De Algemene Conferentie van de Internationale Organisatie van de Arbeid, door de Raad
van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau bijeengeroepen te Genève en aldaar
bijeengekomen op 25 October 1921, in haar derde zitting,
besloten hebbende verschillende voorstellen aan te nemen betreffende „het verbod van
het gebruik van loodwit in verfstoffen”, welk onderwerp het 6de punt vormt van de
agenda der zitting en
besloten hebbende, dat deze voorstellen de vorm zullen aannemen van een internationaal
verdrag,
neemt het volgende verdrag aan, dat genoemd zal worden het “Verdrag betreffende het
gebruik van loodwit in verfstoffen, 1921”, ter bekrachtiging door de leden van de
Internationale Organisatie van de Arbeid, zulks overeenkomstig de bepalingen van het
Statuut van de Internationale Arbeidsorganisatie:
-
1 Ieder lid van de Internationale Organisatie van de Arbeid, dat dit verdrag bekrachtigt,
verbindt zich, behoudens de afwijkingen voorzien in artikel 2, het gebruik van loodwit,
loodsulfaat en alle andere producten, die deze stoffen bevatten, te verbieden bij
het schilderen van binnenwerk van gebouwen, met uitzondering van spoorweg-stations
en industrie-gebouwen, voor welke het gebruik van loodwit, loodsulfaat en alle andere
producten, die deze stoffen bevatten, door de bevoegde overheid na raadpleging van
de organisaties van werkgevers en arbeiders verklaard is geworden noodzakelijk te
zijn.
-
2 Het gebruik van witte verfstoffen, welke ten hoogste 2 pct. lood bevatten, uitgedrukt
in lood-metaal, blijft evenwel geoorloofd.
-
2 Iedere regering zal de scheidingslijn tussen de verschillende soorten van schilderwerk
vaststellen en het gebruik van loodwit, loodsulfaat en van andere producten, die deze
stoffen bevatten, voor deze soorten schilderwerk regelen overeenkomstig de bepalingen
van de artikelen 5, 6 en 7 van dit verdrag.
-
1 Het is verboden jeugdige personen beneden 18 jaren en vrouwen te werk te stellen bij
werkzaamheden in het schildersbedrijf, waarbij loodwit, loodsulfaat of andere producten,
welke deze stoffen bevatten, gebruikt worden.
-
2 De bevoegde overheid heeft het recht, na raadpleging van de organisaties van werkgevers
en arbeiders, toe te staan dat de leerlingschilders ten behoeve van hun vakopleiding
werkzaamheden verrichten, in het vorige lid verboden.
De verbodsbepalingen genoemd in de artikelen 1 en 3 treden in werking 6 jaar na de
sluiting van de derde zitting van de Internationale Arbeidsconferentie.
Ieder lid van de Internationale Organisatie van de Arbeid, dat dit verdrag bekrachtigt,
verbindt zich op de grondslag van de volgende beginselen bepalingen vast te stellen
betreffende het gebruik van loodwit, loodsulfaat en alle andere producten, die deze
stoffen bevatten, voor werken, waarvoor het gebruik daarvan niet verboden is.
Ten einde de naleving van de in de voorgaande artikelen bedoelde regelingen te verzekeren,
zal de bevoegde overheid alle maatregelen nemen die zij nodig acht, na raadpleging
van de betrokken organisaties van werkgevers en arbeiders.
Statistieken zullen worden ingericht betreffende loodvergiftiging bij schildersgezellen:
-
a. voor de ziektegevallen door middel van aangifte en onderzoek van alle gevallen van
loodvergiftiging,
-
b. voor de sterfgevallen volgens een van de door de officiële dienst voor de statistiek
van elk land goedgekeurde methode.
De officiële bekrachtigingen van dit verdrag, overeenkomstig het bepaalde in het Statuut
van de Internationale Arbeidsorganisatie, zullen worden medegedeeld aan de Directeur-Generaal
van het Internationaal Arbeidsbureau en door hem worden ingeschreven.
Zodra de bekrachtigingen van 2 leden der Internationale Organisatie van de Arbeid
door het Internationaal Arbeidsbureau zijn ingeschreven, zal de Directeur-Generaal
van het Internationaal Arbeidsbureau van dit feit mededeling doen aan alle leden van
de Internationale Organisatie van de Arbeid. Hij zal hen eveneens in kennis stellen
met de inschrijvingen van bekrachtigingen, die hem later door andere leden der Organisatie
zullen worden medegedeeld.
Ieder lid dat dit verdrag bekrachtigt, verbindt zich de bepalingen van de artikel
1—7 uiterlijk op 1 Januari 1924 toe te passen en zodanige maatregelen te nemen als
nodig zullen zijn om deze bepalingen doeltreffend te doen zijn.
Ieder lid van de Internationale Organisatie van de Arbeid, dat dit verdrag bekrachtigt,
verbindt zich om het toe te passen ten aanzien van zijn koloniën, bezittingen en protectoraten,
overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Statuut van de Internationale
Arbeidsorganisatie.
Ieder lid, dat dit verdrag heeft bekrachtigd, kan het opzeggen na verloop van een
termijn van tien jaren na de datum, waarop dit verdrag van kracht begint te worden,
zulks bij een verklaring toegezonden aan de Directeur-Generaal van het Internationaal
Arbeidsbureau en door deze in te schrijven. De opzegging wordt eerst van kracht een
jaar nadat zij door het Internationaal Arbeidsbureau is ingeschreven.
Telkens wanneer de Raad van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau zulks nodig
acht legt deze een verslag inzake de toepassing van dit Verdrag voor aan de Algemene
Conferentie, en gaat na of het wenselijk is de kwestie van de gehele of gedeeltelijke
herziening van het Verdrag op de agenda van de Conferentie te plaatsen.
Zowel de Franse als de Engelse tekst van dit verdrag is authentiek.