Preambule
De Staten die partij zijn bij het Verdrag tot oprichting van een Europese Organisatie voor astronomisch onderzoek op
het zuidelijk halfrond, ondertekend te Parijs op 5 oktober 1962, hierna te noemen „het Verdrag”,
Overwegende dat genoemde Organisatie, hierna te noemen „de Organisatie” op het grondgebied
van haar Lid-Staten een juridische statuut dient te genieten dat een vaststelling
inhoudt van de voorrechten en immuniteiten die noodzakelijk zijn voor de vervulling
van haar taak,
Overwegende dat de Organisatie in Chili haar zetel heeft, waar haar status is omschreven
in de Overeenkomst van 6 november 1963 tussen de Regering van de Republiek Chili en
de Organisatie,
Zijn overeengekomen als volgt:
De Organisatie bezit rechtspersoonlijkheid. Zij heeft in het bijzonder de bevoegdheid
overeenkomsten te sluiten, roerende en onroerende goederen te verwerven en te vervreemden,
en rechtsgedingen te voeren.
-
2 De Organisatie staat niet toe dat haar gebouwen en terreinen als toevluchtsoord dienen
voor enige persoon die wordt vervolgd wegens ontdekking op heterdaad van een misdrijf
of een ander strafbaar feit of ten aanzien van wie een rechterlijk bevel, een veroordeling
of een uitwijzingsbesluit bestaat, uitgevaardigd door de territoriaal bevoegde autoriteiten.
Het archief van de Organisatie en in het algemeen alle documenten die haar toebehoren
of die zij onder zich heeft zijn onschendbaar, waar zij zich ook bevinden.
-
2 Eigendommen en activa van de Organisatie, ongeacht waar deze zich bevinden, zijn vrij
van elke vorm van vordering, inbeslagneming, onteigening en beslaglegging. Zij zijn
eveneens vrij van elke vorm van administratieve of voorlopige gerechtelijke dwangmaatregel,
behalve voor zover deze tijdelijk geboden zou zijn in verband met het voorkomen van
ongevallen waarbij motorvoertuigen zijn betrokken die toebehoren aan de Organisatie
of rijden voor rekening daarvan, en met het onderzoek waartoe deze ongevallen aanleiding
kunnen geven.
-
1 De Organisatie werkt te allen tijde samen met de bevoegde autoriteiten van de Staten
die partij zijn bij dit Protocol ter bevordering van een goede rechtsbedeling, ter
verzekering van de naleving van politievoorschriften, voorschriften betreffende de
volksgezondheid en arbeidsvoorschriften of andere soortgelijke wetten, alsmede ter
voorkoming van misbruik van de in dit Protocol bedoelde voorrechten, immuniteiten
en faciliteiten.
-
2 Ingeval zij het nodig oordeelt van dit recht gebruik te maken, stelt de Regering van
de betrokken Staat die partij is bij dit Protocol zich zo spoedig als de omstandigheden
zulks toelaten in verbinding met de Organisatie teneinde in gemeen overleg de noodzakelijke
maatregelen vast te stellen voor de bescherming van de belangen van de Organisatie.
-
2 Indien de Organisatie belangrijke aankopen doet van goederen of belangrijke betalingen
verricht voor diensten, met inbegrip van de uitgave van publikaties, die strikt noodzakelijk
zijn voor het verrichten van haar officiële werkzaamheden, in de prijs waarvan belastingen
of rechten zijn begrepen, worden door de Staat die partij is bij dit Protocol, die
de belastingen en rechten heeft geheven, passende maatregelen genomen om het met deze
belastingen en rechten gemoeide bedrag terug te betalen of de Organisatie van de verplichting
tot betaling daarvan te ontheffen, wanneer deze belastingen en rechten aantoonbaar
zijn.
Iedere Staat die partij is bij dit Protocol kent vrijstelling of terugbetaling toe
van de belastingen en rechten bij invoer of uitvoer, met uitzondering van die welke
niet anders zijn dan een vergoeding voor verleende diensten, op door de Organisatie
ingevoerde of uitgevoerde materialen, bestemd voor officiële werkzaamheden alsmede
publicaties die verband houden met haar taak.
Deze produkten en materialen zijn vrijgesteld van alle in- en uitvoerverboden en beperkingen.
De bepalingen in de artikelen 7 en 8 van dit Protocol zijn niet van toepassing op
aankopen van goederen en betalingen voor diensten en op de invoer van goederen ten
gerieve van de Directeur-Generaal en de personeelsleden van de Organisatie persoonlijk.
-
1 Aan de Organisatie toebehorende goederen die zijn verworven overeenkomstig het bepaalde
in artikel 7 of zijn ingevoerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 8, mogen op
het grondgebied van de Staat die de bovengenoemde vrijstellingen heeft verleend uitsluitend
worden verkocht, weggegeven, uitgeleend of verhuurd op de door deze Staat vastgestelde
voorwaarden.
-
2 De overdracht van goederen en het verlenen van diensten tussen de vestigingen van
de Organisatie zijn vrij van alle heffingen of beperkingen; in voorkomende gevallen
nemen de Regeringen van de Staten die Partij zijn bij dit Protocol alle passende maatregelen
om het met deze heffingen gemoeide bedrag terug te betalen of de betrokkenen van de
verplichte betaling daarvan te ontheffen, of om deze beperkingen op te heffen.
Voor de toepassing van dit Protocol worden onder „officiële werkzaamheden van de Organisatie”
verstaan alle werkzaamheden van de Organisatie gericht op de verwezenlijking van haar
doelstellingen, zoals omschreven in het Verdrag, met inbegrip van haar administratieve werkzaamheden.
-
1 De Organisatie kan alle soorten fondsen, valuta's en kasgeld ontvangen, bezitten en
overmaken; zij kan daarover vrijelijk beschikken voor haar officiële werkzaamheden
en rekeningen aanhouden in elke valuta, in zoverre dit nodig is voor het nakomen van
haar verplichtingen.
-
1 De vertegenwoordigers van de Staten die partij zijn bij het Protocol, die deelnemen
aan de vergaderingen van de Organisatie, genieten gedurende de uitoefening van hun
functie en op hun reizen naar en van de plaats van de vergadering immuniteit van arrestatie
of gevangenhouding, alsmede van inbeslagneming van hun persoonlijke bagage, behalve
in geval van ontdekking op heterdaad. In een zodanig geval stellen de bevoegde autoriteiten
onverwijld de Directeur-Generaal van de Organisatie of zijn vertegenwoordiger in kennis
van de arrestatie of de inbeslagneming.
-
2 De in dit artikel bedoelde personen genieten eveneens immuniteit van rechtsmacht,
ook na beëindiging van hun missie, met betrekking tot handelingen, waaronder begrepen
gesproken en geschreven woorden, door hen in de uitoefening van hun functie en binnen
de grenzen van hun bevoegdheden verricht. Deze vrijstelling geldt niet in geval van
door de betrokkenen begane verkeersovertredingen, noch in geval van schade veroorzaakt
door een motorvoertuig dat hun toebehoort of door hen werd bestuurd.
Behalve de voorrechten en immuniteiten genoemd in de artikelen 16 en 17 geniet de
Directeur-Generaal van de Organisatie of de persoon die hem vervangt gedurende de
uitoefening van zijn functie dezelfde voorrechten en immuniteiten als die waarop volgens
het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer van 18 april 1961 diplomatieke personen van vergelijkbare rang aanspraak kunnen maken.
-
1 De personen in dienst van de Organisatie genieten, ook na beëindiging van hun functie,
vrijstelling van elke gerechtelijke actie met betrekking tot handelingen, waaronder
begrepen gesproken en geschreven woorden, door hen in de uitoefening van hun functie
en binnen de grenzen van hun bevoegdheden verricht.
De personeelsleden van de Organisatie die in volledige dienst van de Organisatie zijn:
-
a. genieten wat de overmaking van gelden betreft de voorrechten die in het kader van
de onderscheiden nationale regelingen over het algemeen worden toegekend aan de personeelsleden
van internationale organisaties;
-
b. genieten, wanneer zij op grond van een overeenkomst met een looptijd van ten minste
één jaar aan de Organisatie zijn verbonden en zich voor de eerste maal in de betrokken
Staat installeren het recht hun meubelen en persoonlijke bezittingen vrij van rechten
in te voeren, en hebben, wanneer zij hun functie in die Staat beëindigen, het recht
hun meubelen en persoonlijke bezittingen vrij van rechten uit te voeren, in beide
gevallen met inachtneming van de voorwaarden en de beperkingen bepaald in de wetten
en voorschriften van de Staat waar het recht wordt uitgeoefend;
-
c. genieten, evenals hun inwonende gezinsleden, dezelfde vrijstellingen van maatregelen
die de immigratie beperken en de inschrijving van vreemdelingen regelen, als die welke
in het algemeen worden toegekend aan personeelsleden van internationale organisaties;
-
d. genieten onschendbaarheid met betrekking tot al hun officiële papieren en documenten;
-
e. genieten vrijstelling van welke verplichtingen dan ook in verband met de militaire
dienst of van alle andere verplichte dienst;
-
f. genieten, bij een internationale crisis, wat terugkeer naar hun vaderland betreft,
dezelfde faciliteiten als die welke diplomatieke vertegenwoordigers worden toegekend;
hun inwonende gezinsleden genieten dezelfde faciliteiten.
Indien de Organisatie een eigen systeem van sociale voorzieningen instelt, dat voorziet
in voldoende uitkeringen en verstrekkingen, zijn de Organisatie, haar Directeur-Generaal
en personeelsleden vrijgesteld van alle verplichte bijdragen aan nationale sociale
verzekeringsorganen, zulks met inachtneming van de overeenkomsten die zij, overeenkomstig
het bepaalde in artikel 27, sluit met de betrokken Staten die partij zijn bij dit
Protocol, of met inachtneming van door deze Staten vastgestelde overeenkomstige maatregelen.
-
1 Met inachtneming van de voorwaarden en ingevolge de procedure zoals die door de Raad
uiterlijk na verloop van een jaar te rekenen van de datum van inwerkingtreding van
het Protocol zijn vastgesteld, kunnen de Directeur-Generaal en de in artikel 17 bedoelde
personeelsleden van de Organisatie worden onderworpen aan een belasting ten gunste
van de Organisatie op door de Organisatie betaalde salarissen en emolumenten. Van
de datum waarop deze belasting ingaat zijn deze salarissen en emolumenten vrij van
nationale inkomstenbelasting; de Staten die partij zijn bij dit Protocol behouden
zich evenwel het recht voor rekening te houden met deze salarissen en emolumenten
bij de berekening van de belasting die geheven wordt op de inkomsten uit andere bronnen.
De namen, hoedanigheden en adressen van de personeelsleden van de Organisatie bedoeld
in artikel 17 van dit Protocol worden op gezette tijden ter kennis gebracht van de
Regeringen der Staten die partij zijn bij dit Protocol.
-
1 De voorrechten en immuniteiten waarin dit Protocol voorziet zijn niet in het leven
geroepen met het oogmerk aan de begunstigden persoonlijk voordeel toe te kennen. Zij
zijn uitsluitend ingesteld teneinde het onbelemmerd functioneren van de Organisatie,
zomede de volledige onafhankelijkheid van de personeelsleden aan wie zij worden toegekend
onder alle omstandigheden te verzekeren.
-
2 De Directeur-Generaal of de persoon die hem vervangt, of indien het de vertegenwoordiger
betreft van een Staat die partij is bij dit Protocol, de Regering van genoemde Staat
of indien het de Directeur-Generaal zelf betreft, de Raad, hebben het recht en de
plicht deze immuniteit op te heffen indien zij van oordeel zijn dat deze immuniteit
de normale rechtsgang belemmert en dat het mogelijk is van deze immuniteit afstand
te doen zonder de doeleinden waarvoor zij is toegekend in gevaar te brengen.
-
1 Geen enkele Staat die partij is bij dit Protocol, is verplicht de in de artikelen
14, 15 en 17 onder a, b, c, e en f, genoemde voorrechten en immuniteiten te verlenen aan zijn eigen onderdanen of aan
ingezetenen van zijn grondgebied.
-
1 De Organisatie is verplicht in alle schriftelijke overeenkomsten, niet zijnde overeenkomsten
aangegaan overeenkomstig het personeelsstatuut, waarbij zij partij is, een arbitrageclausule
op te nemen ingevolge welke eventuele geschillen die voortvloeien uit de uitlegging
of uitvoering van die overeenkomst op verzoek van een der partijen aan een particuliere
arbitrage kunnen worden voorgelegd. In deze arbitrageclausule wordt de wijze van benoeming
van de scheidsmannen, de toepasselijke wet, alsmede het land waar de scheidsmannen
zitting hebben, bepaald. De arbitrageprocedure is die welke in die Staat wordt gevolgd.
-
2 Indien een Staat die partij is bij dit Protocol voornemens is een geschil aan arbitrage
te onderwerpen, doet hij daarvan mededeling aan de Directeur-Generaal, die iedere
Staat die partij is bij dit Protocol terstond van deze mededeling in kennis stelt.
-
3 De procedure neergelegd in het eerste lid van dit artikel geldt niet voor geschillen
tussen de Organisatie en de Directeur-Generaal, haar personeelsleden of deskundigen,
betreffende hun arbeidsvoorwaarden.
-
4 De uitspraak van het scheidsgerecht is definitief en niet vatbaar voor beroep; partijen
zullen zich aan de uitspraak houden. Zo er onenigheid bestaat ten aanzien van de betekenis
of draagwijdte van de uitspraak, is het scheidsgerecht verplicht deze, op verzoek
van een der partijen, toe te lichten.
-
1 Het in artikel 24 bedoelde scheidsgerecht bestaat uit drie leden, te weten een scheidsman
die wordt benoemd door de Staat of Staten die partij is of zijn bij de arbitrage,
een scheidsman die door de Organisatie wordt benoemd en een derde scheidsman, die
als voorzitter optreedt en door de twee anderen wordt benoemd.
-
3 Indien binnen drie maanden, te rekenen van de datum van de in het tweede lid van artikel
24 bedoelde mededelingen, een der partijen niet is overgegaan tot de benoeming bedoeld
in het eerste lid van dit artikel, wordt, op verzoek van de andere partij, de scheidsman
door de President van het Internationale Gerechtshof gekozen uit de personen die op
genoemde lijst voorkomen. Dit gebeurt eveneens, op verzoek van de meest gerede partij,
indien binnen een maand na het tijdstip van benoeming van de tweede scheidsman, de
eerste twee scheidsmannen geen overeenstemming kunnen bereiken over de aanwijzing
van de derde scheidsman. Een onderdaan van de verzoekende Staat mag evenwel niet worden
gekozen om op te treden als de scheidsman die door de Organisatie moest worden benoemd,
zomin als een op de lijst voorkomende en door de Organisatie aangewezen persoon mag
worden gekozen om op te treden als de scheidsman die door de verzoekende Staat moest
worden benoemd. Ook mag geen tot een dezer categorieën behorende persoon worden gekozen
als voorzitter van het scheidsgerecht.
Ieder geschil omtrent de uitlegging of toepassing van dit Protocol dat zou kunnen
rijzen tussen de Organisatie en de Regering van een Staat die partij is bij dit Protocol
en dat niet door middel van rechtstreekse onderhandelingen kan worden geregeld, wordt,
tenzij de partijen overeenstemming bereiken over een andere wijze van regeling van
het geschil op verzoek van een der partijen voorgelegd aan een scheidsgerecht bestaande
uit drie scheidsmannen, te weten een scheidsman aangewezen door de Directeur-Generaal
van de Organisatie of de persoon die hem vervangt, een scheidsman aangewezen door
de betrokken Staat of Staten die partij is of zijn bij dit Protocol en een derde scheidsman
die in gemeen overleg wordt gekozen door de beide anderen en die geen functionaris
mag zijn van de Organisatie en geen onderdaan van de betrokken Staat of Staten en
die optreedt als voorzitter van het scheidsgerecht.
Het verzoek tot voorlegging aan een scheidsgerecht dient de naam te bevatten van de
door de verzoekende partij aangewezen scheidsman; de gedaagde partij dient binnen
twee maanden na ontvangst van het verzoek om voorlegging aan een scheidsgerecht haar
scheidsman aan te wijzen en de naam mede te delen aan de andere partij. Indien de
gedaagde partij niet binnen de bovengenoemde termijn de naam van haar scheidsman heeft
medegedeeld of indien de twee scheidsmannen niet binnen twee maanden na de laatste
aanwijzing van een scheidsman overeenstemming kunnen bereiken over de keuze van een
derde scheidsman, wordt de scheidsman of de derde scheidsman, al naar het geval zich
voordoet, op verzoek van de meest gerede partij, aangewezen door de President van
het Internationaal Gerechtshof.
Het scheidsgerecht stelt zijn eigen procedure vast. Zijn beslissingen zijn verplichtend
voor partijen en niet vatbaar voor beroep.
De Organisatie kan, ingevolge een beslissing van de Raad, met een of meer Staten die
partij zijn bij dit Protocol aanvullende overeenkomsten aangaan teneinde uitvoering
te geven aan de bepalingen van dit Protocol.
Dit Protocol treedt in werking op de datum van nederlegging van de derde akte van
bekrachtiging of goedkeuring.
Ten aanzien van elke Staat die dit Protocol na zijn inwerkingtreding bekrachtigt of
goedkeurt of ten aanzien van elke Staat die daartoe toetreedt, treedt dit Protocol
in werking op de datum van nederlegging van de akte van bekrachtiging, goedkeuring
of toetreding.
De Regering van de Franse Republiek geeft alle Staten die dit Protocol hebben ondertekend
of tot dit Protocol zijn toegetreden, alsmede de Directeur-Generaal van de Organisatie,
kennis van de nederlegging van iedere akte van bekrachtiging, goedkeuring of toetreding
en van de inwerkingtreding van dit Protocol.
Dit Protocol dient te worden uitgelegd in het licht van zijn wezenlijk doel, te weten
de Organisatie in staat te stellen haar opdracht volledig en doeltreffend uit te voeren
en de functies uit te oefenen die haar bij het Verdrag zijn opgelegd.