Koninklijk besluit van 16 september 1815, n. 70, betreffende de inlijving van Engelse
adel
Wij Willem, bij de Gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog
van Luxemburg, enz., enz., enz.
Disponerende op de verschillende rekesten van personen uit Engelsche Geslachten afstammende
en verlangende om in den Nederlandschen Adel te worden ingelijfd;
Gelet op het advies van den Hoogen Raad van Adel in dato 29 Augustus 1815 No 308/112. En in aanmerking nemende dat al ware de afstamming der rekwestranten uit
adelijke geslachten van Grootbrittanien bewezen, het welk echter geenszins het geval
is, daaruit echter voor hen geene billijke aanspraak op inlijving zoude resulteren,
alzoo in het gemelde rijk geene wederkerigheid voor Nederlandsche Edellieden te hopen
is en aldaar geene adelijke personen het zij uit deze landen, het zij van andere gedeelten
van Europa, in den Nationalen Adel ingelijfd worden of aan hun eenige adelijke voorregten
toegekend;
Hebben Goedgevonden en verstaan