Voorwaarden tijdelijke bevoegdheid oalt en taalondersteuning

[Regeling vervallen per 01-08-2006.]
Geraadpleegd op 06-05-2024.
Geldend van 01-08-2002 t/m 31-07-2006

Voorwaarden tijdelijke bevoegdheid oalt en taalondersteuning

De staatssecretaris van onderwijs en wetenschappen,

Gelet op: artikel 3, vierde en vijfde lid, van de Wet op het primair onderwijs; artikel 3, vierde en vijfde lid, van de Wet op de expertisecentra en; artikel 126, vierde en vijfde lid van de Wet op het voortgezet onderwijs.

Overwegende dat het noodzakelijk is voorwaarden en beperkingen te stellen met betrekking tot het verlenen van een tijdelijke bevoegdheid voor het geven van onderwijs in een allochtone levende taal aan leerlingen in het (speciaal) basisonderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs en voor het geven van taalondersteuning aan allochtone leerlingen in het (speciaal) basisonderwijs en speciaal onderwijs.

Besluit

Artikel 1. Definities

[Regeling vervallen per 01-08-2006]

In deze regeling wordt verstaan onder:

WPO:

Wet op het primair onderwijs;

WEC:

Wet op de expertisecentra;

WVO:

Wet op het voortgezet onderwijs;

OALT:

Het geven van onderwijs in een allochtone levende taal als cultuureducatie aan leerlingen van het (speciaal) basisonderwijs en leerlingen van het (voortgezet) speciaal onderwijs, bedoeld in artikel 172 van de WPO , artikel 158 van de WEC en artikel 273 van de WVO.

Taalondersteuning:

Het met behulp van een allochtone levende taal verrichten van alle onderwijs-activiteiten die bijdragen aan het aanleren van de Nederlandse taal door allochtone leerlingen en daarmee aan het behalen van de doelstellingen van de kerndoelen van het (speciaal) basisonderwijs i.c. invulling geven aan de inhoud van het speciaal onderwijs.

Artikel 2. Voorwaarden

[Regeling vervallen per 01-08-2006]

  • 1 Aan een persoon van wie een allochtone levende taal de moedertaal is, verleent de minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen op aanvrage voor twee jaren een tijdelijke bevoegdheid tot het geven van onderwijs in een allochtone levende taal (oalt) en taalondersteuning, indien:

    • betrokkene in het land van herkomst een lerarenopleiding heeft voltooid, of een opleiding die vergelijkbaar is met tenminste een Nederlandse hbo-opleiding, dan wel in Nederland een getuigschrift van hoger onderwijs (hbo of wo) heeft behaald, èn;

    • betrokkene de Nederlandse taal beheerst hetgeen blijkt uit het bezit van één van de diploma’s of bewijsstukken genoemd in artikel 3, èn

    • de inspectie primair onderwijs een positief advies heeft uitgebracht over de door betrokkene gegeven proeflessen oalt.

    Indien betrokkene in het bezit is van een diploma dat geldt als een bewijs van bekwaamheid waaraan in zijn of haar land van herkomst de bevoegdheid is verbonden tot het geven van lager onderwijs, is de voorwaarde met betrekking tot de te geven proeflessen niet van toepassing.

  • 2 De tijdelijke bevoegdheid tot het geven van oalt en taalondersteuning wordt verleend onder de voorwaarde dat betrokkene gedurende de twee jaar waarvoor de bevoegdheid geldt één van de verkorte hbo-opleidingen leraar oalt volgt.

  • 3 Indien betrokkene niet direct tot één van de verkorte hbo-opleidingen leraar oalt is toegelaten als gevolg van plaatsgebrek, dan wel indien betrokkene de betreffende opleiding niet kan volgen omdat deze niet is gestart, kan op aanvrage de tijdelijke bevoegdheid tot het geven van oalt en taalondersteuning worden verlengd.

  • 4 De periode van twee jaar waarvoor de tijdelijke bevoegdheid geldt, vangt aan zodra betrokkene als leraar oalt en/of taalondersteuning is aangesteld.

Artikel 3. Nederlandse taal

[Regeling vervallen per 01-08-2006]

Een voldoende beheersing van de Nederlandse taal wordt aangetoond door één van de volgende diploma’s of bewijsstukken te overleggen:

  • 1. een diploma van het staatsexamen Nederlands als Tweede taal volgens programma II, of

  • 2. een verklaring van het Instituut voor Toetsontwikkeling dat de toets Nederlands als Tweede taal voor oalt-leraren met goed gevolg is afgelegd, of

  • 3. een verklaring van het Instituut voor toetsontwikkeling dat een, twee of drie onderdelen van de toets Nederlands als tweede taal voor oalt-leraren met goed gevolg is, onderscheidenlijk zijn afgelegd, alsmede de met de overige onderdelen van die toets overeenkomende certificaten van het staatsexamen Nederlands als tweede taal volgens programma II, of

  • 4. een certificaat Nederlands als Vreemde taal (afgegeven door de Nederlandse Taalunie), waarvan de examens op het hoogste niveau zijn afgelegd, of

  • 5. een diploma, een certificaat Nederlandse taal- en letterkunde of een certificaat Nederlandse taal van het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, het hoger algemeen voortgezet onderwijs of een opleiding van het middelbaar beroeps-onderwijs die uitsluitend of mede is gericht op doorstroming naar het hoger beroepsonderwijs, of

  • 6.

    één van de bewijzen van bekwaamheid, genoemd in artikel 186, eerste lid van de WPO, respectievelijk in artikel 171, eerste lid van de WEC en artikel 286, tweede lid van de WVO, dan wel een bevoegdheid op grond van artikel 186, tweede lid eerste volzin, van de WPO respectievelijk in artikel 171, tweede lid eerste volzin van de WEC en artikel 286 eerste lid eerste volzin van de WVO, of

  • 7. een diploma behaald in het Nederlandstalige onderwijs in België, dat vergelijkbaar is met een van de in onderdeel 5 of 6 genoemde diploma’s, of

  • 8. een getuigschrift hoger beroepsonderwijs van met goed gevolg afgelegd afsluitend examen in de vierjarige deeltijdse studierichting leraar voortgezet onderwijs in de tweede graad in Arabisch, of

  • 9. een getuigschrift hoger beroepsonderwijs van met goed gevolg afgelegd afsluitend examen in de vierjarige deeltijdse studierichting leraar voortgezet onderwijs in de tweede graad in Turks, of

  • 10. een in Nederland behaald getuigschrift van hoger (beroeps)onderwijs, waarvan vaststaat dat de opleiding in de Nederlandse taal is verzorgd.

Artikel 4. Toelating cursus

[Regeling vervallen per 01-08-2006]

Tot een van de verkorte hbo-opleidingen leraar oalt worden toegelaten zij die:

  • in het bezit zijn van een door de minister verleende tijdelijke bevoegdheid tot het geven van oalt en taalondersteuning, en

  • werkzaam zijn als leraar en belast zijn met het geven van oalt en/of het geven van taalondersteuning.

Artikel 5. De proeflessen

[Regeling vervallen per 01-08-2006]

Ten aanzien van de proeflessen, bedoeld in artikel 2, eerste lid wordt de volgende procedure gevolgd:

  • a. betrokkene geeft, onder verantwoordelijkheid van een bevoegde leraar primair onderwijs, in overleg met de inspectie primair onderwijs, een aantal proeflessen in een allochtone levende taal én taalondersteuning;

  • b. de inspectie primair onderwijs beoordeelt de pedagogisch-didactische kwaliteiten van betrokkene en brengt hierover advies uit aan de minister.

Artikel 6. Indiening verzoek

[Regeling vervallen per 01-08-2006]

Een verzoek om toekenning van een tijdelijke bevoegdheid tot het geven van onderwijs in een allochtone levende taal en taalondersteuning wordt ingediend bij de:

  • Informatie Beheer Groep, afdeling Diplomawaardering Postbus 301579700 LJ GRONINGEN.

Artikel 7. Intrekking regeling

[Regeling vervallen per 01-08-2006]

De regeling ”Voorwaarden tijdelijke bevoegdheid onderwijs in allochtone levende talen (oalt)”, kenmerk PO/PJ- 98/10625, van 12 mei 1998, gepubliceerd in Uitleg OCenW-

Regelingen, nummer 12c van 20 mei 1998, wordt ingetrokken.

Artikel 8. Bekendmaking

[Regeling vervallen per 01-08-2006]

De regeling zal in Uitleg OCenW-Regelingen worden geplaatst.

Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

Artikel 9. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-08-2006]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2002.

Artikel 10. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-08-2006]

Deze regeling kan worden aangehaald als ”Voorwaarden tijdelijke bevoegdheid oalt en taalondersteuning”.

De

staatssecretaris

van onderwijs, cultuur en wetenschappen,

drs. K.Y.I.J. Adelmund

Naar boven