MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Rome, 21 december 1993
No. 142/1141
NOTE VERBALE
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken biedt zijn complimenten aan aan de Ambassade
van het Koninkrijk der Nederlanden en heeft de eer te verwijzen naar de Nota's verbaal
nrs. 918 en 1248 van respectievelijk 8 juni en 9 augustus 1993, waarin u voorstelt
om overeenkomstig artikel 27, vierde lid, het Europese Verdrag inzake uitlevering
van 13 december 1957, ook uit te breiden tot de Nederlandse Antillen en Aruba. Er
wordt bovendien voorgesteld om, als gevolg van die uitbreiding, de verklaringen en
voorbehouden die gelden ten aanzien van de betrekkingen tussen Italië en Nederland
bij voornoemde uitbreiding ook toe te passen op de betrekkingen met die landen en
voorts dat de verklaring, die is afgelegd door Nederland bij de bekrachtiging van
het Verdrag, van 14 februari 1969, welke op 14 oktober 1987 is gewijzigd, alleen dan
wordt toegepast op de Nederlandse Antillen en op Aruba ten aanzien van de uitlevering
van Nederlandse staatsburgers, wanneer het Europese Verdrag inzake de overbrenging
van veroordeelde personen, ondertekend te Straatsburg op 21 maart 1983, ook toepasbaar
wordt op de Nederlandse Antillen en op Aruba.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de eer om in te stemmen met hetgeen is
voorgesteld in voornoemde Nota's. Derhalve heeft het de eer om zeven dagen na datum
van ontvangst van de onderhavige Nota, die het u verzoekt door te geven ten behoeve
van vaststelling van de datum waarop een en ander van kracht wordt, bovenvermeld Verdrag
uitgebreid te achten tot de Nederlandse Antillen en tot Aruba op de hierboven beschreven
voorwaarden, als bepaald in artikel 27, vierde lid, van de internationale Akte in
kwestie.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken maakt van deze gelegenheid gebruik om de Ambassade
van het Koninkrijk der Nederlanden nogmaals zijn gevoelens van de meeste hoogachting
aan te bieden.