Afdeling 1. Belastingen naar inkomen en vermogen
-
2 Tot de belastingen naar het inkomen en naar het vermogen behoren mede belastingen
naar bestanddelen van het inkomen of van het vermogen, daaronder begrepen belastingen
naar voordelen uit vervreemding van roerende of onroerende goederen, belastingen naar
waardevermeerdering, alsmede belastingen naar het gehele bedrag van door ondernemingen
betaalde lonen.
-
1 Inkomsten genoten door een inwoner van een van de landen uit onroerende goederen gelegen
of gevestigd binnen een van de andere landen, mogen in dat andere land worden belast,
ook ingeval deze inkomsten deel uitmaken van de winst van een onderneming.
-
4 Bij het bepalen van de inkomsten uit onroerende goederen welke deel uitmaken van
de winst van een onderneming, vindt artikel 5, tweede en vierde lid, overeenkomstige toepassing.
-
2 De aan een vaste inrichting toe te rekenen winst wordt gesteld op de winst welke
met de vaste inrichting zou zijn behaald, indien zij een onafhankelijke onderneming
ware, die dezelfde of soortgelijke werkzaamheden uitoefent onder dezelfde of soortgelijke
omstandigheden. Tussen de onderneming en de vaste inrichting in rekening gebrachte
rente en royalty’s blijven daarbij buiten aanmerking.
-
4 De Ministers van Financiën van de betrokken landen kunnen gezamenlijk met betrekking
tot bepaalde ondernemingen of groepen van ondernemingen bepalen dat de aan een vaste
inrichting toe te rekenen winst wordt vastgesteld door uit te gaan van het bedrag
van de totale winst van de onderneming, dan wel andere van het tweede en derde lid
afwijkende regelingen treffen.
Winst uit onderneming genoten door een inwoner van een van de landen uit het optreden
als verzekeraar binnen een van de andere landen wordt geacht te zijn behaald met behulp
van een vaste inrichting binnen dat andere land.
-
1 Winst uit onderneming genoten door een inwoner van een van de landen uit het uitvoeren
van bouw-, constructie-, montage-, graaf-, ontginnings-, bagger- of opruimingswerken
of dergelijke werkzaamheden binnen een van de andere landen gedurende meer dan 183
dagen binnen een tijdvak van twaalf maanden, wordt geacht te zijn behaald met behulp
van een vaste inrichting binnen dat andere land, voorzover die winst aan de werkzaamheden
binnen dat land kan worden toegerekend.
-
2 Onverminderd het eerste lid wordt de winst uit onderneming genoten door een inwoner
van een van de landen uit het uitvoeren van een werk in de zin van het eerste lid
binnen een van de andere landen, geacht te zijn behaald met behulp van een vaste inrichting
in laatstbedoeld land, voor zover die winst aan de werkzaamheden binnen dat land kan
worden toegerekend, ook indien het werk achtereenvolgens door verschillende ondernemers
binnen dat land wordt uitgevoerd en de totale duur van de uitvoering van het werk
183 dagen binnen een tijdvak van twaalf maanden overschrijdt.
Winst uit onderneming genoten door een inwoner van een van de landen uit het verrichten
van luchtkarteringswerkzaamheden en andere werkzaamheden vanuit de lucht, gericht
op de inventarisatie van natuurlijke hulpbronnen binnen een van de andere landen,
wordt geacht te zijn behaald met behulp van een vaste inrichting binnen dat andere
land, voor zover die winst aan de werkzaamheden binnen laatstbedoeld land kan worden
toegerekend.
Winst uit onderneming genoten door een inwoner van een van de landen uit het optreden
als musicus, als artist of als beoefenaar van een tak van sport binnen een van de
andere landen, wordt geacht te zijn behaald met behulp van een vaste inrichting binnen
dat andere land.
-
1 Ingeval in de handels- of financiële betrekkingen tussen twee van elkaar afhankelijke
ondernemingen, waarvan de ene is gevestigd in een van de landen en de andere in een
van de andere landen, voorwaarden bestaan welke afwijken van die welke zouden zijn
gemaakt tussen onafhankelijke ondernemingen, mogen alle voordelen, welke zonder deze
voorwaarden zouden zijn opgekomen aan een van de ondernemingen, maar tengevolge van
die voorwaarden haar niet zijn opgekomen, worden begrepen in de voordelen van die
onderneming en dienovereenkomstig worden belast.
-
2 Als van elkaar afhankelijke ondernemingen worden aangemerkt ondernemingen welker
kapitaal - geheel of ten dele, middellijk of onmiddellijk - is verschaft door dezelfde
personen of welke - geheel of ten dele, middellijk of onmiddellijk - staan onder leiding
of toezicht van dezelfde personen.
-
2 Indien in het land waarvan een lichaam dat dividend verschuldigd is, inwoner is, bij
wege van inhouding een belasting van dividenden wordt geheven, laat het eerste lid
zodanige belasting onverlet met dien verstande, dat het tarief 15 percent niet te
boven gaat.
-
3 Het tarief van de in het tweede lid bedoelde belasting gaat onder nader te stellen
voorwaarden ter verzekering van een juiste toepassing van dit artikel zowel naar doel
als naar strekking 7,5 percent niet te boven indien het dividend wordt genoten door
een lichaam waarvan het kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld en dat
inwoner is van het andere land en voor ten minste 25 percent van het nominaal gestorte
kapitaal aandeelhouder is van het lichaam dat het dividend verschuldigd is. Het tarief
bedraagt onder nader te stellen voorwaarden ter verzekering van een juiste toepassing
van dit artikel zowel naar doel als naar strekking in het in de vorige volzin bedoelde
geval echter niet meer dan 5 percent indien het dividend in het land waarvan het lichaam
dat het dividend geniet inwoner is, onderworpen is aan een belasting naar de winst
met een tarief van ten minste 5,5 percent. In afwijking van de voorgaande twee volzinnen
geldt met betrekking tot dividend dat wordt genoten door een lichaam dat inwoner is
van Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten en verschuldigd is door een lichaam dat
inwoner is van Nederland het volgende:
-
a. het tarief van de in het tweede lid bedoelde belasting zal 8,3 percent niet te boven
gaan, indien het dividend wordt genoten door een lichaam waarvan het kapitaal geheel
of ten dele in aandelen is verdeeld en dat voor ten minste 25 percent van het nominaal
gestorte kapitaal aandeelhouder is van het lichaam dat het dividend verschuldigd is
en mits in Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten met de in het tweede lid bedoelde
belasting formeel of in feite niet zodanig rekening wordt gehouden dat de feitelijke
gecombineerde belastingdruk op het dividend overeenkomstig het eerste lid enerzijds
en het tweede en derde lid anderzijds lager is dan 8,3 percent;
-
b. een bedrag ter hoogte van de aldus afgedragen belasting zal onverwijld en zonder het
stellen van aanvullende voorwaarden aan de overheid van Curaçao onderscheidenlijk
Sint Maarten worden overgemaakt;
indien blijkt dat bij de definitieve aanslagregeling in Curaçao onderscheidenlijk
Sint Maarten over het betreffende jaar niet is voldaan aan de voorwaarde genoemd in
onderdeel a van deze volzin, wordt het bedrag dat aan de overheid van Curaçao onderscheidenlijk
Sint Maarten wordt overgemaakt gekort met het hierop betrekking hebbende bedrag en
wordt alsnog belasting geheven volgens de regeling van het tweede lid.
-
1 Voordelen genoten door een natuurlijke persoon die inwoner is van een van de landen,
uit vervreemding van aandelen in of winstbewijzen van een lichaam dat inwoner is van
een van de andere landen, mogen worden belast in eerstbedoeld land.
-
2 Het bepaalde in het eerste lid tast niet aan het recht van elk van de landen overeenkomstig
zijn eigen wetgeving belasting te heffen op voordelen die voortvloeien uit de vervreemding
van aandelen in of winstbewijzen van een lichaam dat inwoner is van dat land, welke
zijn genoten door een natuurlijke persoon die inwoner is van een van de andere landen
en in de loop van de laatste vijf jaren, al dan niet te zamen met zijn echtgenoot
en zijn bloed- en aanverwanten in de rechte linie en in de tweede graad der zijlinie,
voor meer dan een vierde gedeelte, en, al dan niet te zamen met zijn echtgenoot, voor
meer dan een twintigste gedeelte van het nominaal gestorte kapitaal van het lichaam
onmiddellijk of middellijk aandeelhouder is geweest.
-
1 Rente - ook in de vorm van disconto - genoten door een inwoner van een van de landen
en verschuldigd door een van de andere landen, een staatkundig onderdeel van een van
de andere landen of een inwoner van een van de andere landen, mag worden belast in
eerstbedoeld land.
-
2 Indien in het land waarvan de persoon die de rente verschuldigd is, inwoner is, bij
wege van inhouding een belasting van rente wordt geheven, laat het eerste lid een
zodanige belasting onverlet met dien verstande, dat het tarief 10 percent niet te
boven gaat. De vorige volzin vindt geen toepassing met betrekking tot rente verschuldigd
door een land of een staatkundig onderdeel van een land.
-
1 Indien de uiteindelijk gerechtigde van rente woonachtig is in Nederland en de uitbetalende
instantie in Curaçao of Sint Maarten is gevestigd, heft Curaçao onderscheidenlijk
Sint Maarten gedurende de in artikel 10 van de Richtlijn 2003/48/EG bedoelde overgangsperiode bronbelasting, gedurende de eerste drie jaar van de overgangsperiode
tegen een tarief van 15%, gedurende de volgende drie jaar tegen een tarief van 20%
en daarna tegen een tarief van 35%. De uitbetalende instantie houdt de bronbelasting
in op een wijze als omschreven in artikel 11, tweede en derde lid, van de Richtlijn 2003/48/EG.
-
3 Tijdens de overgangsperiode kunnen Curaçao en Sint Maarten bepalen dat een marktdeelnemer
die rente uitbetaalt of een rentebetaling bewerkstelligt voor een in Nederland gevestigde
entiteit als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de Richtlijn 2003/48/EG, wordt aangemerkt als de uitbetalende instantie in plaats van de entiteit, en heffen
zij de bronbelasting op die rente, tenzij die entiteit formeel heeft aanvaard dat
haar naam en adres alsmede het totale bedrag van de rentebetaling die aan haar is
verricht of voor haar is bewerkstelligd, worden meegedeeld overeenkomstig de laatste
alinea van dat lid.
-
4 Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten behoudt 25% van de opbrengsten van de bronheffing,
bedoeld in het eerste lid, en draagt 75% van de opbrengsten af aan Nederland. Indien
Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten overeenkomstig het derde lid bronbelasting
heft, behoudt Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten 25% van de opbrengsten geheven
op rentebetalingen aan in Nederland gevestigde entiteiten als bedoeld in artikel 4,
tweede lid, van de Richtlijn 2003/48/EG en draagt Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten
75% af aan Nederland. Die overdrachten vinden plaats uiterlijk in de zes maanden volgende
op het eind van het belastingjaar van Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten. Curaçao
onderscheidenlijk Sint Maarten treft de maatregelen die nodig zijn om het systeem
voor de verdeling van de belastingopbrengsten correct te doen functioneren.
-
5 Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten voorziet in één van beide of beide procedures,
bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de Richtlijn 2003/48/EG. Op verzoek van de uiteindelijk gerechtigde geeft de bevoegde autoriteit van Nederland,
bedoeld in artikel 37 een verklaring af in overeenstemming met artikel 13, tweede lid, van de Richtlijn 2003/48/EG.
-
6 Voor de toepassing van dit artikel bepaalt Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten
de procedures die nodig zijn om de uitbetalende instantie in staat te stellen de identiteit
en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde vast te stellen en dragen zorg voor
de toepassing van deze procedures in Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten. Deze
procedures voldoen aan de minimumnormen van artikel 3, tweede en derde lid, van de
Richtlijn 2003/48/EG, met dien verstande dat met betrekking tot het bepaalde in het tweede lid, onderdeel
a, en in het derde lid, onderdeel a, de identiteit en woonplaats van de uiteindelijk
gerechtigde worden vastgesteld op grond van de informatie waarover de uitbetalende
instantie krachtens de toepassing van de desbetreffende wettelijke en bestuursrechtelijke
bepalingen van Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten beschikt. De bestaande vrijstellingen
of ontheffingen die in voorkomend geval op verzoek aan uiteindelijk gerechtigden met
woonplaats in Nederland zijn verleend, zijn evenwel niet langer van toepassing en
aan die uiteindelijk gerechtigden worden geen verdere vrijstellingen of ontheffingen
van dien aard verleend.
-
2 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder de uitdrukking "royalty’s" verstaan
vergoedingen van welke aard ook toegekend voor het gebruik of het recht op gebruik
van een auteursrecht of enig ander recht om enig wetenschappelijk, literair, dramatisch
of muzikaal werk of ander werk op het gebied van de kunst weer te geven of na te maken,
van een octrooi, een fabrieks- of handelsmerk, een tekening of model, een ontwerp,
een geheim procédé of recept, als ook voor het gebruik of het recht op gebruik van
bedrijfsuitrusting of wetenschappelijke uitrusting en voor inlichtingen betreffende
ervaring op het terrein van het bedrijfsleven of de wetenschap. Niet onder de uitdrukking
"royalty’s" worden verstaan royalty’s, welke krachtens artikel 4 worden beschouwd als inkomsten uit onroerende goederen.
-
3 Voordelen uit de vervreemding van de in de eerste volzin van het tweede lid vermelde
zaken, door een inwoner van een van de landen genoten uit een van de andere landen,
mogen worden belast in het land van inwoning.
-
4 Pensioenen en soortgelijke inkomsten genoten door een inwoner van een van de landen
ter zake van vroeger binnen een van de andere landen verrichte niet-zelfstandige arbeid,
ter zake van vroeger aan boord van vervoermiddelen verrichte niet-zelfstandige arbeid
bedoeld in artikel 16, alsmede ter zake van een vroeger beklede functie als bestuurder of commissaris van
een lichaam dat inwoner is van een van de andere landen, mogen worden belast in eerstbedoeld
land.
-
5 Voor de toepassing van dit artikel wordt niet-zelfstandige arbeid verricht aan boord
van vervoermiddelen, welke het verkeer onderhouden tussen plaatsen binnen een van
de landen, beschouwd als te zijn verricht binnen dat land.
-
6 Indien de in het vierde lid bedoelde inkomsten worden genoten door een inwoner van
een van de landen en die inkomsten geen periodiek karakter dragen, mogen die inkomsten
voor zover zij worden genoten ter zake van een in een van de andere landen vroeger
uitgeoefende dienstbetrekking, tevens in dat andere land worden belast. Van genieten
in vorenbedoelde zin is mede sprake indien de aanspraak op die inkomsten wordt afgekocht,
vervreemd, overgedragen, of wanneer op andere wijze over die aanspraak wordt beschikt.
Voor zoveel nodig in afwijking van artikel 15 mogen inkomsten genoten door een inwoner van een van de landen uit niet-zelfstandige
arbeid verricht aan boord van vervoermiddelen welke het verkeer onderhouden tussen
plaatsen binnen een van de landen en plaatsen buiten dat land, dan wel tussen plaatsen
buiten de landen, worden belast in het land van inwoning. Indien het land van inwoning
die inkomsten niet belast, mogen zij belast worden in het land waarbinnen de werkelijke
leiding van de onderneming is gevestigd. De aan boord van een schip of luchtvaartuig
gevestigde leiding wordt beschouwd als te zijn gevestigd binnen het land van de thuishaven.
-
1 Voor zoveel nodig in afwijking van artikel 15 mogen inkomsten genoten uit het verrichten van niet-zelfstandige arbeid, welke worden
betaald ten laste van een van de landen, worden belast in dat land.
-
1 In afwijking van artikel 5 mag winst uit onderneming behaald met het vervoer te water of door de lucht van personen
of goederen tussen plaatsen binnen een van de landen en plaatsen buiten dat land,
dan wel tussen plaatsen buiten de landen, worden belast in het land waarbinnen de
werkelijke leiding van de onderneming is gevestigd. Waar de werkelijke leiding is
gevestigd wordt naar de omstandigheden beoordeeld. De aan boord van een schip of luchtvaartuig
gevestigde leiding wordt beschouwd als te zijn gevestigd binnen het land van de thuishaven.
-
2 De wetgever van elk van de landen kan bepalen, dat het eerste lid tussen dat land
en beide of een van de andere landen buiten werking treedt, hetzij geheel, hetzij
slechts voor zover betreft de winst uit onderneming behaald met vervoer te water,
dan wel de winst uit onderneming behaald met vervoer door de lucht. De daartoe strekkende
wettelijke regeling treedt niet in werking vóór de aanvang van het tweede kalenderjaar
volgend op dat waarin de regeling is afgekondigd.
-
3 Indien van de in het tweede lid bedoelde bevoegdheid gebruik wordt gemaakt, geldt
tussen de betrokken landen, dat van het tijdstip af waarop het eerste lid buiten werking
treedt, de eerste afdeling van hoofdstuk II niet van toepassing is op de winst waarop de wettelijke regeling van het tweede lid
betrekking heeft.
-
4 Een wettelijke regeling van een van de landen welke op grond van het tweede lid is
getroffen, wordt bekend gemaakt in de andere landen op de in artikel 48, tweede lid, voorgeschreven wijze.
Inkomsten, welke worden genoten door een inwoner van een van de landen in de vorm
van een aandeel in de winst van een onderneming waarvan de werkelijke leiding in een
van de andere landen is gevestigd, en welke niet behoren tot de winsten en inkomsten
waarvoor in de voorgaande artikelen van deze afdeling een regeling is getroffen, mogen
worden belast in dat andere land.
Niettegenstaande de overige bepalingen van deze afdeling mogen periodieke uitkeringen,
welke ertoe strekken een persoon uit een van de landen die in een van de andere landen
woont of verblijft voor studie - het verkrijgen van bedrijfs- of beroepservaring daaronder
begrepen - in staat te stellen de kosten van onderhoud en studie te bestrijden, in
dat andere land niet worden belast, indien zij niet worden betaald ten laste van dat
land, van een inwoner van dat land of ten laste van de winst welke is toe te rekenen
aan een binnen dat land aangehouden vaste inrichting.
Schulden - andere dan obligatieschulden - van een inwoner van een van de landen, welke
verzekerd zijn door hypotheek op onroerende goederen gelegen of gevestigd binnen een
van de andere landen, alsmede rente van zodanige schulden worden in dat andere land
in aanmerking genomen als negatieve bestanddelen van het vermogen, onderscheidenlijk
inkomen.
-
1 Het land van inwoning kan in het inkomen of vermogen begrijpen de bestanddelen welke
ingevolge de voorgaande artikelen van deze afdeling mogen worden belast in een van
de andere landen met dien verstande, dat op de berekende belasting een vermindering
wordt toegepast welke gelijk is aan het bedrag dat tot die belasting in dezelfde verhouding
staat als het totaal van de bestanddelen, welke in laatstbedoeld land - anders dan
uitsluitend ingevolge artikel 11, tweede en derde lid, artikel 12, tweede lid, en artikel 13, tweede lid - mogen worden belast, staat tot het totale belastbare inkomen of vermogen. Artikel 23 wordt daarbij in aanmerking genomen.
-
3 De in een van de landen overeenkomstig artikel 11, tweede of derde lid, en artikel 13, tweede lid, bij wijze van inhouding geheven belasting van dividenden en rente, wordt in mindering
gebracht op de in het land van inwoning ter zake van deze inkomsten verschuldigde
belasting. De in het land van inwoning ter zake van deze inkomsten verschuldigde belasting
wordt gesteld op een zodanig bedrag, dat tot de in dat land over het gehele inkomen
berekende belasting in dezelfde verhouding staat als het bedrag van die inkomsten
staat tot het totale belastbare inkomen. Indien evenwel die inkomsten in het land
van inwoning naar een bijzonder tarief zijn belast, wordt in afwijking van de bepaling
van de vorige volzin de in het land van inwoning ter zake van die inkomsten verschuldigde
belasting gesteld op het daadwerkelijk volgens het bijzondere tarief ter zake van
die inkomsten verschuldigde bedrag.
-
4 Indien het land van inwoning geen belasting heft overeenkomstig artikel 11, tweede of derde lid, dan wel belasting heft tot een lager percentage dan door de genoemde bepaling is
toegestaan, is dat land niet verplicht de in het derde lid bedoelde vermindering te
verlenen, onderscheidenlijk niet verplicht die vermindering tot een hoger percentage
te verlenen dan het land overeenkomstig de genoemde artikelen zelf heft van dergelijke
inkomsten.
-
5 Indien Aruba, Curaçao of Sint Maarten geen belasting heft overeenkomstig artikel 13, tweede lid, dan wel belasting heft tot een lager percentage dan door de genoemde bepaling is
toegestaan, is Curaçao, onderscheidenlijk Aruba onderscheidenlijk Sint Maarten als
land van inwoning niet verplicht de in het derde lid bedoelde vermindering – voor
zover op rente betrekking hebbend – te verlenen, onderscheidenlijk niet verplicht
die vermindering tot een hoger percentage te verlenen dan Aruba, Curaçao en Sint Maarten
overeenkomstig artikel 13, tweede lid, zelf heffen van dergelijke inkomsten.
-
6 Ingeval artikel 12, tweede lid, toepassing vindt, staat dat land op zijn belasting over die voordelen een aftrek
toe. Het bedrag van die aftrek is gelijk aan de belasting die is betaald over de genoemde
voordelen in het land waarvan die aandeelhouder inwoner is, maar bedraagt in geen
geval meer dan dat deel van de inkomstenbelasting, zoals berekend voor de aftrek is
toegestaan, dat toerekenbaar is aan de genoemde voordelen.
-
7 Indien de natuurlijke persoon als bedoeld in artikel 12, tweede lid, in het land waarin hij inwoner is ter zake van die voordelen, zijnde het verschil
tussen de overdrachtsprijs en de verkrijgingsprijs van de in die bepaling bedoelde
aandelen of winstbewijzen, wordt onderworpen aan een tarief dat niet in belangrijke
mate afwijkt van het tarief dat in het algemeen geldt voor inwoners van dat land en
het tarief ter zake van die voordelen niet meer dan 10 punten afwijkt van het tarief
dat over die voordelen geldt in het in artikel 12, tweede lid, genoemde land, wordt, in afwijking in zoverre van het zesde lid, de vermindering
als volgt berekend. Het in artikel 12, tweede lid, eerstgenoemde land verleent op zijn belasting over die voordelen een aftrek ter
grootte van de in dat land daarover verschuldigde belasting verminderd met 50% van
de belasting die in het andere land over die voordelen is berekend voor een aftrek
ter voorkoming van dubbele belasting wordt verleend. In het land waarvan die aandeelhouder
inwoner is, wordt vervolgens de belasting die toerekenbaar is aan die voordelen alvorens
een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting wordt verleend, verminderd met de
in het in artikel 12, tweede lid, eerstgenoemde land verschuldigde belasting.
-
8 Indien een inwoner van een van de landen inkomsten verkrijgt die in overeenstemming
met artikel 15, zesde lid, in het andere land mogen worden belast, staat het andere land op zijn belasting
over die inkomsten een aftrek toe. Het bedrag van die aftrek is gelijk aan de belasting
die is betaald in eerstbedoeld land over de genoemde inkomsten, maar bedraagt in geen
geval meer dan dat deel van de inkomstenbelasting, zoals berekend voor de aftrek is
toegestaan, dat toerekenbaar is aan de genoemde inkomsten.
-
9 Voor de toepassing van het zesde, zevende en achtste lid, stellen de bevoegde autoriteiten
van het land waarvan de desbetreffende persoon inwoner is de bevoegde autoriteiten
van het andere land op de hoogte van het deel van het betaalde bedrag aan belasting
dat toerekenbaar is aan de in de desbetreffende leden bedoelde voordelen of inkomsten.
-
10 Nederland zorgt ervoor dat het heffen van bronbelasting als bedoeld in artikel 13a niet leidt tot dubbele belasting, overeenkomstig het bepaalde in artikel 14, tweede
en derde lid, van de Richtlijn 2003/48/EG of zorgt voor restitutie van de bronbelasting.
Indien een houdstermaatschappij, welke is opgericht naar het recht van een van de
landen, ingevolge artikel 34, tweede lid, geacht wordt inwoner te zijn van een van de andere landen, mag - onverminderd het
recht van dat andere land tot belastingheffing als ware dit artikel niet van toepassing
- de winst van deze maatschappij in eerstbedoeld land worden belast naar een percentage
dat 4 niet te boven gaat.
Afdeling 2. Belastingen ter zake van successie en schenking
-
2 De in een verkrijging krachtens erfrecht door het overlijden van of krachtens schenking
door een inwoner van een van de landen begrepen schulden - andere dan obligatieschulden
- welke verzekerd zijn door hypotheek op onroerende goederen gelegen of gevestigd
binnen een van de andere landen, worden in dat andere land in aanmerking genomen als
negatieve bestanddelen van de verkrijging.
Het land van inwoning van de overledene of de schenker kan in een verkrijging krachtens
erfrecht of krachtens schenking begrijpen de bestanddelen welke ingevolge artikel 27 mogen worden belast in een van de andere landen met dien verstande, dat op de verschuldigde
belasting een vermindering wordt toegepast welke gelijk is aan het bedrag dat tot
de ter zake van de verkrijging verschuldigde belasting in dezelfde verhouding staat
als het totaal van die bestanddelen staat tot de verkrijging. De vermindering bedraagt
niet meer dan het bedrag van de in dat andere land over die bestanddelen verschuldigde
belasting.
Ingeval een inwoner van een van de landen binnen een periode van twaalf maanden voorafgaande
aan het doen van een schenking inwoner is geweest van een van de andere landen, kan
in dat andere land ter zake van die schenking een aanvullend bedrag aan belasting
worden geheven. Dit aanvullend belastingbedrag overschrijdt niet het bedrag dat, zo
de schenker ten tijde van de schenking nog inwoner van dat andere land was, in de
beide landen te zamen meer zou zijn geheven ter zake van de schenking.