Artikel 1
[Regeling vervallen per 05-03-2006]
-
1 Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt mandaat verleend om te
beslissen op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 15, onder a, van de Kernenergiewet, voor het voorhanden hebben van splijtstoffen of ertsen anders dan bij de opslag
in verband met vervoer, dan wel voor het zich daarvan ontdoen
-
2 In afwijking van het eerste lid wordt aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer mandaat verleend om te beslissen op een aanvraag om een vergunning
als bedoeld in het eerste lid, indien deze beslissingen worden genomen met betrekking
tot een inrichting waarvoor een vergunning is verleend krachtens artikel 15, onder b, van de Kernenergiewet.
-
3 Aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer wordt mandaat
verleend om te beslissen op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 15, onder a, van de Kernenergiewet voor het vervoeren, of het binnen of buiten Nederlands grondgebied brengen of doen
brengen van splijtstoffen en ertsen.
-
4 Aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer wordt mandaat
verleend om te beslissen op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 15, onder b, van de Kernenergiewet voor het wijzigen van een inrichting, waarin kernenergie kan worden vrijgemaakt,
splijtstoffen kunnen worden vervaardigd, bewerkt of verwerkt, dan wel splijtstoffen
worden opgeslagen.
Artikel 2
[Regeling vervallen per 05-03-2006]
-
1 Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt mandaat verleend om te
beslissen op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Kernenergiewet voor het bereiden, het voorhanden hebben, het toepassen en het zich ontdoen van radioactieve
stoffen.
-
2 In afwijking van het eerste lid wordt aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer mandaat verleend om te beslissen op een aanvraag om een vergunning
als bedoeld in het eerste lid, indien deze beslissingen worden genomen met betrekking
tot een inrichting waarvoor een vergunning is verleend krachtens artikel 15, onder b, van de Kernenergiewet.
-
3 Aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer wordt mandaat
verleend om te beslissen op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Kernenergiewet voor het vervoeren, of het binnen of buiten Nederlands grondgebied brengen of doen
brengen van radioactieve stoffen.
-
4 In afwijking van het tweede lid wordt aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
mandaat verleend om te beslissen op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in
artikel 29, eerste lid, van de Kernenergiewet voor het voorhanden hebben, het toepassen en het zich ontdoen van radioactieve stoffen
ten behoeve van tracerexperimenten met betrekking tot een inrichting waarvoor een
vergunning is verleend krachtens artikel 15, onder b, van de Kernenergiewet.
Artikel 3
[Regeling vervallen per 05-03-2006]
-
2 In afwijking van het eerste lid wordt aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer mandaat verleend om te beslissen op een aanvraag om een vergunning
als bedoeld in het eerste lid, indien deze beslissingen worden genomen met betrekking
tot een inrichting waarvoor een vergunning is verleend krachtens artikel 15, onder b, van de Kernenergiewet.
Artikel 3a
[Regeling vervallen per 05-03-2006]
Aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer wordt mandaat
verleend om toestemming te geven voor overdracht van een vergunning als bedoeld in
artikel 70, derde lid, van de Kernenergiewet.
Artikel 7
[Regeling vervallen per 05-03-2006]
Aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer wordt mandaat
verleend om certificaten van goedkeuring of erkenning van het model van het collo
af te geven zoals bedoeld in de artikelen 3, tweede lid, onder h, 5, eerste lid, onder b, en 6, tweede lid, onder b, van het Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve
stoffen Kernenergiewet.
Artikel 8
[Regeling vervallen per 05-03-2006]
Aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer wordt mandaat
verleend om ontheffingen te verlenen zoals bedoeld in de artikelen 8, derde lid, 10, derde lid, 11, 12, 14, tweede lid, 16, tweede lid, 19, tweede lid, en 22, tweede lid, van het Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffenKernenergiewet.
Artikel 11
[Vervallen per 14-01-2005]
Artikel 12
[Regeling vervallen per 05-03-2006]
Aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer wordt mandaat
verleend om richtlijnen vast te stellen inzake de inhoud van een milieueffectrapport
als bedoeld in artikel 7.15 van de Wet milieubeheer, indien een dergelijk rapport ter voorbereiding van een besluit op grond van de Kernenergiewet wordt gemaakt.
Artikel 13
[Regeling vervallen per 05-03-2006]
De in de voorgaande artikelen genoemde ministers kunnen de aan hen gemandateerde bevoegdheden
mandateren aan onder hen ressorterende ambtenaren.
Artikel 15
[Regeling vervallen per 05-03-2006]
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de
Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
Artikel 16
[Regeling vervallen per 05-03-2006]
Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit vergunningen, ontheffingen en goedkeuringen
Kernenergiewet.