De Koninklijke Nederlandse Regering en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van
Groot Britannië en Noord-lerland,
Wensende een oplossing te vinden voor tegenstrijdige aanspraken op vijandelijke Duitse
bezittingen binnen haar gebied en de beschikking over zodanige bezittingen in het
gemeenschappelijk belang te vergemakkelijken,
Zijn het volgende overeengekomen:
Bij de behandeling van vijandelijke Duitse bezittingen zullen de Verdragsluitende
Regeringen zich in haar betrekkingen tot elkaar zoveel mogelijk laten leiden door
de bepalingen, neergelegd in het onderhavige Verdrag en in het daarbij behorende Aanhangsel
(te zamen het „Verdrag” te noemen) en zij zullen voor de tenuitvoerlegging van het
Verdrag zo handelen als noodzakelijk en passend zal zijn.
Het Verdrag zal geen voorafgaande overeenkomsten, gesloten tussen de Verdragsluitende
Regeringen of tussen een der Verdragsluitende Regeringen en een andere Regering, niet
Partij bij het Verdrag, buiten werking stellen.
Indien niettemin een voorafgaande overeenkomst tussen een der Verdragsluitende Regeringen
en een andere Regering door de andere Verdragsluitende Regering, welke niet bij de
voorafgaande overeenkomst is betrokken, wordt geacht afbreuk te doen aan haar uit
het Verdrag voortvloeiende rechten of aan die van haar onderdanen, zal de Verdragsluitende
Regering, die ook bij de voorafgaande overeenkomst is betrokken, zich tot de andere
Regering wenden, om, indien mogelijk, de desbetreffende bepalingen in de voorafgaande
overeenkomst zodanig te doen veranderen, dat deze in overeenstemming met het Verdrag
worden gebracht.
Geen bepaling van het Verdrag zal een der Verdragsluitende Regeringen beletten in
de toekomst enige afzonderlijke overeenkomst te sluiten, met dien verstande, dat een
zodanige later gesloten overeenkomst geen afbreuk doet aan de uit het Verdrag voortvloeiende
rechten van de andere Verdragsluitende Regering, niet partij bij de later gesloten
overeenkomst, of aan die van haar onderdanen.
Indien de Verdragsluitende Regeringen niet tot overeenstemming zouden komen over de
uitleg, de uitvoering of de toepassing van de bepalingen van het Verdrag, zal het
geschilpunt of zullen de geschilpunten door middel van arbitrage worden beslist. Elke
Verdragsluitende Regering zal een scheidsman benoemen binnen een maand na de datum,
waarop een der Verdragsluitende Regeringen om arbitrage verzoekt.
De beide benoemde scheidslieden zullen een derde aanwijzen. Indien dezen nalaten dit
te doen binnen twee maanden nadat zij zelf hun benoeming hebben aangenomen, is elk
van beide Verdragsluitende Regeringen gerechtigd de President van het Internationale
Gerechtshof te verzoeken de derde scheidsman aan te wijzen. Indien een der Verdragsluitende
Regeringen verzuimt binnen het hierboven aangegeven tijdsbestek een scheidsman te
benoemen, is de andere Verdragsluitende Regering gerechtigd de President te verzoeken
deze scheidsman aan te wijzen.
De toepassing van Artikel 14 van het hieraan toegevoegde Aanhangsel zal niet aan arbitrage
onderworpen kunnen worden.
De scheidslieden zullen hun eigen procedureregels opstellen.
De arbitragekosten zullen gelijkelijk door de Verdragsluitende Regeringen worden gedragen.
De Verdragsluitende Regeringen komen overeen gebonden te zijn door iedere beslissing,
genomen door de meerderheid der scheidslieden. Dezen zullen een oplossing formuleren
in overeenstemming met de geest van dit Verdrag en van de Parijse Overeenkomst inzake
Herstelbetalingen van 24 Januari 1946.
Elke Verdragsluitende Regering kan, bij de ondertekening of later, door middel van
een schriftelijke kennisgeving aan de andere Verdragsluitende Regering mededelen,
dat zij wenst, dat het Verdrag betrekking zal hebben op alle of enige van de gebiedsdelen
voor de buitenlandse betrekkingen waarvan zij verantwoordelijk is; het Verdrag zal
betrekking hebben op de gebieden, welke in de kennisgeving zijn genoemd, van de datum
van ontvangst door de andere Verdragsluitende Regering af, dan wel van de datum, waarop
het Verdrag in werking treedt af, ingeval deze datum later valt.
Dit Verdrag zal worden bekrachtigd. De akten van bekrachtiging zullen zo spoedig mogelijk
te Londen worden uitgewisseld.
Het Verdrag zal in werking treden op de dag van de uitwisseling der akten van bekrachtiging.