A. Thematiek en pensum
[Regeling vervallen per 31-12-2004]
2. Het pensum
[Regeling vervallen per 31-12-2004]
(De met een asterisk gemarkeerde passages worden in vertaling gelezen)
2.1. De inleiding
[Regeling vervallen per 31-12-2004]
DBG I.1
Een van Caesars manipulatietechnieken is het voorbereiden van de lezer. Het inleidende
hoofdstuk is daar een voorbeeld van. Caesar zet verschillende vertellijnen uit in
dit hoofdstuk. Vanuit het perspectief van de alles overziende veldheer wordt de blik
gericht op geheel Gallië. De etnologische en geografische details van de beschrijving
wijzen op eventuele militaire/politieke risico's en gevolgen: de Germanen komen in
het zicht als potentieel gevaar.
2.2. De inval van de Helvetiërs in Gallië
[Regeling vervallen per 31-12-2004]
DBG I.2
De politieke dimensie van Caesars optreden komt aan bod: dreiging voor de Romeinse
provincie Gallia Transalpina, wanneer de als gevaarlijke afgeschilderde Helvetiërs
gebiedsuitbreiding zoeken in het Zuiden. Caesar wil laten overkomen dat de Helvetiërs
gedreven worden door een imperialistisch streven naar machts- en gebiedsuitbreiding
en dat dit voor hem de aanleiding is een defensieve oorlog tegen hen te beginnen.
DBG I.13-14
In het gesprek tussen Divico, leider van een gezantschap van de Helvetiërs, en Caesar
worden de argumenten van beide partijen gegeven. Caesar gebruikt voor vrijwel de gehele
passage de "vrije indirecte rede". Hierbij heeft een auteur de mogelijkheid zijn personages
woorden in de mond te leggen zonder deze direct te citeren. De passage is tevens een
voorbeeld van zwart-wit denken. Men mag zich afvragen of de situatie echt wel zo dreigend
voor de Romeinen was als Caesar wilde doen voorkomen.
*DBG I.15-20; V.5-7
In deze passages wordt verteld hoe Caesar met de voor de Romeinen gevaarlijke Haeduer
Dumnorix afrekent. In c. 15 achtervolgt Caesar de Helvetiërs maar door een "fout"
van zijn ruiterij behalen de Helvetiërs een klein succes. Het verhaal in c. 15 roept
de vraag op hoe het mogelijk is dat een gedisciplineerde, goed georganiseerde afdeling
Romeinse ruiterij het aflegt tegen een handjevol Helvetiërs. Uit c. 18 blijkt evenwel
dat het niet om een fout van de Romeinse ruiterij ging, maar om verraad van Dumnorix.
Waarom laat Caesar deze informatie in c. 15 weg? Caesar wil de lezer naar een spannende
ontknoping brengen: Dumnorix is de grote schurk. Caesar rekent in dit stadium echter
nog niet met hem af. Een mogelijke reden zou kunnen zijn dat Caesar een staaltje van
zijn "clementia" wil laten zien. In het 5e boek komt Dumnorix weer ter sprake, wanneer
Caesar op het punt staat om naar Brittannië te vertrekken. Caesar kan het zich niet
permitteren de gevaarlijke Dumnorix in de rug te hebben en maakt korte metten met
hem.
*DBG I.21-24
Voorspel en voorbereiding op de slag van Bibracte Caesars verslag van de situatie
die aan het gevecht bij Bibracte voorafging, is een voorbeeld van lezersturing die
gebaseerd is op beschrijvingstechniek, en niet op het verdraaien of weglaten van feiten
die gecontroleerd kunnen worden. Hij beschrijft het voorspel op de slag veel gedetailleerder
dan de slag zelf. Uitgebreid passeren allerlei toevallige, merkwaardige of niet te
voorziene gebeurtenissen de revue. Deze uitgebreide voorbereiding past in Caesars
bedoelingen de lezer een uiterst hachelijke situatie voor ogen te stellen.
DBG I.25-26. De slag bij Bibracte
Caesar wil het laten overkomen alsof het een strijd was op "het scherpst van de snede",
met grote risico's voor de Romeinen. De overwinning was niet bij voorbaat zeker. De
feiten lijken echter iets anders aan te duiden. Zo zet Caesar bijvoorbeeld slechts
tweederde van zijn leger in. Een bloedige afslachting van talloze mannen, vrouwen
en kinderen wordt niet genoemd.
*DBG I.27-29.
De gevolgen van de slag De Helvetiërs die nog over waren, moeten naar hun woongebied
terug. Caesar biedt ze een "Marshallplanachtige" hulp voor de wederopbouw. De reden
van dit "filantropische" gebaar lijkt te zijn dat Caesar in het gebied van de Helvetiërs
geen machtsvacuüm wil laten ontstaan. Daarvan zouden de Germanen immers gebruik kunnen
maken. Zo lijkt het erop dat de oorlog met de Helvetiërs eerder gezien moet worden
als een poging Germaanse expansie tegen te gaan.
*Plutarchus, Vita Caesaris 18
Plutarchus' beschrijving biedt allerlei parallellen in contrasterende zin. De vergelijking
met Plutarchus' beschrijving van de slag van Bibracte in c. 18 laat zien dat de strijd
weliswaar langdurig en hard was, maar dat Caesar aan een Romeinse overwinning niet
twijfelde. Plutarchus maakt bovendien concreet melding van het bloedbad dat werd aangericht.
2.3. Bellum iustum
[Regeling vervallen per 31-12-2004]
DBG III.7-16
Oorlog is in de ogen van de Romeinen gerechtvaardigd, wanneer een volk dat zich onderworpen
heeft, ontrouw is of zijn woord breekt. Er is dan sprake van coniuratio, of rebellio.
Caesar noemt niet minder dan 5 rechtvaardigingen voor zijn optreden tegen de Veneti
(c. 10):
-
1. De arrestatie van Romeinse militairen die op zoek waren naar proviandering;
-
2. Opstand nadat de Veneti zich hadden overgegeven;
-
3. Ontrouw worden ondanks het leveren van gijzelaars;
-
4. Een complot van zoveel stammen;
-
5. De kans dat andere stammen gaan denken dat dit zomaar kan.
Het zijn rechtvaardigingen die ook nu nog wel bij vijandelijkheden gebruikt worden.
*Vergilius, Aeneis VI 788-853
Wanneer Aeneas in de onderwereld zijn vader Anchises ontmoet, beschrijft deze hem
de toekomst van Rome, dat dankzij de militaire en politieke macht van het volk en
zijn leiders in vrede zal heersen over een enorm rijk.
*Tacitus, De Vita Agricolae slot c. 30 vanaf sed nulla iam ultra gens...'
De visie van een Britanniër op wat de Romeinen verstaan onder pax en imperium
2.4. Onze streken
[Regeling vervallen per 31-12-2004]
*DBG IV.10; 17-18,1
Caesar komt in onze streken en geeft een korte beschrijving van het gebied van Maas
en Waal; beeldvorming van verre streken. Het is daar woest en vreemd, en de mensen
daar hebben vreemde leefgewoonten. Voor de Romeinen zijn we aan de grens van de beschaving.
De beschrijving van de Rijnbrug kan beschouwd worden als een maskering van Caesars
mislukte expeditie naar Germanië, en dient zo als een opmaat voor de expeditie naar
Brittannië. De indrukwekkende prestatie - de 400 m. lange brug werd in 10 dagen voltooid
- zal de Romeinse lezer met trots vervuld hebben. De passage biedt tevens een beeld
van Caesars superieure beschrijvingstechniek.
* Plutarchus, Vita Caesaris 22.3-23.4
De beschrijving van de brug die Plutarchus geeft, is anders van toon en opbouw. Hoewel
ook Plutarchus de prestatie waardeert, roept deze beschrijving minder bewondering
op dan Caesars eigen schildering. Dit geldt ook voor de aansluitende passage over
Caesars expeditie tegen Britannië.
2.5. Veldtocht tegen Brittannië
[Regeling vervallen per 31-12-2004]
DBG IV.20-27
Het "waarom" van de tocht wordt bij Caesar niet erg duidelijk. Caesar geeft zelf nauwelijks
argumenten. Bij nadere beschouwing blijkt de tocht bovendien een mislukking. Dat roept
de vraag op waarom Caesar deze beschrijving inlast. De oversteek over de "Oceaan"
moet in Rome geweldige indruk hebben gemaakt. Dat wist Caesar natuurlijk, maar hij
maakt daarvan, heel slim, geen ophef. Ondanks de eigenlijke mislukking van de tocht,
weet Caesar toch een positieve balans te creëren. Hij besteedt veel aandacht aan de
voorbereiding van de tocht. Aan de tocht zelf, waarop Caesar zelf niet actief is (!),
besteedt hij nauwelijks aandacht. Daarentegen komen dee moeilijkheden bij de landing
uitgebreid aan bod. Macrostructureel zijn de drie elementen van het vertelpatroon
dat Caesar vaak gebruikt, te onderscheiden: een moeilijke situatie wordt geschilderd;
de moed van zijn soldaten wordt benadrukt; Caesar grijpt persoonlijk in.
Suetonius, Caesar 45-48
Dit is een passage over de zorg die Caesar besteedt aan zijn uiterlijk, en over zijn
praal- en geldzucht. Caesars sobere verslag van de Gallische oorlog staat in schril
contrast met zijn ostentatieve gedrag. Er wordt bovendien een heel wat "aardsere"
kijk gegeven op Caesars motieven voor de expeditie naar Brittannië.
*Tacitus, De Vita Agricolae 10.1-13.1 (...mox bella civilia): een beschrijving van
Britannië
* Plutarchus, Vita Caesaris 17 In c. 17
wordt Caesars uithoudingsvermogen en zijn leven in het legerkamp geschilderd.
*Een selectie uit Suetonius Vita Caesaris:
-
Caes. c. 4: een illustratie van daadkracht op jonge leeftijd;
-
Caes. c. 10: maatregelen om de sympathie van het volk te winnen;
-
Caes. c. 22: zijn "keuze" van Gallië en arrogantie;
-
Caes. c. 25: samenvatting van zijn beleid en militaire actie in Gallië;
-
Caes. c. 50-52.1: Caesar als vrouwendief;
-
Caes. c. 56.1-4; typering van De Bello Gallico;
-
Caes. c. 57-58: uithoudingsvermogen en durf;
-
Caes. c. 60, 62, 65-67: typering als veldheer.
2.6. De Gallische en Germaanse volken
[Regeling vervallen per 31-12-2004]
DBG VI 9-20
*DBG VI 21-31
De etnografische excursen vormen een wezenlijk onderdeel van Caesars commentarii.
Caesar sluit daarmee aan bij de historiografische traditie, waarin dit soort excursen
een traditioneel onderdeel vormden. Dit past in Caesars weloverwogen lezersturing.
Men neemt wel aan dat Caesar de Galliërs en de Germanen tegenover elkaar stelt om
enerzijds de Romeinse bezetting van Gallië te rechtvaardigen, en anderzijds duidelijk
te maken dat het geen zin heeft de bezetting uit te breiden over het gebied van de
Germanen. Dezen hebben een heel andere instelling en cultuur dan de Galliërs en wonen
in streken die niet erg interessant zijn voor de Romeinen.
* Strabo, Geogr. 4.4.1-4.4.5
In de beschrijving die Strabo, een "echte" geograaf, van de Galliërs geeft, zijn
overeenkomsten, maar ook markante verschillen met de beschrijving van Caesar aan te
wijzen.
* Tacitus Germ. c. 8, 9, 10, 16, 18, 21, 23, 24 en 26
In de Germania geeft Tacitus een beschrijving van gewoontes en gebruiken van de Germaanse
volken.
2.7. Het einde van de Gallische oorlog
[Regeling vervallen per 31-12-2004]
* DBG VII 68-90
In de uitvoerige en gedetailleerde schildering van het beleg van Alesia lijkt Caesar
de zaak nogal op te blazen als een ware Titanenstrijd: tromgeroffel op het einde van
de commentarii.
* Aulus Hirtius, DBG VIII. 23-25
De aanvulling op de commentarii die Aulus Hirtius, een van Caesars naaste medewerkers
in Gallië, gaf over de jaren 51 en 50, staat nogal in contrast met het werk van Caesar.
Hirtius bezit aanzienlijk minder taalvirtuositeit.
Suggesties voor literatuur met betrekking tot mogelijke actualisering
N. Schwartzkopf, It Doesn't Take a Hero
M. Rose, Fighting for Peace
De la Billière, Storm Command
idem, Looking for Trouble
W.S. Churchill, The Second World War
De kandidaat kan tekstbegrip-vragen over de teksten uit het pensum beantwoorden
De kandidaat kan de Romeins-ideologische begrippen (bellum iustum, coniuratio, rebellio,
clementia, regnum, res novae, dignitas, pacare, imperium, populus Romanus) hanteren
en zo nodig toelichten binnen de context.
Van de kandidaat wordt verwacht dat hij de in het pensum van authentieke teksten en
teksten in vertaling voorkomende namen en geografische begrippen kent. De voorgelegde
teksten worden op dit punt in principe niet geannoteerd.
De kandidaat kan een passage uit het pensum in essentie samenvatten
De kandidaat kan de inhoud van vertaalde Griekse of Latijnse teksten die inhoudelijk
verwant zijn met de thematiek van het pensum vergelijken met teksten uit het pensum
en een beargumenteerde toelichting geven op overeenkomsten en verschillen met name
in de presentatie van de gebeurtenissen zoals die bekend zijn uit het pensum van Caesar
De kandidaat kan vorm en inhoud van een moderne tekst die inhoudelijk verwant is met
of aansluiting heeft bij (de thematiek van) het pensum op hoofdpunten kritisch vergelijken
met teksten uit het pensum en een beargumenteerde toelichting geven op overeenkomsten
en verschillen.
De kandidaat kan overeenkomsten en verschillen aangeven en toelichten tussen een Latijnse
tekst uit het pensum en een vertaling hiervan.
De kandidaat kan kenmerkende verschillen die samenhangen met verschillen tussen het
Latijnse en het Nederlandse taalsysteem, aangeven en toelichten aan de hand van een
Latijnse tekst uit het pensum en een vertaling hiervan