De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
en
De Regering van de Republiek Turkije,
Geleid door de wens de van oudsher tussen hun landen bestaande vriendschapsbanden
te versterken, de economische betrekkingen tussen hen uit te breiden en te intensiveren,
met name wat investeringen door de investeerders van de ene Overeenkomstsluitende
Partij op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij betreft,
In het besef dat overeenstemming omtrent de aan zulke investeringen toe te kennen
behandeling, het kapitaalverkeer en de uitwisseling van technologie tussen, alsmede
de economische ontwikkeling van de Overeenkomstsluitende Partijen zal stimuleren en
dat een billijke en rechtvaardige behandeling van investeringen wenselijk is,
Zijn overeengekomen als volgt:
Voor de toepassing van deze Overeenkomst:
-
(a) betekent „investeerder”
-
(i) een natuurlijke persoon die onderdaan is van een Overeenkomstsluitende Partij krachtens
haar van toepassing zijnde wet;
-
(ii) een rechtspersoon, opgericht of ingesteld of anderszins naar behoren opgezet krachtens
de van toepassing zijnde wetten en voorschriften van een Overeenkomstsluitende Partij.
-
(b) betekent „investering” alle vermogensbestanddelen zoals actief vermogen, schulden,
vorderingen, dienstverlenings- en investeringsovereenkomsten, en omvat onder meer:
-
(i) stoffelijke en onstoffelijke zaken, daaronder begrepen rechten zoals hypotheken, verhaalsrechten
en pandrechten;
-
(ii) aandelen of andere belangen in een onderneming of belangen in de activa daarvan;
-
(iii) een financiële vordering of een vordering ten aanzien van een prestatie, die economische
waarde bezit en verband houdt met een investering;
-
(iv) industriële eigendomsrechten, daaronder begrepen rechten ten aanzien van octrooien,
handelsmerken, handelsnamen, industriële ontwerpen, technische kennis en werkwijzen,
goodwill en auteursrechten;
-
(v) elk recht dat bij de wet of bij overeenkomst is verleend, alsmede alle licenties en
vergunningen.
-
(c) omvat „grondgebied” mede de aan de desbetreffende Staat grenzende zeegebieden voor
zover die Staat in die gebieden soevereine rechten of rechtsmacht uitoefent overeenkomstig
het internationale recht.
-
(d) betekent „in eigendom of beheer” direct of indirect eigendoms- of beheersrecht, daaronder
begrepen eigendoms- of beheersrecht, uitgeoefend via dochterondernemingen of filialen,
waar deze zich ook mogen bevinden.
-
1 Elke Overeenkomstsluitende Partij bevordert binnen het kader van haar wetten en voorschriften
de economische samenwerking door middel van de bescherming op haar grondgebied van
investeringen van investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij. Onverminderd
het recht van elke Overeenkomstsluitende Partij de door haar wetten of voorschriften
verleende bevoegdheden uit te oefenen, laat elke Overeenkomstsluitende Partij investeringen
toe van investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij.
-
2 Deze Overeenkomst is van toepassing op investeringen die het eigendom zijn van of
worden beheerd door investeerders van de ene Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied
van de andere Overeenkomstsluitende Partij, die overeenkomstig de wetten en voorschriften
die op het grondgebied van de laatstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij van kracht
zijn aldaar zijn gevestigd op het tijdstip waarop de investering werd verricht.
-
1 Elke Overeenkomstsluitende Partij waarborgt de investeringen van investeerders van
de andere Overeenkomstsluitende Partij een billijke en rechtvaardige behandeling en
belemmert niet, door onredelijke of discriminatoire maatregelen, de werking, het beheer,
de instandhouding, het gebruik, het genot, de verkoop of liquidatie daarvan door die
investeerders.
-
2 Elke Overeenkomstsluitende Partij kent zodanige investeringen volledige zekerheid
en bescherming toe, die in elk geval niet minder mag zijn dan die toegekend aan investeringen
van haar eigen investeerders of aan investeringen van investeerders van een derde
Staat, naar gelang het gunstigst is voor de investeerder. Elke Overeenkomstsluitende
Partij komt alle door haar aangegane verplichtingen ten aanzien van investeringen
na.
-
3 De bepalingen van het eerste en het tweede lid mogen niet zo worden uitgelegd dat
daardoor de ene Overeenkomstsluitende Partij wordt verplicht aan de investeerders
van de andere Overeenkomstsluitende Partij de voordelen toe te kennen van een behandeling,
preferentie of voorrecht voortvloeiend uit:
-
(a) bestaande of toekomstige douane-unies, economische unies of soortgelijke instellingen,
of op basis van interimovereenkomsten die tot zulke unies of instellingen leiden,
of
-
(b) internationale overeenkomsten of regelingen die geheel of voornamelijk belastingheffing
betreffen, of op basis van wederkerigheid met een derde Staat.
Elke Overeenkomstsluitende Partij staat, voor zover toegestaan door en overeenkomstig
haar desbetreffende wetten en voorschriften, de overmaking toe zonder onredelijke
beperkingen of vertraging, naar haar land of naar het land van de andere Overeenkomstsluitende
Partij en in de valuta van dat land of in een vrij inwisselbare valuta, van betalingen
die voortvloeien uit investeringsactiviteiten en in het bijzonder van de volgende
bestanddelen:
-
a) winsten, dividenden, vermogensaanwas en soortgelijke betalingen;
-
b) de opbrengst van de verkoop of de liquidatie van alle investeringen of een deel daarvan;
-
c) afbetaling van de hoofdsom of betaling van interesten, voortvloeiende uit een leenovereenkomst;
-
d) honoraria voor verleende beheersdiensten, vergoedingen voor verleende technische hulp,
salarissen van het personeel en andere kosten;
-
e) royalty's.
Geen van beide Overeenkomstsluitende Partijen neemt maatregelen, waardoor aan investeerders
van de andere Overeenkomstsluitende Partij direct of indirect hun investeringen worden
ontnomen, tenzij aan de volgende voorwaarden is voldaan:
-
a) de maatregelen zijn genomen in het algemeen belang en met inachtneming van een behoorlijke
rechtsgang;
-
b) de maatregelen zijn niet discriminatoir;
-
c) de maatregelen gaan vergezeld van een regeling voor de betaling van rechtvaardige
schadeloosstelling. Deze schadeloosstelling dient de billijke marktwaarde van de investering
of bij gebreke van een billijke marktwaarde de werkelijke waarde van de desbetreffende
investeringen te vertegenwoordigen en zij moet, wil zij doeltreffend zijn voor de
investeerders, zonder onredelijke vertraging worden betaald en vrijelijk kunnen worden
overgemaakt naar het land waarvan de betrokken investeerders onderdaan zijn of naar
elk ander land dat door de betrokken Overeenkomstsluitende Partij is aanvaard en in
de valuta waarin de investering oorspronkelijk was verricht, dan wel in een vrij inwisselbare
valuta waarover de investeerder en de Overeenkomstsluitende Partij onderling overeenstemming
hebben bereikt.
Investeerders van de ene Overeenkomstsluitende Partij die verlies lijden wat hun investeringen
op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij betreft als gevolg van
oorlog of een ander gewapend conflict, opstand, of soortgelijke gebeurtenissen, ontvangen
van de laatstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij een behandeling betreffende eventuele
maatregelem die zij neemt met betrekking tot die verliezen, die niet minder gunstig
is dan die welke de eigen investeerders of investeerders van een derde Staat van die
Overeenkomstsluitende Partij ontvangen, naar gelang het gunstigst is voor de betrokken
investeerders.
Indien de investeringen van een investeerder van de ene Overeenkomstsluitende Partij
krachtens een bij de wet ingesteld stelsel verzekerd zijn tegen niet-commerciële risico's,
wordt de subrogatie van de verzekeraar in de rechten van genoemde investeerder, ingevolge
de voorwaarden van deze verzekering, door de andere Overeenkomstsluitende Partij erkend.
De verzekeraar is niet gerechtigd andere rechten uit te oefenen dan de rechten die
de investeerder gerechtigd zou zijn geweest uit te oefenen.
Geschillen tussen een Overeenkomstsluitende Partij en een verzekeraar worden geregeld
overeenkomstig de bepalingen van artikel 8 van deze Overeenkomst.
-
2 Indien zich een investeringsgeschil voordoet tussen een Overeenkomstsluitende Partij
en een investeerder van de andere Overeenkomstsluitende Partij, trachten de partijen
bij het geschil dit eerst te regelen door middel van overleg en onderhandelingen in
goed vertrouwen. Indien dit overleg of deze onderhandelingen niet slagen, kan het
geschil worden beslecht door middel van niet-bindende procedures via derden waarover
de investeerder en de Overeenkomstsluitende Partij onderling overeenstemming hebben
bereikt. Indien het geschil niet door middel van de hierboven bedoelde procedures
kan worden geregeld, kan de betrokken investeerder, te eniger tijd na een periode
van één jaar vanaf de datum waarop het geschil is ontstaan, besluiten het geschil
voor te leggen aan het Internationale Centrum voor Beslechting van Investeringsgeschillen
(hierna te noemen „het Centrum”) voor beslechting door middel van arbitrage mits,
in het geval dat de betrokken investeerder het geschil heeft voorgelegd aan de rechter
van de Overeenkomstsluitende Partij die partij is bij het geschil, er nog geen definitieve
uitspraak is gedaan.
-
3
-
(a) Elke Overeenkomstsluitende Partij stemt hierbij in met de voorlegging van een investeringsgeschil
aan het Centrum voor beslechting door middel van arbitrage.
-
(b) De arbitrage ten aanzien van zulke geschillen geschiedt overeenkomstig de bepalingen
van het Verdrag inzake de beslechting van geschillen met betrekking tot investeringen
tussen Staten en onderdanen van andere Staten en de procedureregels voor arbitrage
van het Centrum.
-
4 Voor de toepassing van dit artikel wordt elke rechtspersoon, opgericht of ingesteld
krachtens de van toepassing zijnde wetten en voorschriften van een der Overeenkomstsluitende
Partijen, maar die onmiddellijk voordat de gebeurtenis of gebeurtenissen die aanleiding
gaven tot het geschil zich voordeden, een investering vormde van investeerders van
de andere Overeenkomstsluitende Partij, overeenkomstig artikel 25 (2) (b) van het
Verdrag inzake de beslechting van geschillen met betrekking tot investeringen tussen
Staten en onderdanen van andere Staten behandeld als investeerder van die andere Overeenkomstsluitende
Partij.
Elk der Overeenkomstsluitende Partijen kan aan de andere Partij voorstellen overleg
te plegen omtrent de uitlegging of toepassing van deze Overeenkomst. De andere Partij
neemt zulk een voorstel welwillend in overweging en verschaft voldoende gelegenheid
voor zulk overleg.
-
1 De Overeenkomstsluitende Partijen trachten in goed vertrouwen en in een geest van
samenwerking een snelle en rechtvaardige regeling van elk tussen hen hangend geschil
betreffende de uitlegging of toepassing van de Overeenkomst te bewerkstelligen. Te
dien einde komen de Overeenkomstsluitende Partijen overeen rechtstreekse en zinvolle
onderhandelingen aan te gaan ten einde tot een dergelijke regeling te komen. Indien
deze onderhandelingen niet slagen, kan het geschil op verzoek van een der Partijen
aan een scheidsgerecht worden voorgelegd voor een bindende uitspraak overeenkomstig
de van toepassing zijnde regels van het internationale recht.
-
2 Binnen twee maanden na ontvangst van een desbetreffend verzoek, benoemt elke Partij
een scheidsman. Deze beide scheidsmannen kiezen als voorzitter een derde scheidsman,
die onderdaan is van een derde Staat. Indien een der Partijen in gebreke blijft binnen
de voorgeschreven tijd een scheidsman te benoemen, kan de andere Partij de president
van het Internationale Gerechtshof verzoeken de benoeming te verrichten. Indien de
beide scheidsmannen binnen twee maanden na hun benoeming niet tot overeenstemming
kunnen geraken over de keuze van een derde scheidsman, kan een van beide Partijen
de president van het Internationale Gerechtshof verzoeken de noodzakelijke benoeming
te verrichten.
-
3 Binnen drie maanden vanaf de datum van de verkiezing van een voorzitter dient het
Scheidsgerecht overeenstemming te bereiken over procedureregels die met de bepalingen
van deze Overeenkomst in overeenstemming zijn. Bij gebreke van zulk een overeenstemming,
verzoekt het Scheidsgerecht de president van het Internationale Gerechtshof procedureregels
vast te stellen, waarbij hij de algemeen erkende procedureregels voor internationale
arbitrage in acht neemt.
-
4 Indien in de in het tweede en derde lid van dit artikel bedoelde gevallen, de president
van het Internationale Gerechtshof verhinderd is genoemde functie uit te oefenen of
onderdaan van een der Overeenkomstsluitende Partijen is, wordt de vice-president verzocht
de noodzakelijke benoemingen te verrichten. Indien de vice-president verhinderd is
genoemde functie uit te oefenen of onderdaan van een der Overeenkomstsluitende Partijen
is, wordt het lid van het Gerechtshof dat het hoogst in anciënniteit is, beschikbaar
is en geen onderdaan van een der Overeenkomstsluitende Partijen is, verzocht de noodzakelijke
benoemingen te verrichten.
-
5 Wanneer het Scheidsgerecht heeft vastgesteld dat de Partij die om arbitrage verzoekt,
getracht heeft het geschil te regelen door middel van rechtstreekse en zinvolle onderhandelingen,
gaat dit ertoe over het geschil aan arbitrage te onderwerpen.
Ten aanzien van het Koninkrijk der Nederlanden is deze Overeenkomst van toepassing
op het Rijk in Europa en op Aruba.
Deze Overeenkomst kan te allen tijde door middel van een schriftelijke overeenkomst
tussen de Overeenkomstsluitende Partijen worden gewijzigd. Een wijziging wordt van
kracht wanneer elke Overeenkomstsluitende Partij de andere heeft medegedeeld dat aan
alle nationale vereisten voor vankrachtwording is voldaan.
-
1 Deze Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand, volgend
op de datum waarop de Overeenkomstsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld
dat aan de in hun onderscheiden landen hiertoe grondwettelijk vereiste procedures
is voldaan en zij blijft van kracht gedurende een tijdvak van 10 jaar.
-
2 Tenzij door een der beide Partijen ten minste zes maanden voor de datum van het verstrijken
van de geldigheidsduur mededeling van beëindiging is gedaan, wordt de Overeenkomst
telkens stilzwijgend verlengd, voor een tijdvak van 10 jaar, waarbij elke Overeenkomstsluitende
Partij zich het recht voorbehoudt deze Overeenkomst te beëindigen met inachtneming
van een opzegtermijn van ten minste zes maanden voor de datum van het verstrijken
van de lopende termijn van geldigheid.