De vertegenwoordigers van de Regeringen der Lid-Staten van de Europese Economische
Gemeenschap, in het kader van de Raad bijeen,
Gelet op het Financiële Protocol gehecht aan de Overeenkomst waarbij een Associatie tot stand wordt
gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije, inzonderheid op artikel 2,
Overwegende, dat het noodzakelijk is de wijze van financiering vast te stellen van
de in dit Financiële Protocol bedoelde leningen,
Overwegende, dat de procedure voor de goedkeuring van de aanvragen om financiering
dient te worden vastgesteld,
Overwegende, dat het noodzakelijk is vast te stellen op welke wijze deze leningen
zullen worden beheerd,
Hebben overeenstemming bereikt over de volgende bepalingen:
De leningen bedoeld in het Financiële Protocol worden verstrekt door de Europese Investeringsbank, die optreedt krachtens een opdracht
van de Lid-Staten.
De verrichtingen van de Bank die verband houden met deze opdracht, geschieden voor
rekening en risico van de Lid-Staten, ongeacht de oorsprong van de gebruikte middelen.
Het risico bij iedere lening wordt tussen de Lid-Staten verdeeld naar evenredigheid
van hun onderscheiden in artikel 4 vastgestelde aandelen.
De financiering van de in deze Overeenkomst bedoelde leningen geschiedt:
-
a) hetzij door middel van gelden die met name gedurende een aanvangsperiode van twee
jaar direct of indirect door de Lid-Staten ter beschikking van de Bank worden gesteld;
-
b) hetzij door middel van gelden die de Bank bijeen kan brengen door:
Het in artikel 2 van het Financiële Protocol genoemde bedrag van 175 miljoen rekeneenheden wordt als volgt over de Lid-Staten
omgeslagen:
België
|
13
|
miljoen
|
rekeneenheden
|
Bondsrepubliek Duitsland
|
58,5
|
„
|
„
|
Frankrijk
|
58,5
|
„
|
„
|
Italië
|
32
|
„
|
„
|
Luxemburg
|
0,3
|
„
|
„
|
Nederland
|
12,7
|
„
|
„
|
Iedere Lid-Staat verplicht zich de Bank overeenkomstig de in artikel 5 gestelde voorwaarden
de voor het toekennen van de leningen benodigde middelen te verstrekken tot een bedrag
evenredig aan bovengenoemd aandeel.
Wanneer een Lid-Staat zijn aandeel in rekeneenheden van de gelden nodig voor de financiering
van de toegekende leningen aan de Bank verstrekt, totdat deze leningen worden terugbetaald,
kan op hem geen beroep worden gedaan om extra-bijdragen te storten of andere lasten
of risico's op zich te nemen.
Wanneer een Lid-Staat de gelden nodig voor de financiering van de toegekende leningen
niet verstrekt aan de Bank, totdat deze leningen worden terugbetaald, is hij verplicht
de lasten te dragen voor het verschaffen van de middelen die overeenkomen met zijn
aandeel in rekeneenheden. Deze verplichting kan met name de volgende vormen aannemen:
-
a) het verstrekken aan de Bank van de gelden nodig voor de financiering van de toegekende
leningen, totdat de Bank op de in artikel 3 sub b), genoemde wijzen andere middelen heeft verworven;
-
b) het verstrekken aan de Bank, bij wijze van overbrugging, van de gelden nodig om de
op de in artikel 3 sub b), genoemde wijzen verkregen middelen terug te betalen, wanneer deze terugbetaling
voor die van de toegekende leningen moet plaatsvinden;
-
c) het verstrekken van de nodige garanties om de Bank in staat te stellen bij derden
middelen te verkrijgen;
-
d) vereffening van het verschil tussen de kosten van de door de Bank gebruikte middelen
en de opbrengst van de rente der toegekende leningen.
Voor het bedrag en de voorwaarden van de in artikel 3 sub b), bedoelde verrichtingen is de voorafgaande instemming vereist van de Lid-Staat op
wiens aandeel deze verrichtingen in mindering worden gebracht.
Het bedrag van de gelden die ieder jaar uit hoofde van de toegekende leningen moeten
worden vastgelegd, kan in beginsel niet hoger zijn dan 35 miljoen rekeneenheden.
De gelden die niet voor een bepaald jaar worden vastgelegd, worden aan de voor het
volgend jaar beschikbare middelen toegevoegd.
Naarmate de leningen worden verstrekt, stelt de Bank de Lid-Staten in kennis van het
vermoedelijke ritme van de ten behoeve van de geldnemers te verrichten stortingen.
Over deze prognoses wordt ieder jaar op 30 juni en op 31 december een halfjaarlijks
verslag uitgebracht.
De bedragen die door iedere Lid-Staat worden verstrekt of voor zijn rekening worden
bijeengebracht, komen ten laste van het aandeel van deze Staat op de grondslag van
de pariteit ten opzichte van de rekeneenheid geldende op de dag waarop de middelen
met het oog op de betaling aan de geldnemers worden opgevraagd.
De overmaking van gelden tussen de Bank en de Lid-Staten geschiedt naar de keuze van
deze laatste, hetzij door middel van ontlening aan hun schatkist, hetzij via rekeningen
die door iedere Lid-Staat bij zijn nationale schatkist of bij door hem aangewezen
instellingen worden geopend.
Het opvragen van gelden door de Bank geschiedt naarmate deze daadwerkelijk worden
gebruikt.
De bedragen van de kredieten die overeenkomen met elke door de Bank toegestane lening,
worden uitgedrukt in rekeneenheden en worden op de dag van ondertekening van de leenovereenkomst
in mindering gebracht op het totale bedrag van de financiële bijstand, dat in artikel 2 van het Financiële Protocol is vastgesteld.
Wanneer een krediet wordt geannuleerd voordat de hieraan verbonden betalingen geheel
of gedeeltelijk hebben plaatsgevonden, wordt het niet betaalde gedeelte als niet toegekend
beschouwd.
De betalingen aan de geldnemers vinden plaats in de munteenheden waarover de Bank
krachtens artikel 3 beschikt; de betaalde gelden worden in mindering gebracht op de
kredieten op de grondslag van de pariteit tussen de rekeneenheid en de gestorte munteenheid
op de dag van storting.
De leningen moeten worden terugbetaald in de gestorte munteenheid ten belope van het
in elke munteenheid gestorte bedrag; de rente moet worden betaald in de munteenheid
waarin de hoofdsom van de lening moet worden terugbetaald.
De door de Bank geïnde bedragen aan kapitaal en rente op iedere lening worden tussen
de Lid-Staten verdeeld in de verhouding waarin het kapitaal van deze lening op hun
aandeel in mindering is gebracht. Deze bedragen worden op tussen de Bank en iedere
Lid-Staat overeen te komen wijze terugbetaald.
De algemene beginselen inzake de keuze van de projecten en de voorwaarden voor de
leningen worden vastgesteld in de aan de Europese Investeringsbank gegeven opdracht.
De Raad van Gouverneurs van de Bank stelt de richtlijnen vast voor het door de Bank
te volgen beleid, met name gelet op de doelstellingen van de Associatieovereenkomst.
De leningen worden verstrekt door de Bank volgens dezelfde procedure als die welke
voor haar normale verrichtingen door haar statuten is vastgesteld, behoudens de volgende
bepalingen:
De verzoeken om een lening waarover door de Turkse Regering een gunstig advies is
uitgebracht, worden, vergezeld van alle ter zake dienende opmerkingen, door de Bank
aan de Lid-Staten en aan de Commissie doorgezonden.
Het verzoek om een lening wordt geacht niet op bezwaren te stuiten, indien de Bank
binnen vier weken na het doorzenden van de documenten geen verzoek van een Lid-Staat
om overleg tussen de Lid-Staten ontvangt.
In het tegenovergestelde geval onderzoekt een Comité waarin een vertegenwoordiger
van iedere Lid-Staat zitting heeft en waaraan een vertegenwoordiger van de Commissie
deelneemt, de ontvankelijkheid van het verzoek.
Het Comité nodigt deskundigen van de Bank uit zijn vergaderingen bij te wonen.
Het Comité spreekt zich uit met een gekwalificeerde meerderheid van 67 stemmen volgens
de volgende verdeling:
België
|
8
|
Bondsrepubliek Duitsland
|
33
|
Frankrijk
|
33
|
Italië
|
18
|
Luxemburg
|
1
|
Nederland
|
7
|
Deze Overeenkomst dient door elke Lid-Staat te worden goedgekeurd overeenkomstig zijn
eigen grondwettelijke voorschriften. De Regering van elke Lid-Staat doet het Secretariaat
van de Raden der Europese Gemeenschappen mededeling van de beëindiging der procedures
die voor het in werking treden van deze Overeenkomst zijn vereist. Deze Overeenkomst
treedt in werking op de datum waarop de laatste Regering deze mededeling doet.
Deze Overeenkomst, opgesteld in één exemplaar in de Duitse, de Franse, de Italiaanse
en de Nederlandse taal, zijnde de vier teksten gelijkelijk authentiek, wordt nedergelegd
in het archief van het Secretariaat van de Raden der Europese Gemeenschappen, dat
een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan toezendt aan elk der ondertekenende
Regeringen.