De Hooge verdragsluitende Partijen verbinden zich wederzijds om op eene vriendschappelijke
wijze de conflicten en geschillen op te lossen, die tusschen de beide landen mochten
ontstaan en die niet binnen redelijken tijd mochten kunnen worden opgelost langs de
gewone diplomatieke wegen.
Alle geschillen van juridischen aard, die niet op vriendschappelijke wijze langs de
gewone diplomatieke wegen mochten kunnen worden geregeld, hieronder begrepen de geschillen
betreffende de uitlegging van dit Verdrag, zullen worden voorgelegd hetzij aan een
scheidsgerecht, hetzij aan het Permanente Hof van Internationale Justitie, overeenkomstig
de volgende bepalingen.
De bepaling van de vorige paragraaph is niet van toepassing op geschillen ontstaan
uit feiten die hebben plaats gehad vóór de totstandkoming van dit verdrag en die tot
het verleden behooren, en evenmin op geschillen over vragen die het internationale
recht overlaat aan de uitsluitende bevoegdheid van Staten.
De geschillen, voor wier oplossing een speciale procedure wordt voorzien in andere
verdragen, die tusschen de Hooge verdragsluitende Partijen van kracht zijn, zullen
worden geregeld volgens de bepalingen van die verdragen.
Vóór eenige procedure voor het Permanente Hof van Internationale Justitie of voor
een scheidsgerecht zal het geschil, in overeenstemming tusschen de Partijen, ter fine
van verzoening kunnen worden voorgelegd aan een permanente internationale commissie,
genaamd Permanente Verzoeningscommissie, die is gevormd overeenkomstig de bepalingen
van dit Verdrag.
Wanneer, in geval van een der geschillen als bedoeld in artikel 2, de twee Partijen
niet de tusschenkomst der Permanente Verzoeningscommissie hebben ingeroepen, of wanneer
deze er niet in geslaagd is de Partijen te verzoenen, dan zal het geschil in gemeenschappelijk
overleg bij wege van een compromis worden onderworpen, hetzij aan een scheidsgerecht,
dat zal beslissen onder de voorwaarden en volgens de procedure, vastgesteld door het
Verdrag van den Haag van 18 October 1907 voor de vreedzame beslechting van internationale
geschillen, hetzij aan het Permanente Hof van Internationale Justitie, dat zal beslissen
onder de voorwaarden en volgens de procedure vastgesteld door zijn Statuut.
Bij gebreke van overeenstemming tusschen de Partijen over de keuze van het rechtsprekend
orgaan, over de bepalingen van het compromis, of, in het geval dat zij de arbitrale
procedure hebben gekozen, over de keuze der arbiters, zal het geschil voor het Permanente
Hof van Internationale Justitie gebracht worden, dat zal oordeelen op grond van de
aanspraken die hem zullen zijn voorgelegd.
Wanneer het een geschil betreft, dat zijn oorsprong vindt in eene reclamatie van een
onderdaan van een der beide Staten tegen den anderen Staat, en waarvan het voorwerp
volgens de interne wetgeving van deze laatste Partij valt onder de bevoegdheid van
hare nationale rechtbanken, zijn de procedures van dit verdrag slechts toepasselijk
in het geval van rechtsweigering, hieronder begrepen uitstel dat als misbruik van
de zijde der rechtbanken kan worden beschouwd, en in het geval van een rechterlijke
beslissing welke niet vatbaar is voor beroep en welke onvereenigbaar is met de uit
een verdrag voortvloeiende verplichtingen of met de andere internationale verplichtingen
van den Staat, of welke klaarblijkelijk onrechtvaardig is.
De vaststelling of een van de hierboven bedoelde gevallen zich voordoet, zal kunnen
worden uitgelokt door arbitrage of door rechtspraak, volgens de bepalingen van artikel
4.
Het geschil zal niet aan de door dit verdrag voorziene procedure worden onderworpen
dan na uitputting van de gewone wettelijke rechtsmiddelen.
De Hooge verdragsluitende Partijen komen overeen, dat, wanneer het scheidsgerecht
of het Permanente Hof van Internationale Justitie mocht verklaren, dat een beslissing
of een maatregel, die door een rechterlijke of welke andere autoriteit ook van een
der partijen in het geschil genomen of voorgeschreven is, geheel of gedeeltelijk in
strijd is met het internationale recht en wanneer het grondwettelijk recht van die
partij niet of slechts onvoldoende toelaat, dat de gevolgen van die beslissing of
van dien maatregel te niet worden gedaan, er door het arbitraal of rechterlijk vonnis
aan de benadeelde partijen een billijke vergoeding moet worden toegekend.
Alle vragen waarover de Hooge verdragsluitende Partijen verdeeld mochten zijn, zonder
die op vriendschappelijke wijze te kunnen oplossen langs de gewone diplomatieke wegen,
zullen, wanneer het vragen betreft waarvan de oplossing niet zou kunnen worden gezocht
door een uitspraak als voorzien in artikel 2 van dit Verdrag, en wanneer daarvoor
niet reeds een procedure tot oplossing is voorzien door een verdrag of overeenkomst,
tusschen Partijen van kracht, worden onderworpen aan de Permanente Verzoeningscommissie,
die belast zal zijn om aan de Partijen een aannemelijke oplossing voor te stellen
en in ieder geval om haar een verslag aan te bieden. Deze bepaling is niet toepasselijk
op geschillen ontstaan uit feiten die hebben plaats gehad vóór de totstandkoming van
dit Verdrag en die tot het verleden behooren.
Bij gebreke van overeenstemming tusschen de Partijen omtrent het verzoek tot de Commissie
te richten, zal de een of de andere van haar de bevoegdheid hebben de vraag rechtstreeks
aan die Commissie voor te leggen, na daarvan een maand van te voren kennis te hebben
gegeven aan de andere Partij.
Wanneer er verschil van meening tusschen de Partijen bestaat over de vraag of het
geschil al of niet de natuur heeft van een geschil als bedoeld in artikel 2 en derhalve
kan worden opgelost door een bindende uitspraak, zal dat verschilpunt, alvorens tot
eenige procedure voor de Permanente Verzoeningscommissie wordt overgegaan, worden
voorgelegd aan de beslissing van het Permanente Hof van Internationale Justitie.
De Permanente Verzoeningscommissie, waarin door dit Verdrag voorzien wordt, zal zijn
samengesteld uit vijf leden, die als volgt zullen worden aangewezen, te weten: de
Hooge verdragsluitende Partijen zullen elk een Commissaris benoemen, gekozen uit haar
wederzijdsche onderdanen en zullen drie andere Commissarissen in gemeenschappelijk
overleg aanwijzen onder de onderdanen van derde mogendheden; die drie Commissarissen
zullen van verschillende nationaliteiten moeten zijn en de Hooge verdragsluitende
Partijen zullen onder hen den Voorzitter van de Commissie aanwijzen.
De Commissarissen worden voor zes jaar benoemd; hun opdracht kan hernieuwd worden.
Zij zullen in functie blijven tot hun vervanging en, in ieder geval, tot het voleindigen
van hun op het oogenblik, waarop de tijd van hun mandaat verstrijkt, aanhangige werkzaamheden.
Voor elk der vijf leden zal een plaatsvervangend lid worden aangewezen op de wijze,
voorzien voor de aanwijzing van elk der vijf in de eerste alinea bedoelde leden. Elk
plaatsvervangend lid zal vanzelf gewoon lid worden indien zich eene vacature mocht
voordoen ten gevolge van overlijden of van ontslagneming; hij zal tijdelijk dienst
doen in geval van eenige tijdelijke verhindering van het lid, in wiens vacature hij
is aangewezen om te voorzien.
Er zal zoo spoedig mogelijk op de voor de benoemingen vastgestelde wijze en binnen
een tijdsverloop, dat drie maanden niet te boven mag gaan, worden voorzien in de vacatures
die zich mochten voordoen onder de plaatsvervangende leden ten gevolge van het feit,
dat zij, zooals voorzien is in de vorige alinea, geroepen worden om definitief de
plaats in te nemen van een gewoon lid dat overleden is of ontslag heeft genomen.
De Permanente Verzoeningscommissie zal worden samengesteld binnen de zes maanden volgende
op de uitwisseling der bekrachtigingsoorkonden van dit Verdrag.
Wanneer de benoeming van de gewone en de plaatsvervangende leden, die gemeenschappelijk
moeten worden aangewezen, niet binnen dat tijdsverloop mocht plaats hebben, of, in
geval van vervanging van de plaatsvervangende leden, binnen drie maanden te rekenen
van het openvallen van den zetel, dan zal bij gebreke van een andere afspraak aan
den President van het Permanente Hof van Internationale Justitie door de Hooge verdragsluitende
Partijen worden verzocht tot de vereischte benoemingen over te gaan. Indien de President
is verhinderd, of indien hij onderdaan is van een der Partijen, zal aan den Vice-President
worden verzocht tot die benoemingen over te gaan. Indien deze verhinderd is of indien
hij onderdaan is van een der Partijen, zal aan den eerste der andere rechters volgens
de volgorde van het tableau van het Hof, die geen onderdaan is van een der Partijen,
worden verzocht, tot die benoemingen over te gaan.
Men zal zich tot de Permanente Verzoeningscommissie richten door een verzoekschrift,
gericht tot den Voorzitter op de wijze, voorzien in de artikelen 3 en 7, al naar den
aard der zaak.
Het verzoekschrift zal, na het voorwerp van het geschil te hebben uiteengezet, de
uitnoodiging tot die Commissie bevatten om over te gaan tot alle maatregelen, die
geëigend zijn om tot een verzoening te geraken.
Wanneer het verzoekschrift uitgaat van slechts één der Partijen, zal het door deze
onmiddellijk ter kennis van de tegenpartij worden gebracht.
Binnen een tijdsverloop van 14 dagen, te rekenen van den dag, waarop een der Hooge
verdragsluitende Partijen een geschil voor de Permanente Verzoeningscommissie mocht
hebben gebracht, zal elk der Partijen, voor het onderzoek van dat geschil, haar Commissaris
kunnen vervangen door iemand, die speciaal ter zake kundig is.
De Partij, die van dat recht gebruik mocht maken, zal daarvan dadelijk kennis geven
aan de andere Partij; deze zal alsdan de bevoegdheid hebben om op gelijke wijze te
handelen binnen een tijdsverloop van 14 dagen, te rekenen van den dag waarop die kennisgeving
haar zal hebben bereikt.
De Permanente Verzoeningscommissie zal tot taak hebben om de geschilpunten op te helderen,
daartoe alle inlichtingen, die nuttig kunnen zijn, verzamelen, hetzij door een onderzoek,
hetzij op andere wijze en zich inspannen om de Partijen te verzoenen. Zij zal na onderzoek
van de zaak aan de Partijen kunnen uiteenzetten op welken voet eene schikking haar
redelijk zou voorkomen en aan de Partijen een termijn kunnen stellen om zich uit te
spreken, als daartoe aanleiding bestaat.
Aan het einde van haar werkzaamheden zal de Commissie een verslag opstellen dat daarvan
het resultaat zal vastleggen en waarvan aan elk der Partijen een exemplaar zal worden
overhandigd.
De Partijen zullen nooit gebonden zijn door de feitelijke, rechts- of andere overwegingen,
die de Commissie mocht hebben aangenomen.
Onder voorbehoud van het bepaalde bij artikel 7, lid 3, zullen de werkzaamheden van
de Commissie, tenzij de Partijen anders overeenkomen, moeten worden beëindigd binnen
een tijdsverloop van zes maanden, te rekenen van den dag, waarop de Commissie kennis
zal hebben genomen van het geschil.
Behoudens bijzondere bepalingen in tegengestelden zin zal de Permanente Verzoeningscommissie
zelve haar procedure regelen, die in alle gevallen zal moeten plaats hebben op tegenspraak.
In zaken van onderzoek zal de Commissie, als zij niet eenstemmig anders beslist, zich
houden aan de bepalingen van Titel III (internationale commissie van onderzoek) van
het Verdrag van den Haag van 18 October 1907 voor de vreedzame beslechting van internationale
geschillen.
De Permanente Verzoeningscommissie zal, tenzij de Partijen anders mochten zijn overeengekomen,
samenkomen op de plaats die door den Voorzitter is aangewezen.
De werkzaamheden van de Permanente Verzoeningscommissie zijn slechts openbaar krachtens
een besluit van de Commissie genomen met instemming van de Partijen.
De Hooge verdragsluitende Partijen komen overeen om het resultaat van de werkzaamheden
van de Commissie niet openbaar te maken, zonder elkaar eerst geraadpleegd te hebben.
De Partijen zullen bij de Permanente Verzoeningscommissie vertegenwoordigd zijn door
agenten, die tot taak hebben als tusschenpersoon te dienen tusschen haar en de Commissie;
zij zullen zich bovendien te kunnen doen bijstaan door raadslieden en deskundigen,
daartoe door haar benoemd, en het verhoor vragen van alle personen, wier getuigenis
haar nuttig mocht lijken.
Van haar kant zal de Commissie de bevoegdheid hebben om mondelinge uiteenzettingen
te vragen aan de agenten, raadslieden en deskundigen der twee Partijen, evenals aan
alle personen, die zij nuttig mocht oordeelen om met toestemming van hare Regeering
voor zich te laten verschijnen.
Behoudens in dit Verdrag opgenomen afwijkende bepalingen, zullen de beslissingen van
de Permanente Verzoeningscommissie met meerderheid van stemmen worden genomen.
De Commissie zal geen besluit kunnen nemen omtrent de kern van het geschil, dan wanneer
alle leden behoorlijk zijn opgeroepen en wanneer ten minste alle leden, die gemeenschappelijk
zijn gekozen, aanwezig zijn.
De Hooge verdragsluitende Partijen verbinden zich om de werkzaamheden van de Permanente
Verzoeningscommissie te vergemakkelijken en in het bijzonder om aan haar den bijstand
te verzekeren van haar bevoegde overheden om haar in de ruimst mogelijke mate alle
ter zake dienende stukken en inlichtingen te verschaffen en om de noodige maatregelen
te nemen om de Commissie in staat te stellen op haar grondgebied over te gaat tot
het oproepen en hooren van getuigen of deskundigen, evenals tot een onderzoek ter
plaatse.
Voor den duur der werkzaamheden van de Permanente Verzoeningscommissie zal elk der
Commissarissen een vergoeding ontvangen, waarvan het bedrag zal worden vastgesteld
in gemeen overleg tusschen de Hooge verdragsluitende Partijen, die daarvan elk een
gelijk deel zullen dragen.
In alle gevallen en met name als de vraag, waaromtrent de Partijen verdeeld zijn,
voortvloeit uit daden, die reeds zijn verricht of op punt zijn dat te worden, zullen
de Permanente Verzoeningscommissie, nadat Partijen het daaromtrent eens zijn geworden,
of het Permanente Hof van Internationale Justitie, handelende ingevolge artikel 41
van zijn Statuut of het scheidsgerecht zoo spoedig mogelijk de voorloopige maatregelen
kunnen aangeven, welke genomen moeten worden.
Elk der Hooge Verdragsluitende Partijen verbindt zich om zich te onthouden van het
nemen van elken maatregel, die een nadeeligen terugslag zou kunnen hebben op de ten
uitvoerlegging van de beslissing of op de schikkingen, die mochten worden voorgesteld
door de Permanente Verzoeningscommissie en, in het algemeen, om niet over te gaan
tot het verrichten van eenige daad van welken aard ook, die het geschil zou kunnen
verergeren of uitbreiden.
De bepalingen van dit Verdrag zullen niet van toepassing zijn op geschillen die het
belang van een derden Staat raken of die betrekking hebben op de actie van een derden
Staat.
Dit Verdrag zal bekrachtigd worden. De akten van bekrachtiging zullen zoo spoedig
mogelijk te 's-Gravenhage worden uitgewisseld.
Dit Verdrag zal in werking treden dadelijk na de uitwisseling der bekrachtigingsoorkonden
en zal een duur hebben van tien jaren te rekenen vanaf zijn inwerkingtreding. Het
zal overeenkomstig artikel 18 van het Handvest ter registratie aan den Volkenbond
worden medegedeeld. Wanneer het niet is opgezegd zes maanden vóór het verstrijken
van dien termijn, zal het beschouwd worden als stilzwijgend te zijn verlengd voor
een nieuw tijdvak van vijf jaar en zoo vervolgens.
Wanneer ten tijde van de buitenwerkingtreding van dit Verdrag eenige procedure krachtens
dit Verdrag hangende mocht zijn voor de Permanente Verzoeningscommissie, voor het
Permanente Hof van Internationale Justitie of voor een arbitrale rechtbank, dan zal
die procedure tot het einde worden vervolgd.