AMBASSADE
DER
NEDERLANDEN
Bonn, de 28ste januari 1958.
Mijnheer de Bondsminister,
Hierbij heb ik de eer, de ontvangst te bevestigen van Uw nota van heden van de volgende
inhoud:
„Onder verwijzing naar het heden ondertekende Verdrag tussen de Bondsrepubliek Duitsland
en het Koninkrijk der Nederlanden betreffende de winning van steenkolen in het Duits-Nederlandse
grensgebied ten westen van Wegberg-Brüggen, heb ik de eer U het volgende mede te delen:
De Regering van de Bondsrepubliek Duitsland koestert, in overeenstemming met de Senaat
van Berlijn, de wens het Land Berlijn te betrekken bij het Verdrag tussen de Bondsrepubliek
Duitsland en het Koninkrijk der Nederlanden betreffende de winning van steenkolen
in het Duits-Nederlandse grensgebied ten westen van Wegberg- Brüggen, en stelt daarom
aan de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden voor de volgende overeenkomst aan
te gaan:
'Het Verdrag geldt ook voor het Land Berlijn, voorzover de Regering van de Bondsrepubliek
Duitsland niet tegenover de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden binnen 3 maanden
na de inwerkingtreding van het Verdrag het tegendeel verklaart.'
Ingeval de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden met het vorenstaande instemt,
moge ik voorstellen, dat deze nota en Uw antwoord beschouwd worden als een overeenkomst
tussen onze beide Regeringen, welke een integrerend onderdeel vormt van het heden
ondertekende Verdrag betreffende de winning van steenkolen in het Duits-Nederlandse
grensgebied ten westen van Wegberg-Brüggen.”
Ik heb de eer Uwer Excellentie mede te delen, dat de Regering van het Koninkrijk der
Nederlanden bereid is aan de wens van de Regering der Bondsrepubliek Duitsland te
voldoen, en dat zij Uw nota en mijn antwoord beschouwt als een overeenkomst tussen
onze beide Regeringen, welke een integrerend onderdeel vormt van het heden ondertekende
Verdrag betreffende de winning van steenkolen in het Duits-Nederlandse grensgebied
ten westen van Wegberg-Brüggen.
Gelief, Mijnheer de Bondsminister, de verzekering mijner zeer bijzondere hoogachting
te aanvaarden.
(w.g.) LAMPING
Zijner Excellentie
Dr. Heinrich von Brentano
Bondsminister van Buitenlandse
Zaken in de Bondsrepubliek
Duitsland
Bonn