MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Directie Verdragen
DVE/VV-76112
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken biedt de Ambassade van de Bondsrepubliek Duitsland
zijn complimenten aan en heeft de eer, ten vervolge op zijn nota van 2 augustus 1983,
DAZ/VZ-125242, als volgt te antwoorden op de nota van de Ambassade van 22 april 1983,
RK 516.50, welke in de Nederlandse taal luidde:
„De Ambassade van de Bondsrepubliek Duitsland biedt het Ministerie van Buitenlandse
Zaken haar complimenten aan en heeft de eer Haar het volgende mede te delen:
De Regering van de Bondsrepubliek Duitsland stelt voor, ter toepassing van artikel
13 van de Overeenkomst tussen de Regeringen van het Koninkrijk der Nederlanden, het
Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg enerzijds en de Regering van de
Bondsrepubliek Duitsland anderzijds inzake het overnemen van personen aan de grens
van 17 mei 1966, grensovergangsplaatsen op vliegvelden voor het overnemen van personen
overeen te komen. Daarvoor zouden de volgende regelingen moeten gelden:
-
1. De uitwijzing geschiedt slechts met vliegtuigen, die direct en zonder tussenlanding
tussen een van de in bijlage I vermelde verkeersvliegvelden en een door de bevoegde
instantie van het Ministerie van Justitie van het in aanmerking komende Beneluxland
genoemde luchthaven vliegen.
-
2. Van iedere uitwijzing per vliegtuig dient de instantie, die voor de grenscontrole
door de politie op het vliegveld van aankomst bevoegd is, van te voren per telex respectievelijk
per telefoon op de hoogte te worden gesteld. Daarbij moet het vluchtnummer alsmede
de dag en de vermoedelijke aankomsttijd worden medegedeeld.
Een opstelling van de voor de grenscontrole door de politie op vliegvelden bevoegde
instanties met hun telefoon- en telexnummers is als bijlage II bijgevoegd.
-
3. De Bondsrepubliek Duitsland en de Beneluxlanden verplichten zich op grond van de Overeenkomst
van 17 mei 1966 tot het terugnemen van personen, die per vliegtuig werden uitgewezen,
indien uit het onderzoek, dat in aansluiting daarop door de instanties van het ontvangende
land werd verricht, gebleken is, dat geen verplichting tot overnemen bestond. De verplichting
tot het terugnemen van de uitgewezen persoon bestaat ook dan, indien deze bij aankomst
in het ontvangende land niet meer in het bezit is van zijn reisdocumenten, tenzij
ook zonder overlegging van documenten binnen een redelijke termijn het bewijs kan
worden geleverd, dat de uitgewezen persoon de nationaliteit van het ontvangende land
bezit.
-
4. De reisdocumenten van de uitgewezen persoon dienen in de regel aan de gezagvoerder
van het vliegtuig te worden overhandigd, met het verzoek deze door te geven aan de
instantie die voor de grenscontrole door de politie op de luchthaven van aankomst
bevoegd is. In gevallen, waarbij de gezagvoerder weigert, de documenten aan te nemen,
dienen deze - behalve in gevallen, waarbij een politie-ambtenaar de uitgewezen persoon
begeleidt per post (per luchtpostexpresse) te worden toegezonden.
Benevens de persoonlijke reisdocumenten (paspoort, tijdelijk paspoort enz.) moeten
overdrachtsformulieren in tweevoud worden toegezonden. De duplicaten van de overdrachtsformulieren
dienen door de bevoegde ambtenaren van het ontvangende land op de luchthaven van aankomst
te worden ondertekend, van de datum te worden voorzien en vervolgens zo spoedig mogelijk
aan de bevoegde instantie van het uitwijzende land te worden geretourneerd.
-
5. Agressieve of criminele uitgewezen personen dienen tijdens de vliegreis door één of
- indien nodig - meer politieambtenaren te worden begeleid. De begeleidende ambtenaren
belasten zich met het doorgeven van de in nr. 4 genoemde documenten aan de bevoegde
instantie van de luchthaven van aankomst.
-
6. De kosten van de uitwijzing worden of door de uitgewezen persoon betaald of door de
zijde, die de uitwijzing verricht.
De Regering van de Bondsrepubliek Duitsland zou het zeer op prijs stellen, indien
de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden ook van haar kant de voor uitwijzing
per vliegtuig in aanmerking komende luchthavens alsmede de instantie, die aldaar voor
de grenscontrole door de politie bevoegd is met telefoon- en telexnummers zou willen
aanwijzen.
De door deze notawisseling tot stand gekomen overeenkomst geldt ook voor de deelstaat
Berlijn, voorzover de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland niet binnen drie maanden
na het van kracht worden van deze overeenkomst een tegengestelde verklaring tegenover
de Regering van de Beneluxlanden aflegt.
De Ambassade van de Bondsrepubliek Duitsland maakt van deze gelegenheid gebruik de
uitdrukking van haar bijzondere hoogachting te hernieuwen.