Wet van 16 juni 1994, houdende wijziging van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen,
het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de doorbreking
van het exclusieve recht van de concessiehouder in hoofdzaak door middel van de invoering
van een gelimiteerd vergunningenstelsel voor specifieke vormen van openbare mobiele
telecommunicatie (mobiele telecommunicatie)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het exclusieve recht van
de houder van de concessie op de aanleg en instandhouding van telecommunicatie-infrastructuur
te doorbreken door middel van de invoering van een gelimiteerd vergunningenstelsel
voor specifieke vormen van openbare mobiele telecommunicatie en om het machtigingenstelsel
voor telecommunicatie-inrichtingen ten behoeve van de overige vormen van mobiele telecommunicatie
te verruimen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: