1. Het meten van de werkelijke capaciteit van de EEG-tapmaatflessen die tot de steekproef
behoren
[Regeling vervallen per 01-02-2007]
De EEG-tapmaatflessen worden leeg gewogen.
Zij worden gevuld met water van bekende temperatuur en van bekende soortelijke massa
tot het vulniveau, dat overeenkomt met de aangegeven capaciteit.
De flessen worden gevuld gewogen.
De weging geschiedt met behulp van een voor het gebruiksdoel geschikt meetmiddel.
De meetfout bij de bepaling van de werkelijke capaciteit mag ten hoogste gelijk zijn
aan een vijfde van de maximaal toelaatbare fout die geldt voor het nominale volume
van de EEG-tapmaatfles.
2. Verwerking van de resultaten
[Regeling vervallen per 01-02-2007]
Bij de verwerking van de resultaten van het onder 1 bedoelde onderzoek wordt een van
de twee hieronder omschreven methoden gevolgd.
2.1. Methode van de standaardafwijking
De steekproef omvat 35 EEG-tapmaatflessen,
2.1.1. Men berekent (zie 2.1.4.):
2.1.1.1. het gemiddelde
van de gemeten werkelijke capaciteiten van de EEG-tapmaatflessen waaruit de steekproef
bestaat,
2.1.1.2. de schatting s van de standaardafwijking van de werkelijke capaciteiten xi van de EEG-tapmaatflessen van de partij.
2.1.2. Men berekent:
2.1.2.1. de bovengrens van de specificatie Ts: som van de aangegeven capaciteit en de maximaal toelaatbare fout die voor die capaciteit
geldt,
2.1.2.2. de benedengrens van de specificatie Ti: verschil tussen de aangegeven capaciteit en de maximaal toelaatbare fout die voor
die capaciteit geldt.
2.1.3. Goedkeurcriterium:
Aan het goedkeurcriterium is voldaan, indien bij substitutie van de waarden van
en s aan elk van de drie onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
|
|
|
|
x
|
+ k · s
|
<
|
Ts
|
x
|
- k · s
|
>
|
Ti
|
|
|
|
waarin k = 1,57
en F = 0,266
2.1.4. Berekening van het gemiddelde x en van de schatting s.
Men berekent:
- -
de som van de 35 resultaten xi van de metingen van de werkelijke capaciteit:
Σxi
- -
het gemiddelde van de 35 meetresultaten:
- -
de som van de kwadraten der 35 meetresultaten:
Σxi²
- -
het kwadraat van de som der 35 meetresultaten:
(Σxi)², vervolgens
- -
de gecorrigeerde som:
- -
schatting van de variantie
De schatting van de standaardafwijking is: s = √v
2.2. Methode van de gemiddelde spreiding
De steekproef omvat 40 EEG-tapmaatflessen.
2.2.1. Men berekent (zie 2.2.4.):
2.2.1.1. het gemiddelde x van de gemeten werkelijke capaciteiten xi van de flessen waaruit de steekproef bestaat,
2.2.1.2. de gemiddelde spreiding
van de gemeten werkelijke capaciteiten xi van de flessen waaruit de steekproef bestaat.
2.2.2. Men berekent de volgende grenswaarden:
2.2.2.1. de bovengrens van de specificatie Ts:
som van de aangegeven capaciteit en de voor die capaciteit geldende maximaal toelaatbare
fout.
2.2.2.2. de benedengrens van de specificatie Ti:
verschil tussen de aangegeven capaciteit en de voor die capaciteit geldende maximaal
toelaatbare fout.
2.2.3. Goedkeurcriterium:
Aan het goedkeurcriterium is voldaan, indien bij substitutie van de waarden van
en
aan elk van de drie onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
|
|
|
|
|
x
|
+ k' ·
|
R
|
<
|
Ts
|
x
|
- k' ·
|
R
|
>
|
Ti
|
|
|
|
|
waarin k' = 0,668
en F' = 0,628
2.2.4. Berekening van het gemiddelde
en de gemiddelde spreiding
.
2.2.4.1. –
wordt als volgt bepaald:
men berekent:
2.2.4.2.
wordt als volgt bepaald:
Men verdeelt de steekproef in chronologische volgorde van steekproefneming in 8 deelsteekproeven
van elk 5 EEG-tapmaatflessen;
men berekent:
- -
de spreiding van elke deelsteekproef, dat wil zeggen het verschil tussen de gemeten
werkelijke capaciteit van de grootste en die van de kleinste der 5 flessen van de
deelsteekproef; aldus verkrijgt men 8 waarden
R1, R2, ......... R8
- -
de som van de spreidingen van de 8 deelsteekproeven:
ΣRi = R1 + R2 + . . . . . . . . . . . R8
De gemiddelde spreiding is:
.