Preambule
De Partijen bij dit Verdrag,
Vastbesloten prioriteit te verlenen aan hun recht de volksgezondheid te beschermen,
Erkennend dat de verbreiding van de tabaksepidemie een mondiaal probleem is met ernstige
gevolgen voor de volksgezondheid, dat vraagt om een zo breed mogelijke internationale
samenwerking en de participatie van alle landen in een doeltreffend, passend en allesomvattend
internationaal antwoord,
Uitdrukking gevend aan de bezorgdheid van de internationale gemeenschap over de verwoestende
wereldwijde gezondheidseffecten en sociale, economische en milieugevolgen van tabaksconsumptie
en blootstelling aan tabaksrook,
Ernstig bezorgd over de toename van de wereldwijde consumptie en productie van sigaretten
en andere tabaksproducten, in het bijzonder in ontwikkelingslanden, alsmede over de
last die dit legt op gezinnen, armen en de nationale stelsels van gezondheidszorg,
Erkennend dat wetenschappelijk bewijs onomstotelijk heeft aangetoond dat tabaksconsumptie
en blootstelling aan tabaksrook dood, ziekte en arbeidsongeschiktheid veroorzaken,
en dat er geruime tijd ligt tussen de blootstelling aan roken en andere gebruikswijzen
van tabaksproducten en het begin van tabaksgerelateerde ziekten,
Tevens erkennend dat sigaretten en sommige andere producten die tabak bevatten zodanig
worden bewerkt om verslaving te bewerkstelligen en in stand te houden, en dat veel
van de stoffen die ze bevatten en de rook die ze voortbrengen farmacologisch actief,
giftig, mutageen en carcinogeen zijn, en dat tabaksverslaving in belangrijke internationale
ziekteclassificatiesystemen als een afzonderlijke stoornis wordt geclassificeerd,
Erkennend dat er duidelijk wetenschappelijk bewijs is dat prenatale blootstelling
aan tabaksrook schadelijk is voor de gezondheid en ontwikkeling van kinderen,
Ernstig bezorgd over de wereldwijde toename van roken en andere vormen van tabaksconsumptie
door kinderen en jongeren, in het bijzonder het roken op steeds jongere leeftijd,
Verontrust door de wereldwijde toename van roken en andere vormen van tabaksconsumptie
door vrouwen en meisjes en indachtig de noodzaak van volledige participatie van vrouwen
op alle niveaus van beleidsvorming en -uitvoering en de behoefte aan genderspecifieke
strategieën voor tabaksontmoediging,
Ernstig bezorgd over de hoge niveaus van roken en andere vormen van tabaksconsumptie
onder inheemse volkeren,
Ernstig bezorgd over de invloed van alle vormen van reclame, promotie en sponsoring
gericht op het aanmoedigen van het gebruik van tabaksproducten,
Erkennend dat samenwerking nodig is om alle vormen van illegale handel in sigaretten
en andere tabaksproducten, met inbegrip van smokkel, illegale productie en nabootsing,
uit te bannen,
Erkennend dat tabaksontmoediging op alle niveaus en in het bijzonder in ontwikkelingslanden
en in landen met een overgangseconomie voldoende financiële en technische middelen
vereist, evenredig met de huidige en verwachte behoefte aan activiteiten op het gebied
van tabaksontmoediging,
De noodzaak erkennend geschikte mechanismen te ontwikkelen om in te spelen op de sociaal-economische
gevolgen op de lange termijn van succesvolle strategieën voor de vermindering van
de vraag naar tabak,
Indachtig de sociaal-economische problemen die programma's voor tabaksontmoediging
op de middellange en lange termijn kunnen veroorzaken in sommige ontwikkelingslanden
en landen met een overgangseconomie, en hun behoefte erkennend aan technische en financiële
bijstand in het kader van nationaal ontwikkelde strategieën voor duurzame ontwikkeling,
Zich bewust van het waardevolle werk dat door veel staten wordt verricht op het gebied
van tabaksontmoediging, en met lof voor de voortrekkersrol van de Wereldgezondheidsorganisatie
alsmede de inspanningen van andere organisaties en instanties van de Verenigde Naties
en andere internationale en regionale intergouvernementele organisaties bij de ontwikkeling
van maatregelen voor tabaksontmoediging,
De bijzondere bijdrage benadrukkend van niet-gouvernementele organisaties en andere
maatschappelijke geledingen die niet met de tabaksindustrie gelieerd zijn, waaronder
gezondheidsinstanties, vrouwen-, jongeren-, milieu- en consumentengroeperingen, en
universitaire en gezondheidszorginstanties, aan nationale en internationale inspanningen
op het gebied van tabaksontmoediging en het vitale belang van hun deelname aan nationale
en internationale op tabaksontmoediging gerichte inspanningen,
De noodzaak erkennend waakzaam te zijn ten aanzien van pogingen van de tabaksindustrie
om inspanningen ten behoeve van tabaksontmoediging te ondermijnen of te ontkrachten
en de noodzaak op de hoogte te zijn van activiteiten van de tabaksindustrie die een
negatieve invloed op inspanningen ten behoeve van tabaksontmoediging hebben,
In herinnering roepend artikel 12 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele
rechten, aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 16 december 1966,
waarin wordt verklaard dat eenieder recht heeft op het genot van het hoogst haalbare
niveau van lichamelijke en geestelijke gezondheid,
Eveneens in herinnering roepend de preambule van het Statuut van de Wereldgezondheidsorganisatie, waarin wordt verklaard dat het genot van het hoogst haalbare niveau van gezondheid
een van de grondrechten van ieder mens is, zonder onderscheid naar ras, godsdienst,
politieke overtuiging of economische of sociale omstandigheden,
Vastbesloten maatregelen voor tabaksontmoediging die zijn gebaseerd op actuele en
relevante wetenschappelijke, technische en economische overwegingen te bevorderen,
In herinnering roepend dat in het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen, door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties aangenomen op 18 december 1979,
wordt bepaald dat de staten die partij bij dat Verdrag zijn passende maatregelen nemen
om discriminatie van vrouwen op het terrein van de gezondheidszorg uit te bannen,
Voorts in herinnering roepend dat in het Verdrag inzake de rechten van het kind, aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 20 november 1989,
wordt bepaald dat de staten die partij bij dat Verdrag zijn het recht van het kind
op het genot van het hoogst haalbare niveau van gezondheid erkennen,
Zijn het volgende overeengekomen: