met een apart paar overschoentjes.

  • 2. Het monster moet evenredig verspreid over de stal verzameld worden.

Uitvoering

  • 1. Was voor de monsterneming altijd uw handen.

  • 2. Bevochtig het oppervlak van de overschoentjes met de vloeistof.

  • 3. Trek in de stal over het staleigen schoeisel een paar overschoentjes aan.

  • 4. Loop een volledige ronde door de stal.

  • 5. Doe de overschoentjes bij het verlaten van de stal in een steriele plastic pot of zak.

  • 6. Per stalkoppel dienen twee paar overschoentjes te worden ingestuurd.

  • 7. Sluit iedere pot of zak direct na het vullen op zorgvuldige wijze.

  • 8. Voorzie de pot of zak van een etiket met de volgende gegevens: monsterdatum, stalnummer, type bedrijf en KIP-nummer.

De overschoentjes worden in het laboratorium gepoold tot één monster.

B. Verzending monsters

De verzending van de monsters dient op de volgende wijze plaats te vinden:

  • 1. De monsters worden binnen 24 uur nadat zij zijn genomen verzonden naar een door de voorzitter voor detectie van Salmonella erkend laboratorium.

  • 2. De monsters moeten zodanig zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en zodanig zijn geadresseerd dat voor de transporteur en het ontvangend laboratorium geen verwarring ontstaat.

C. Inzendformulier

Elke inzending van monsters - zowel de monsters genomen door of in opdracht van de ondernemer als de monsters genomen op initiatief van de voorzitter - naar het voor detectie erkende laboratorium moet vergezeld gaan van een inzendformulier met ten minste de volgende, duidelijk leesbare, gegevens.

  • 1. Afzender (n.a.w. + KIP-nummer);

  • 2. Activiteit: leghennen (kooi, scharrel, biologisch, vrije uitloop);

  • 3. Gewenst onderzoek: detectie van Salmonella en bij positieve uitslag, serotypering gericht op Salmonella Enteritidis en Salmonella Typhimurium);

  • 4. Stalnummer (indien meerdere monsters in één zending worden verstuurd dan moet duidelijk worden aangegeven welk monster bij welke stal hoort);

  • 5. Koppelnummer (niet verplicht);

  • 6. Geboortedatum stalkoppel;

  • 7. Type onderzoek: regulier (als bedoeld in artikel 10 van de Verordening) of officieel (als bedoeld in artikel 15 van de Verordening) + Salmonella;

  • 8. Monsternemer: pluimveehouder / dierenarts / GD / HOSOWO-instantie / broederij / overig;

  • 9. Datum monsterneming.

Indien bovenstaande gegevens geheel of gedeeltelijk al op een andere manier bij het laboratorium bekend zijn, dan hoeven deze niet opnieuw te worden doorgegeven.

D. Laboratorium

Monsters dienen te worden gedetecteerd door een voor detectie erkend laboratorium, en in geval van de aanwezigheid van Salmonella, te worden geserotypeerd op alle typen Salmonella door een voor serotypering erkend laboratorium. De ondernemer zorgt ervoor dat het monster onverwijld na de detectie wordt geserotypeerd. Als het voor detectie erkende laboratorium niet tevens is erkend voor serotypering of als het het serotype Salmonella niet kan bepalen, dan zal dit laboratorium het monster verzenden naar een voor serotypering erkend laboratorium, zonder actieve tussenkomst van de ondernemer. De ondernemer dient daarom het voor detectie erkende laboratorium duidelijk opdracht te geven dat indien de detectie van een monster Salmonella aantoont, dit monster onverwijld wordt geserotypeerd.

Na ontvangst van de uitslag van het laboratorium meldt de ondernemer deze uitslag aan de voorzitter. Deze melding dient binnen één werkdag te gebeuren indien het Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium betreft. Uitslagen van overige serotypen Salmonella of een negatieve uitslag dient de ondernemer binnen tien werkdagen na ontvangst van het laboratorium aan de voorzitter te melden.

E. Verificatieonderzoek

Nadat de ondernemer aan de voorzitter en aan GD heeft gemeld dat uit de uitslag van de serotypering is gebleken dat in een monster van een stalkoppel leghennen Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium is aangetoond, kan de voorzitter door GD een verificatieonderzoek laten uitvoeren bij het bemonsterde stalkoppel leghennen. Als de voorzitter besluit om geen verificatieonderzoek uit te voeren dan stelt de voorzitter een besmetting met Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium vast op grond van de uitslag van de serotypering.

Indien de voorzitter besluit tot een verificatieonderzoek, dan voert GD dit vervolgens zo spoedig mogelijk uit. Per stalkoppel leghennen worden 300 dieren meegenomen. Van deze 300 dieren worden de eileiders en blindedarmen (in 60 pool monsters van elk 5 eileiders en blinde darmen) onderzocht op de aanwezigheid van Salmonella Enteritidis en Salmonella Typhimurium. Tevens worden per stalkoppel nog aselect vijf leghennen meegenomen naar het laboratorium. Deze worden door GD onderzocht op de aanwezigheid van anti-microbiële stoffen of een bacteriegroeiremmend effect.

Bijlage III. Officieel onderzoek naar Salmonella leghennenbedrijven

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De ondernemer die een leghennenbedrijf uitoefent dient de op het bedrijf aanwezige stalkoppels leghennen te laten onderzoeken op de aanwezigheid van Salmonella Enteritidis en Salmonella Typhimurium. De monsters worden in een specifiek aantal gevallen genomen op initiatief van de voorzitter door GD dan wel een door de voorzitter erkende HOSOWO-instantie of een pluimveedierenarts (officiële monsterneming in het kader van artikel 15 van de Verordening). In deze bijlage wordt het onderzoek in het kader van artikel 15 van de Verordening (officieel onderzoek) nader beschreven.

Voorschrift voor het nemen van monsters op initiatief van de voorzitter

Deze wijze van monsterneming is in overeenstemming met het bepaalde in 2.2.2. van de bijlage van Verordening (EU) Nr. 517/2011 van de Commissie.

De monsters worden door GD of een door de voorzitter erkende HOSOWO-instantie of een pluimveedierenarts op dezelfde wijze genomen en op dezelfde wijze en met behulp van hetzelfde inzendformulier verzonden als de monsters die de ondernemer zelf moet nemen (zoals beschreven in Bijlage II van dit Besluit). Dit met dien verstande dat in geval van kooihuisvesting per stal een extra mestmonster moet worden genomen en in geval van grondhuisvesting een extra paar overschoentjes moet worden genomen. De mestmonsters worden gepoold tot één monster. De overschoentjes worden eveneens gepoold tot één monster.

Tevens wordt in de volgende gevallen het stalkoppel onderzocht op de aanwezigheid van anti-microbiële stoffen of stoffen met een bacteriegroeiremmend effect (zie artikel 8, eerste lid 1, sub b) tot en met e), van dit Besluit):

  • op de leeftijd van 24 weken bij een stalkoppel leghennen dat is geplaatst in een stal waarin bij een vorig stalkoppel Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium door de voorzitter is vastgesteld,

  • bij ieder vermoeden van een besmetting met Salmonella naar aanleiding van het epidemiologische onderzoek van uitbraken van door voedsel overgedragen zoönoses overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2003/99/EG,

  • bij alle andere stalkoppels leghennen op een leghennenbedrijf indien de voorzitter Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium bij een stalkoppel op dat leghennenbedrijf heeft vastgesteld, en

  • indien de voorzitter het nodig acht.

    De GD voert dit onderzoek uit door middel van administratieve controles en/of het bemonsteren van vijf leghennen die behoren tot het betreffende stalkoppel.

    De monsters als bedoeld in deze bijlage worden door middel van detectie en, in voorkomend geval serotypering, onderzocht door GD.

Bijlage IV. Werkvoorschrift voor de bemonstering van de graan ten behoeve van onderzoek naar Salmonella

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

1. DOEL

Van iedere partij graan die op het leghennenbedrijf wordt opgeslagen en die afkomstig is van eigen teelt of van een andere teler, dient de ondernemer een monster achter te houden bij opslag van de partij. Indien de voorzitter bij een koppel leghennen een besmetting met Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium heeft vastgesteld, dient het achtergehouden monster graan te worden onderzocht op de aanwezigheid van Salmonella.

2. WERKWIJZE

Monsterneming:

  • 1. Zorg voor deugdelijk bemonsteringsgereedschap (schepjes, monsterboren, emmertjes, zakjes) en gebruik steriele monsterzakken.

  • 2. Reinig gebruikte gereedschap voor en na elke monsterneming.

  • 3. Ga uit van schone, droge bemonsteringsmaterialen die het onderzoeksresultaat niet beïnvloeden. Zorg ook voor schone handen.

  • 4. Zorg voor een representatief monster uit de partij graan. Neem hiertoe meerdere ondermonsters (minimaal 5), verspreid over verschillende delen van de partij. Bij het lossen/laden van de partij verdient het de aanbeveling om de ondermonsters gedurende deze totale lostijd/laadtijd te verzamelen.

  • 5. Zorg ervoor dat het totaal van de ondermonsters een voldoende hoeveelheid oplevert (minimaal 500 gram).

  • 6. Bemonster altijd in duplo.

  • 7. Zorg voor goede bewaaromstandigheden (droog, donker) en goede sluiting van de monsterzak.

  • 8. Zorg voor een duidelijke identificatie op het monster. Minimaal dient vastgelegd te worden:

    • a) Datum monsterneming;

    • b) Naam product;

    • c) Partijgrootte;

    • d) Herkomst (eigen teelt, andere eigenaar);

    • e) Plaats monsterneming (bij meerdere partijen per leghennenbedrijf)

Analyse:

  • 1. Stuur de genomen monsters die achtergehouden zijn bij de opslag, in naar één van de erkende laboratoria (Een lijst is beschikbaar bij het Productschap Diervoeder).

  • 2. De ondernemer dient de uitslag van het graanonderzoek bij het betreffende laboratorium op te vragen en op zijn bedrijf te bewaren.

Naar boven