Wijzigingswet Wet uitkering wegens vrijwillig vervroegd uittreden

[Regeling vervallen per 14-11-2007.]
Geraadpleegd op 13-05-2024.
Geldend van 28-12-1995 t/m 13-11-2007

Wet van 21 april 1993, tot wijziging van de Wet uitkering wegens vrijwillig vervroegd uittreden en de Wet houdende bijzondere regelen met betrekking tot het recht op uitkering als bedoeld in de Wet uitkering wegens vrijwillig vervroegd uittreden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet uitkering wegens vrijwillig vervroegd uittreden en de Wet houdende bijzondere regelen met betrekking tot het recht op uitkering als bedoeld in de Wet uitkering wegens vrijwillig vervroegd uittreden te wijzigen in verband met een met de centrales van overheidspersoneel overeengekomen verlaging van het uitkeringspercentage;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I

[Regeling vervallen per 14-11-2007]

[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

Artikel II

[Regeling vervallen per 14-11-2007]

[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

Artikel III

[Regeling vervallen per 14-11-2007]

De uitkering bedraagt 80% van de bezoldiging indien:

  • a. het recht op uitkering, op grond van artikel 3, eerste lid, van de Wet uitkering wegens vrijwillig vervroegd uittreden (Stb. 1984, 273) is ontstaan voor 1 januari 1993 dan wel voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet of hetzij op grond van artikel 3, eerste lid, van de Wet uitkering wegens vrijwillig vervroegd uittreden (Stb. 1984, 273) hetzij op grond van de Wet bevordering doorstroming onderwijspersoneel II (Stb. 1989, 253) weliswaar ontstaan is op of na 1 januari 1993, maar de betreffende uitkering wordt toegekend in verband met vrijwillig vervroegd uittreden uit een betrekking, waaruit de belanghebbende eerder in deeltijd is uitgetreden;

  • b. het recht op een uitkering is ontstaan voor 2 juni 1992 op grond van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 3, negende lid, van de Wet uitkering wegens vrijwillig vervroegd uittreden (Stb. 1984, 273) of de belanghebbende vanaf een tijdstip dat gelegen is voor 2 juni 1992, een uitkering geniet op grond van de Wet bevordering doorstroming onderwijspersoneel (Stb. 1988, 253) of de Wet bevordering doorstroming onderwijspersoneel II (Stb. 1989, 283);

  • c. het recht op uitkering is ontstaan voor 1 januari 1993 op grond van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 3, negende lid, van de Wet uitkering wegens vrijwillig vervroegd uittreden (Stb. 1984, 273) voor de duur van deze uitkering; of

  • d. de belanghebbende voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • 1. de belanghebbende is tevens belanghebbende in de zin van de Wet van 28 september 1989 (Stb. 478).

    • 2. het ontslag in de zin van de onder 1 genoemde wet is verleend voor 1 januari 1993 dan wel voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.

Artikel IV

[Regeling vervallen per 14-11-2007]

Indien het bij koninklijke boodschap van 6 november 1990 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Wet vrijwillig vervroegd uittreden (invoering deeltijd-vut en andere wijzigingen) tot wet wordt verheven en in werking treedt, treedt deze wet in werking met ingang van 1 januari 1993. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 1993, treedt zij in werking met ingang van de eerste kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 21 april 1993

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken,

C. I. Dales

Uitgegeven de negenentwintigste april 1993

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven