Regeling EEG-tapmaatflessen

[Regeling vervallen per 01-02-2007.]
Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-01-1994 t/m 31-01-2007

Regeling EEG-tapmaatflessen

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Th. M. Hazekamp,

Gelet op artikel 8, eerste lid, van het Besluit EEG-tapmaatflessen (Stb. 1978, 584);

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-02-2007]

In deze regeling wordt verstaan onder:

EEG-tapmaatfles:

een tapmaatfles, voorzien van het EEG-teken;

aangegeven capaciteit van een EEG-tapmaatfles:

de strijkvolle inhoud, die op een EEG-tapmaatfles is aangegeven, of het nominale volume van een EEG-tapmaatfles, waarop de strijkvolle inhoud niet is aangegeven;

werkelijke capaciteit van een EEG-tapmaatfles:

de werkelijke strijkvolle inhoud van een EEG-tapmaatfles, voorzien van een aanduiding van de strijkvolle inhoud, of het werkelijk volume van een EEG-tapmaatfles, die niet voorzien is van vorenbedoelde aanduiding.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-02-2007]

Als steekproefmethode, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van het Besluit EEG-tapmaatflessen (Stb. 1978, 584) wordt aangewezen de methode, omschreven in de artikelen 3 en 4 van dit besluit.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-02-2007]

  • 1 Een steekproef wordt aselect getrokken uit een partij EEG-tapmaatflessen van hetzelfde model, hetzelfde maaksel en met dezelfde aangegeven capaciteit.

  • 2 Een steekproef omvat 35 of 40 EEG-tapmaatflessen, naar gelang van de onder punt 2 van de bijlage van deze regeling omschreven methode voor de verwerking van de resultaten van het onderzoek, die door degene die met het onderzoek is belast wordt gekozen.

  • 3 Een eerste steekproef wordt getrokken uit een partij EEG-tapmaatflessen ter grootte van een uurproduktie van de fabrikant van die flessen.

  • 4 Indien bij onderzoek van de eerste steekproef niet wordt voldaan aan het goedkeurcriterium, behorend bij de door degene die met het onderzoek is belast gekozen methode voor de verwerking van de resultaten van dat onderzoek en aangegeven in punt 2 van de bijlage van deze regeling, wordt vervolgens een tweede steekproef aselect getrokken uit een partij EEG-tapmaatflessen van hetzelfde model, hetzelfde maaksel en met dezelfde aangegeven capaciteit als die van de eerste partij; de grootte van de tweede partij komt overeen met een produktieperiode, langer dan een uur, waarvan de duur wordt gekozen door degene die met het onderzoek is belast.

  • 5 Indien bij het onderzoek van de tweede steekproef wordt voldaan aan het goedkeurcriterium, bedoeld in het vierde lid, vervalt het resultaat van het onderzoek van de eerste steekproef.

  • 6 In afwijking van het vierde lid wordt een tweede steekproef niet getrokken indien degene bij wie het onderzoek plaatsvindt:

    • a. aantoont, dat hij een naar het oordeel van de ijkinstelling geschikt bevonden bedrijfscontrolesysteem toepast, dat strekt ter naleving van artikel 6 van het Besluit EEG-tapmaatflessen, en

    • b. aan degene die met het onderzoek is belast inzage verleent van alle bescheiden betreffende de toepassing van dat bedrijfscontrolesysteem.

  • 7 In een geval als bedoeld in het zesde lid wordt aan de hand van de bescheiden betreffende de bedrijfscontrole, betrekking hebbend op een partij waarvan de grootte overeenstemt met het bepaalde in het vierde lid, berekend, of zou zijn voldaan aan het in dat lid bedoelde goedkeurcriterium, indien een tweede steekproef zou zijn genomen; ingeval aan dat goedkeurcriterium zou zijn voldaan wordt het resultaat van het onderzoek van de eerste steekproef als vervallen beschouwd.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-02-2007]

Voor het onderzoek van een steekproef en de verwerking van de resultaten van dat onderzoek gelden de regelen, vervat in de bijlage van deze regeling.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-02-2007]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling EEG-tapmaatflessen.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-02-2007]

  • 1 Deze beschikking wordt in de Staatscourant bekendgemaakt.

's-Gravenhage, 27 november 1978

De

Staatssecretaris

van Economische Zaken,

Th. M. Hazekamp

Bijlage

[Regeling vervallen per 01-02-2007]

Regelen ten aanzien van het onderzoek van een steekproef en de verwerking van de resultaten van dat onderzoek, als bedoeld in artikel 4 van de Regeling EEG-tapmaatflessen

1. Het meten van de werkelijke capaciteit van de EEG-tapmaatflessen die tot de steekproef behoren

[Regeling vervallen per 01-02-2007]

De EEG-tapmaatflessen worden leeg gewogen.

Zij worden gevuld met water van bekende temperatuur en van bekende soortelijke massa tot het vulniveau, dat overeenkomt met de aangegeven capaciteit.

De flessen worden gevuld gewogen.

De weging geschiedt met behulp van een voor het gebruiksdoel geschikt meetmiddel.

De meetfout bij de bepaling van de werkelijke capaciteit mag ten hoogste gelijk zijn aan een vijfde van de maximaal toelaatbare fout die geldt voor het nominale volume van de EEG-tapmaatfles.

2. Verwerking van de resultaten

[Regeling vervallen per 01-02-2007]

Bij de verwerking van de resultaten van het onder 1 bedoelde onderzoek wordt een van de twee hieronder omschreven methoden gevolgd.

2.1. Methode van de standaardafwijking

De steekproef omvat 35 EEG-tapmaatflessen,

2.1.1. Men berekent (zie 2.1.4.):

2.1.1.1. het gemiddelde

x

van de gemeten werkelijke capaciteiten van de EEG-tapmaatflessen waaruit de steekproef bestaat,

2.1.1.2. de schatting s van de standaardafwijking van de werkelijke capaciteiten xi van de EEG-tapmaatflessen van de partij.

2.1.2. Men berekent:

2.1.2.1. de bovengrens van de specificatie Ts: som van de aangegeven capaciteit en de maximaal toelaatbare fout die voor die capaciteit geldt,

2.1.2.2. de benedengrens van de specificatie Ti: verschil tussen de aangegeven capaciteit en de maximaal toelaatbare fout die voor die capaciteit geldt.

2.1.3. Goedkeurcriterium:

Aan het goedkeurcriterium is voldaan, indien bij substitutie van de waarden van

x

en s aan elk van de drie onderstaande voorwaarden wordt voldaan:

       

x

+ k · s

<

Ts

x

- k · s

>

Ti

     

s

<

F (Ts - Ti)

     

waarin k = 1,57

en F = 0,266

2.1.4. Berekening van het gemiddelde x en van de schatting s.

Men berekent:

  • -

    de som van de 35 resultaten xi van de metingen van de werkelijke capaciteit:

    Σxi

  • -

    het gemiddelde van de 35 meetresultaten:

     

    =

    Σxi

    x

    35

  • -

    de som van de kwadraten der 35 meetresultaten:

    Σxi²

  • -

    het kwadraat van de som der 35 meetresultaten:

    (Σxi)², vervolgens

    (Σxi

    35

  • -

    de gecorrigeerde som:

    SC = Σ(xi² -

    (Σxi

    )

    35

  • -

    schatting van de variantie

    v =

    SC

    34

De schatting van de standaardafwijking is: s = √v

2.2. Methode van de gemiddelde spreiding

De steekproef omvat 40 EEG-tapmaatflessen.

2.2.1. Men berekent (zie 2.2.4.):

2.2.1.1. het gemiddelde x van de gemeten werkelijke capaciteiten xi van de flessen waaruit de steekproef bestaat,

2.2.1.2. de gemiddelde spreiding

R

van de gemeten werkelijke capaciteiten xi van de flessen waaruit de steekproef bestaat.

2.2.2. Men berekent de volgende grenswaarden:

2.2.2.1. de bovengrens van de specificatie Ts:

som van de aangegeven capaciteit en de voor die capaciteit geldende maximaal toelaatbare fout.

2.2.2.2. de benedengrens van de specificatie Ti:

verschil tussen de aangegeven capaciteit en de voor die capaciteit geldende maximaal toelaatbare fout.

2.2.3. Goedkeurcriterium:

Aan het goedkeurcriterium is voldaan, indien bij substitutie van de waarden van

x

en

R

aan elk van de drie onderstaande voorwaarden wordt voldaan:

         

x

+ k' ·

R

<

Ts

x

- k' ·

R

>

Ti

       
     

R

<

F' (Ts - Ti)

     

waarin k' = 0,668

en F' = 0,628

2.2.4. Berekening van het gemiddelde

x

en de gemiddelde spreiding

R

.

2.2.4.1. –

x

wordt als volgt bepaald:

men berekent:

  • -

    de som van de 40 gemeten werkelijke capaciteiten xi: Σxi

  • -

    het gemiddelde van de 40 gemeten werkelijke capaciteiten:

     

    =

    Σx

    x

    40

2.2.4.2.

R

wordt als volgt bepaald:

Men verdeelt de steekproef in chronologische volgorde van steekproefneming in 8 deelsteekproeven van elk 5 EEG-tapmaatflessen;

men berekent:

  • -

    de spreiding van elke deelsteekproef, dat wil zeggen het verschil tussen de gemeten werkelijke capaciteit van de grootste en die van de kleinste der 5 flessen van de deelsteekproef; aldus verkrijgt men 8 waarden

    R1, R2, ......... R8

  • -

    de som van de spreidingen van de 8 deelsteekproeven:

    ΣRi = R1 + R2 + . . . . . . . . . . . R8

De gemiddelde spreiding is:

 

=

ΣRi

R

8

.

Mij bekend,
De

Staatssecretaris

van Economische Zaken,

Th. M. Hazekamp

Naar boven