De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Canada, hierna te
noemen de Overeenkomstsluitende Partijen, partijen bij het Verdrag inzake de Internationale
Burgerluchtvaart, dat op 7 december 1944 te Chicago voor ondertekening werd opengesteld,
Geleid door de wens een Overeenkomst te sluiten inzake luchtvervoer tussen en via
hun onderscheiden grondgebieden,
Zijn overeengekomen als volgt:
Tenzij anders bepaald, hebben in deze Overeenkomst de volgende termen de daaraan hierbij
toegekende betekenis:
-
(a) onder „luchtvaartautoriteiten” wordt wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, verstaan
voor Nederland de Minister van Verkeer en Waterstaat en voor de Nederlandse Antillen
de Minister van Verkeer en Vervoer en wat Canada betreft, de Minister van Verkeer
en de Canadese Verkeerscommissie of in alle drie gevallen iedere andere autoriteit
of persoon die bevoegd is de functies te vervullen die thans door genoemde autoriteiten
worden vervuld;
-
(b) onder „luchtdienst” wordt verstaan elke geregelde dienst uitgevoerd door luchtvaartuigen
op de routes omschreven in de bij deze Overeenkomst gevoegde Routetabel voor het vervoer
van passagiers, vracht en post, afzonderlijk of gecombineerd;
-
(c) onder „Verdrag” wordt verstaan het Verdrag inzake de Internationale Burgerluchtvaart,
dat op 7 december 1944 te Chicago voor ondertekening werd opengesteld;
-
(d) onder „aangewezen luchtvaartmaatschappij” wordt verstaan een luchtvaartmaatschappij
die is aangewezen en gemachtigd in overeenstemming met de artikelen III en IV van
deze Overeenkomst;
-
(e) de benamingen „grondgebied”, „luchtvaartmaatschappij” en „landing anders dan voor
verkeersdoeleinden” hebben onderscheidenlijk die betekenis die daaraan is toegekend
in de artikelen 2 en 96 van het Verdrag.
-
2 Geen van de in het eerste lid van dit artikel genoemde rechten wordt geacht de luchtvaartmaatschappij
van een der Overeenkomstsluitende Partijen het recht te geven tot het opnemen op het
grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij van passagiers, vracht of post
tegen vergoeding of beloning en bestemd voor een ander punt op het grondgebied van
die andere Overeenkomstsluitende Partij.
Elke Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht door middel van een diplomatieke
nota een luchtvaartmaatschappij aan te wijzen voor het exploiteren van luchtdiensten
op de routes tussen Nederland en Canada zoals omschreven in de Routetabel die is opgesteld
ter uitvoering van deze Overeenkomst en als bijlage hieraan is toegevoegd, alsmede
een luchtvaartmaatschappij voor de exploitatie van luchtdiensten op de routes tussen
de Nederlandse Antillen en Canada, zoals omschreven in die Routetabel; tevens heeft
zij het recht in elk van beide gevallen een andere luchtvaartmaatschappij aan te wijzen
ter vervanging van een eerder aangewezen maatschappij.
-
1 Na ontvangst van een kennisgeving van aanwijzing of van vervanging ingevolge artikel
III, verlenen de luchtvaartautoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij,
met inachtneming van het bepaalde in artikel V, zo snel mogelijk aan een aldus aangewezen
of in de plaats gestelde luchtvaartmaatschappij de vereiste vergunning voor het exploiteren
van de luchtdiensten waarvoor de luchtvaartmaatschappij is aangewezen.
-
2 Na ontvangst van een dergelijke vergunning kan de luchtvaartmaatschappij op ieder
tijdstip een aanvang maken met de gehele of gedeeltelijke exploitatie van de luchtdiensten,
mits de tarieven, welke overeenkomstig het bepaalde in artikel XII van deze Overeenkomst
zijn vastgesteld, ten aanzien van dergelijke diensten van kracht zijn.
-
1 De luchtvaartautoriteiten van elke Overeenkomstsluitende Partij hebben het recht de
in artikel IV vermelde vergunning, door de andere Overeenkomstsluitende Partij verleend
aan een aangewezen of hiervoor in de plaats gestelde luchtvaartmaatschappij, niet
te verlenen, deze in te trekken of hieraan, tijdelijk of blijvend, voorwaarden te
verbinden:
-
(a) indien een zodanige luchtvaartmaatschappij in gebreke blijft ten genoegen van de luchtvaartautoriteiten
van die Overeenkomstsluitende Partij aan te tonen dat zij voldoet aan de door die
autoriteiten gewoonlijk in overeenstemming met het Verdrag toegepaste wetten en voorschriften;
-
(b) indien een zodanige luchtvaartmaatschappij in gebreke blijft de wetten en voorschriften
van die Overeenkomstsluitende Partij na te leven;
-
(c) indien niet te haren genoegen is aangetoond dat een aanmerkelijk deel van de eigendom
en het daadwerkelijk toezicht op de luchtvaartmaatschappij berusten bij de Overeenkomstsluitende
Partij die de luchtvaartmaatschappij aanwijst of bij haar onderdanen; en
-
(d) in geval de luchtvaartmaatschappij anderszins in gebreke blijft de exploitatie uit
te oefenen in overeenstemming met de ingevolge deze Overeenkomst voorgeschreven voorwaarden.
-
2 De in het eerste lid van dit artikel genoemde rechten worden slechts uitgeoefend na
overleg met de andere Overeenkomstsluitende Partij, tenzij onmiddellijk optreden noodzakelijk
is ten einde inbreuk op bovengenoemde wetten en voorschriften te voorkomen. Tenzij
door de Overeenkomstsluitende Partijen anders overeengekomen, vangt een zodanig overleg
aan binnen een tijdvak van zestig (60) dagen na de datum waarop de andere Overeenkomstsluitende
Partij het daartoe strekkende verzoek ontvangt.
-
1 De wetten, voorschriften en procedures van de ene Overeenkomstsluitende Partij betreffende
de toelating tot of het vertrek uit haar grondgebied van in de internationale luchtvaart
gebruikte luchtvaartuigen of betreffende de exploitatie van en het vliegen met zulke
luchtvaartuigen dienen te worden nageleefd door een aangewezen luchtvaartmaatschappij
van de andere Overeenkomstsluitende Partij bij het binnenkomen in of verlaten van
en gedurende het verblijf binnen genoemd grondgebied.
-
2 De wetten en voorschriften van een Overeenkomstsluitende Partij betreffende binnenkomst,
in- en uitklaring, immigratie, paspoorten, douane en quarantaine dienen door of vanwege
de bemanningen en passagiers, alsook met betrekking tot vracht en post te worden nageleefd
bij het binnenkomen in of verlaten van en gedurende het verblijf binnen het grondgebied
van een zodanige Overeenkomstsluitende Partij.
-
1 Bewijzen van luchtwaardigheid, bewijzen van bevoegdheid en vergunningen die zijn uitgereikt
of geldig verklaard door een Overeenkomstsluitende Partij en die nog van kracht zijn,
worden door de andere Partij als geldig erkend voor de exploitatie van de luchtdiensten
op de in de Routetabel omschreven routes, mits zodanige bewijzen of vergunningen werden
uitgereikt of geldig verklaard ingevolge en overeenkomstig de op grond van het Verdrag
vastgestelde normen. Elke Overeenkomstsluitende Partij behoudt zich evenwel het recht
voor, de erkenning van bewijzen van bevoegdheid en van vergunningen die door de andere
Overeenkomstsluitende Partij aan haar eigen onderdanen zijn uitgereikt te weigeren
voor vluchten boven haar eigen grondgebied.
-
2 Indien de voorrechten of voorwaarden verbonden aan de in het eerste lid van dit artikel
genoemde bewijzen en vergunningen die door de luchtvaartautoriteiten van een Overeenkomstsluitende
Partij zijn uitgereikt aan een persoon of aangewezen luchtvaartmaatschappij die de
luchtdiensten op de in Bijlage omschreven routes exploiteert, een afwijking van de
krachtens het Verdrag vastgestelde normen zouden toestaan en indien deze afwijking
is geregistreerd bij de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie, kunnen de luchtvaartautoriteiten
van de andere Overeenkomstsluitende Partij verzoeken om overleg met de luchtvaartautoriteiten
van die Overeenkomstsluitende Partij, ten einde zich ervan te vergewissen dat de desbetreffende
exploitatie voor hen aanvaardbaar is. Indien geen bevredigende overeenstemming wordt
bereikt in aangelegenheden inzake vliegveiligheid, vormt zulks een grond voor de toepassing
van artikel V; in andere gevallen is artikel XVII van toepassing.
-
2 Geen van beide Overeenkomstsluitende Partijen mag haar eigen of enige andere luchtvaartmaatschappij
begunstigen ten opzichte van een luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende
Partij bij de toepassing van haar douane-, immigratie- en quarantainevoorschriften
en soortgelijke voorschriften of bij het gebruik van luchthavens, luchtwegen en luchtverkeersdiensten
en aanverwante voorzieningen waarop zij toezicht uitoefent.
-
2 Bij de exploitatie van de luchtdiensten houden de luchtvaartmaatschappijen van de
Overeenkomstsluitende Partijen rekening met de belangen van de luchtvaartmaatschappijen
van de andere Overeenkomstsluitende Partij, zodat de diensten die laatstgenoemde luchtvaartmaatschappijen
op dezelfde routes of een deel daarvan onderhouden niet op onredelijke wijze worden
getroffen.
-
3 De luchtdiensten die door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de Overeenkomstsluitende
Partijen worden onderhouden dienen nauwkeurig te worden afgestemd op de vervoersbehoefte
van het publiek op de omschreven routes en hebben als eerste doel de verschaffing,
met inachtneming van een redelijke beladingsgraad, van capaciteit die voldoet aan
de huidige en redelijkerwijs te verwachten behoefte aan vervoer van passagiers, vracht
en post tussen het grondgebied van de Partij die de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen,
en de landen van uiteindelijke bestemming van het vervoer.
-
4 Het vervoer van passagiers, vracht en post, die zowel worden opgenomen als afgezet
op punten op de omschreven routes in het grondgebied van andere Staten dan die welke
de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen wordt verzorgd overeenkomstig de algemene
beginselen dat de capaciteit dient te ziin afgestemd op:
-
(a) de vervoersbehoeften naar en van het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partij
die de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen;
-
(b) de vervoersbehoeften van het gebied via hetwelk de overeengekomen dienst gaat, nadat
rekening is gehouden met andere vervoersdiensten die zijn ingesteld door luchtvaartmaatschappijen
van de Staten die tezamen dit gebied vormen; en
-
(c) de eisen welke de exploitatie van doorgaande diensten stelt.
-
5 Alvorens de luchtdiensten op de routes zoals omschreven in de bij deze Overeenkomst
gevoegde Routetabel worden geopend, komen de Overeenkomstsluitende Partijen tot overeenstemming
ten aanzien van de praktische toepassing van de in de voorgaande leden van dit artikel
nedergelegde beginselen inzake de exploitatie van deze luchtdiensten door de aangewezen
luchtvaartmaatschappijen.
De luchtvaartautoriteiten van beide Overeenkomstsluitende Partijen wisselen regelmatig
en in een vorm als overeengekomen tussen deze autoriteiten gegevens uit, die alle
inlichtingen bevatten die vereist zijn voor het bepalen van de hoeveelheid passagiers,
post en vracht vervoerd op de in de Routetabel omschreven routes alsmede van de punten
van vertrek en bestemming van zodanig vervoer.
-
1 Elke Overeenkomstsluitende Partij stelt op basis van wederkerigheid de aangewezen
luchtvaartmaatschappij of luchtvaartmaatschappijen van de andere Overeenkomstsluitende
Partij in die mate waarin dit krachtens haar nationale wetgeving mogelijk is, vrij
van alle invoerbeperkingen, douanerechten, accijnzen, inspectiekosten en andere nationale
rechten en lasten op vliegtuigbrandstof, smeermiddelen, technische verbruiksvoorraden,
reserveonderdelen met inbegrip van motoren, gebruikelijke uitrustingsstukken van het
vliegtuig, proviand en andere artikelen die uitsluitend worden gebruikt of bestemd
zijn voor gebruik in verband met de exploitatie of het onderhoud van luchtvaartuigen
van de aangewezen luchtvaartmaatschappij of luchtvaartmaatschappijen van een zodanige
andere Overeenkomstsluitende Partij, die de luchtdiensten exploiteert, alsook op gedrukt
reclamemateriaal, dat gratis door die aangewezen luchtvaartmaatschappij of luchtvaartmaatschappijen
wordt verspreid.
-
2 De bij dit artikel toegekende immuniteiten zijn van toepassing op de in het eerste
lid van dit artikel genoemde artikelen:
-
(a) die worden ingevoerd in het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij door
of namens de aangewezen luchtvaartmaatschappij of luchtvaartmaatschappijen van de
andere Overeenkomstsluitende Partij;
-
(b) die aan boord worden gehouden van een luchtvaartuig van de aangewezen luchtvaartmaatschappij
of luchtvaartmaatschappijen van een Overeenkomstsluitende Partij bij aankomst op of
vertrek uit het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij;
-
(c) die aan boord worden genomen van een vliegtuig van de aangewezen luchtvaartmaatschappij
of luchtvaartmaatschappijen van een Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied
van de andere Overeenkomstsluitende Partij en die bestemd zijn voor gebruik bij de
exploitatie van de luchtdiensten;
ongeacht of zodanige artikelen geheel worden gebruikt of verbruikt binnen het grondgebied
van de Overeenkomstsluitende Partij die de immuniteit toekent, mits zodanige artikelen
niet worden vervreemd binnen het grondgebied van genoemde Overeenkomstsluitende Partij.
-
1 De tarieven voor iedere luchtdienst dienen te worden vastgesteld op een redelijk en
non-discriminatoir niveau, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met alle daarvoor
in aanmerking komende factoren, daaronder begrepen de exploitatiekosten, een redelijke
winst, de kenmerkende eigenschappen van de dienst (zoals normen voor snelheid en accommodatie)
en, waar zulks passend wordt geacht, de tarieven van andere luchtvaartmaatschappijen
voor enig gedeelte van de omschreven route. Deze tarieven moeten worden vastgesteld
overeenkomstig de volgende bepalingen van dit artikel.
-
2 De in het eerste lid van dit artikel bedoelde tarieven worden in onderlinge overeenstemming
vastgesteld door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de Overeenkomstsluitende
Partijen; een zodanige overeenstemming dient, indien mogelijk, te worden bereikt door
middel van de door de Internationale Luchtvervoersvereniging („International Air Transport
Association”) ter zake gevolgde procedures. Elke door een Overeenkomstsluitende Partij
goedgekeurde verlaging of vrijstelling is geldig voor en mag gelijkelijk worden toegepast
door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij.
-
3 De aldus overeengekomen tarieven worden aan de luchtvaartautoriteiten van de Overeenkomstsluitende
Partijen ter goedkeuring voorgelegd ten minste vijfenveertig (45) dagen voor de voorgestelde
datum van invoering; in bijzondere gevallen kunnen de luchtvaartautoriteiten een verkorting
van dit tijdvak aanvaarden. Indien binnen dertig (30) dagen vanaf de datum van indiening
de luchtvaartautoriteiten van een Overeenkomstsluitende Partij aan de luchtvaartautoriteiten
van de andere Overeenkomstsluitende Partij geen kennis hebben gegeven van hun bezwaar
tegen het hun voorgelegde tarief, wordt een zodanig tarief als aanvaardbaar beschouwd
en treedt het in werking na het verstrijken van bovenvermeld tijdvak van vijfenveertig
(45) dagen. In geval de luchtvaartautoriteiten instemmen met verkorting van het tijdvak
voor indiening van een tarief kunnen zij tevens overeenkomen dat de periode waarin
afkeuring moet worden medegedeeld korter mag zijn dan dertig (30) dagen.
-
4 Indien een tarief niet kan worden vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in het tweede
lid van dit artikel, of indien gedurende het overeenkomstig het derde lid van dit
artikel geldende tijdvak kennisgeving is gedaan van bezwaar trachten de luchtvaartautoriteiten
van de Overeenkomstsluitende Partijen in onderling overleg het tarief vast te stellen.
-
5 Indien de luchtvaartautoriteiten niet tot overeenstemming kunnen komen over een tarief
dat hun is voorgelegd overeenkomstig het derde lid van dit artikel of over de vaststelling
van een tarief volgens het vierde lid, wordt het geschil opgelost overeenkomstig het
bepaalde in artikel XVII van deze Overeenkomst.
-
6
-
(a) Een tarief wordt niet van kracht indien de luchtvaartautoriteiten van een van beide
Overeenkomstsluitende partijen hiertegen bezwaar hebben, behoudens het bepaalde in
het derde lid van artikel XVII van deze Overeenkomst.
-
(b) Wanneer tarieven zijn vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in dit artikel, blijven
die tarieven van kracht totdat nieuwe tarieven zijn vastgesteld overeenkomstig het
bepaalde in dit artikel.
Elke Overeenkomstsluitende Partij verleent aan de luchtvaartmaatschappij of luchtvaartmaatschappijen
van de andere Overeenkomstsluitende Partij het recht van vrije overmaking van tijdens
het normale verloop van haar exploitatie door elk verkregen gelden. Zodanige overmakingen
worden verricht op basis van de officieel geldende wisselkoersen voor lopende betalingen
en zijn uitsluitend onderworpen aan de onderscheiden deviezenbepalingen die in soortgelijke
omstandigheden voor alle landen gelden, en die de waarborging van de externe financiële
verhouding en de betalingsbalanspositie tot doel hebben. De overmaking van gelden
is niet onderworpen aan enige lasten, behoudens die welke gewoonlijk door banken voor
zodanige handelingen worden geïnd.
Inkomsten of winsten verkregen door een luchtvaartmaatschappij, die voor wat betreft
de inkomstenbelasting als inwoner van het grondgebied van een Overeenkomstsluitende
Partij wordt aangemerkt, uit de exploitatie door haar van een luchtvaartuig in het
internationale luchtverkeer, zijn vrijgesteld van enigerlei inkomstenbelasting en
van alle andere belastingen op winsten, die door de Regering van de andere Overeenkomstsluitende
Partij worden geheven.
In een geest van nauwe samenwerking raadplegen de luchtvaartautoriteiten van beide
Overeenkomstsluitende Partijen elkaar van tijd tot tijd ten einde de uitvoering en
de bevredigende naleving van de bepalingen van deze Overeenkomst en de Bijlage te
verzekeren.
-
1 Indien een van beide Overeenkomstsluitende Partijen het wenselijk acht enige bepaling
van deze Overeenkomst of de Bijlage te wijzigen, kan zij de andere Overeenkomstsluitende
Partij om overleg verzoeken. Dit overleg, dat zowel mondeling als schriftelijk kan
worden gepleegd, kan plaatsvinden tussen de luchtvaartautoriteiten, en vangt aan binnen
een termijn van zestig (60) dagen te rekenen van de datum van het verzoek.
-
2 Indien de Overeenkomstsluitende Partijen er niet in slagen door middel van overleg
een regeling te treffen, kunnen zij overeenkomen het geschil ter beslissing voor te
leggen aan een persoon of instantie, dan wel kan elk van beide Overeenkomstsluitende
Partijen het geschil ter beslissing voorleggen aan een scheidsgerecht bestaande uit
drie scheidsmannen, van wie er een door elk der Overeenkomstsluitende Partijen wordt
aangewezen en de derde door de twee scheidsmannen wordt benoemd. Elk der Overeenkomstsluitende
Partijen wijst binnen zestig (60) dagen na het tijdstip waarop zij van de andere Overeenkomstsluitende
Partij langs diplomatieke weg een kennisgeving heeft ontvangen, waarin om voorlegging
van het geschil wordt verzocht, een scheidsman aan, en de derde scheidsman wordt binnen
het daaraan aansluitende tijdvak van eveneens zestig (60) dagen benoemd. Indien een
der Overeenkomstsluitende Partijen nalaat binnen het aangegeven tijdvak een scheidsman
aan te wijzen, of indien de derde scheidsman niet binnen het aangegeven tijdvak wordt
benoemd, kan door elk der Overeenkomstsluitende Partijen een verzoek worden gericht
tot de President van de Raad van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie om
een scheidsman of eventueel scheidsmannen te benoemen. In alle gevallen dient de derde
scheidsman een onderdaan te zijn van een derde Staat, dient hij op te treden als President
van het Scheidsgerecht en de plaats te bepalen waar het geschil aan het scheidsgerecht
zal worden voorgelegd.
Elk der Overeenkomstsluitende Partijen kan te allen tijde de andere Overeenkomstsluitende
Partij schriftelijk, langs diplomatieke weg mededeling doen van haar besluit deze
Overeenkomst te beëindigen; deze mededeling wordt tegelijkertijd gezonden aan de Internationale
Burgerluchtvaartorganisatie. De Overeenkomst eindigt één (1) jaar na de datum van
ontvangst van de mededeling door de andere Overeenkomstsluitende Partij, tenzij de
mededeling van opzegging in onderling overleg vóór het einde van dit tijdvak wordt
ingetrokken. Indien de andere Overeenkomstsluitende Partij nalaat de ontvangst te
bevestigen, wordt de mededeling geacht te zijn ontvangen veertien (14) dagen na ontvangst
van de mededeling door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie.
Deze Overeenkomst en alle daarin aangebrachte wijzigingen worden geregistreerd bij
de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie.
Als een algemeen multilateraal luchtvaartverdrag in werking treedt voor beide Overeenkomstsluitende
Partijen, prevaleren de bepalingen van een zodanig verdrag. Er kan overleg worden
gepleegd overeenkomstig artikel XVI van deze Overeenkomst ten einde vast te stellen
in welke mate de bepalingen van het multilaterale verdrag van invloed zijn op deze
Overeenkomst.