-
16. Bij het streven het personeel van de Benelux Economische Unie een zo ruim mogelijke
rechtsbescherming te verzekeren is gebleken, dat niet ermede kon worden volstaan aan
het Hof slechts de bevoegdheid tot vernietiging toe te kennen, zulks wegens de beknopte
opzet van het voor dit personeel geldende statuut. Betrokkenen kunnen namelijk in
een ongewone situatie komen te verkeren, zonder dat daarom sprake behoeft te zijn
van een rechtshalve aantasting van een bepaling van het statuut of van overschrijding
van macht.
Het leek derhalve noodzakelijk het Hof in bepaalde gevallen met ruimere bevoegdheden
te bekleden.
-
17. In gevallen waarin beroep wordt ingesteld tegen besluiten inzake bezoldiging, pensioenen
of sociale voorzieningen doet de Kamer niet alleen uitspraak over de vernietiging
van het besluit doch kan zij ook zelf ten gronde recht doen. Indien zij het beroep
gegrond acht kan zij derhalve het aangevallen besluit vernietigen en, wanneer daartoe
termen aanwezig zijn, zelf de rechtsbetrekkingen tussen partijen vaststellen door
haar eigen uitspraak in de plaats van het vernietigde besluit te stellen (artikel
28).
De juiste vaststelling van deze betrekkingen kan dan tot gevolg hebben, dat verzoeker
bepaalde rechten van civielrechtelijke aard verkrijgt, of doen blijken dat het voorheen
door de tegenpartij te zijnen opzichte ingenomen standpunt hem schade heeft berokkend.
In plaats van de verzoeker, bij gebreke van een minnelijke schikking, voor de lastige,
zo niet onmogelijke opgave te plaatsen om voor de nationale rechter betaling van de
uit hoofde van salaris, pensioen of sociale voorzieningen werkelijk verschuldigde
bedragen, danwel betaling van de vergoeding voor geleden schade te eisen, lijkt het
in overeenstemming met een goede rechtsbedeling de Kamer bovendien te belasten met
het rechtstreeks zelf vaststellen van de hoogte van deze bedragen en met het veroordelen
van de verliezende partij tot betaling van het verschuldigde en, indien de billijkheid
dit eist, tot vergoeding van geleden nadeel.
-
18. Indien het beroep betrekking heeft op een besluit tot oplegging van een disciplinaire
maatregel of schorsing, doet de Kamer uitspraak als rechter van beroep. Indien zij
het beroep gegrond acht kan zij het aangevallen besluit nietig verklaren en in plaats
van het vernietigde besluit de straf of schorsing opleggen die haar billijk voorkomt.
In dat geval is dus de herziening van het besluit in het geding, waarbij de Kamer
opnieuw ten gronde recht kan doen.
Bovendien heeft de Kamer op grond van artikel 29 de mogelijkheid om, indien de billijkheid
zulks eist, verzoeker ten laste van de Unie vergoeding voor geleden nadeel toe te
kennen.
-
19. Wanneer de Kamer uitspraak moet doen over andere besluiten dan die betreffende bezoldiging,
pensioenen en andere sociale voorzieningen of betreffende disciplinaire maatregelen
of schorsing, wordt in artikel 30 bepaald, dat de Kamer, indien zij het beroep gegrond
bevindt, het aangevallen besluit kan vernietigen. Dit wil dus zeggen, dat zij in dit
geval alleen principieel uitspraak doet over de vernietiging, indien zij dit voldoende
acht. Op grond van artikel 31 is de Kamer evenwel bevoegd, althans tot op zekere hoogte,
eveneens ten gronde recht te doen door te bepalen of en in hoeverre de gevolgen van
het vernietigde besluit in stand blijven. Het gaat hierbij om beroepen van de Secretaris-Generaal
of de Adjunct-Secretarissen-Generaal tegen algemene of op een afzonderlijk geval betrekking
hebbende besluiten van het Comité van Ministers m.b.t. hun op non-activiteitstelling
wegens ziekte of gebreken of hun pensionering wegens lichamelijke ongeschiktheid,
alsmede om beroepen van andere in dienst van de Unie zijnde of geweest zijnde personen
tegen algemene of op afzonderlijke gevallen betrekking hebbende besluiten van een
instelling van de Unie betreffende hun op non-activiteitstelling, hun definitieve
ambtsneerlegging wegens andere dan disciplinaire redenen of tegen een besluit dat
een aantasting inhoudt van hun rechtspositie.
-
20. Op grond van artikel 32 is de Kamer bevoegd de kosten te begroten, waarbij haar echter
de vrijheid wordt gelaten wat betreft de uitspraak over de bijdragen in de betaling
van die kosten. Zij kan derhalve al naar gelang van de omstandigheden een der partijen
veroordelen in alle kosten, dan wel deze geheel of gedeeltelijk tussen partijen verdelen.
Daar er echter omstandigheden kunnen zijn, waaronder het onrechtvaardig zou zijn de
partij, die het geding aanhangig heeft gemaakt, zijn eigen kosten te laten dragen,
in verband met de houding van de wederpartij, wordt in dit artikel voorts aan de Kamer
de mogelijkheid gegeven de kosten van vertegenwoordiging of bijstand van de verzoeker
geheel of ten dele in haar kostenbegroting op te nemen.
-
21. Volgens artikel 33 moet de griffier van het Hof partijen zo spoedig mogelijk kennis
geven van een gedane uitspraak, ongeacht of dit een interlocutoire danwel de einduitspraak
is.