2. Terminologie
[Regeling vervallen per 01-02-2007]
2.1. Indeling volgens de controle- of sorteermethode
2.1.1. Machines die de voorwerpen verdelen in groepen die de machine gescheiden verlaten.
2.1.2. Machines die de voorwerpen onderverdelen door ieder voorwerp een merkteken
te geven waardoor de groep waartoe het voorwerp behoort, gekenmerkt wordt.
2.1.3. Machines die het aantal voorwerpen van elke groep tellen zonder deze voorwerpen
van elkaar te scheiden.
2.1.4. Machines die voor elk voorwerp van een groep een visueel of auditief signaal
geven zonder deze voorwerpen van elkaar te scheiden.
2.2. Indeling naar de werkwijze
2.2.1. Continu werkende gewichtscontrole- of gewichtssorteermachines
Machines met continue verplaatsing van de lasten.
De lasten worden in een continue beweging op de lastdrager gebracht en de informatie
omtrent de massa wordt tijdens deze beweging verkregen.
2.2.2. Discontinu werkende gewichtscontrole- of gewichtssorteermachines
Machines met discontinue verplaatsing van de lasten.
De lasten worden in een discontinue beweging op de lastdrager gebracht en de informatie
omtrent de massa wordt verkregen terwijl de last stilstaat.
2.3. Onderdelen
2.3.1. Meetsysteem
2.3.1.1. Weegcel
Inrichting die informatie geeft over de massa van de last die moet worden gecontroleerd
of gesorteerd. Deze cel kan een niet-automatisch weegwerktuig of een deel van een
niet-automatisch weegwerktuig zijn.
Zij omvat een lastdrager, een lastvereffeningsinrichting, en eventueel een aanwijsinrichting
die bijvoorbeeld de waarde van de massa van de last of het verschil tussen die waarde
en een referentiewaarde aangeeft in eenheden van massa.
2.3.1.2. Startinrichting
Inrichting die de opdracht geeft de informatie over de massa in te winnen.
2.3.1.3. Verwerkingsinrichting
Inrichting die de gegevens van de weegcel in een signaal omzet en dat signaal verwerkt
tot een controle- of sorteeropdracht.
2.3.1.4. Aanwijsinrichting
Inrichting die ten minste één van de volgende inlichtingen verschaft:
- -
de massa van de gecontroleerde last,
- -
het verschil tussen deze massa en een referentiewaarde,
- -
de groep waartoe de gecontroleerde of gesorteerde last behoort.
2.3.2. Lastentransporteur
Inrichting waarmee de lasten op de lastdrager worden gebracht en ervan worden afgevoerd.
Deze inrichting kan deel uitmaken van de weegcel.
2.3.3. Instelinrichting
Inrichting met behulp waarvan de massagrenswaarden van de groepen kunnen worden ingesteld.
2.3.4. Sorteerinrichting
Inrichting waarmee de lasten automatisch in verschillende groepen worden verdeeld,
Deze inrichting behoeft geen onderdeel van de machine te zijn.
2.3.5. Terugkoppelinrichting
Inrichting die de instelling van het toestel dat de lasten vóór de gewichtscontrolemachine
samenstelt, automatisch corrigeert aan de hand van de controleresultaten.
2.3.6. Telwerk
Inrichting die het aantal lasten dat de lastdrager is gepasseerd, aangeeft (lastentelwerk)
of die het aantal lasten van elk van de groepen telt (groepentelwerk).
2.4. Standaardproeflast
De standaardproeflast is de last waarmee de standaardgrensonscherpte (Us), onder de voorwaarden van 7.2.1. wordt bepaald,
2.5. Metrologische kenmerken
2.5.1. Nominaal instelpunt
In eenheden van massa uitgedrukte waarde die door de bediener met behulp van de instelinrichting
tevoren wordt gekozen als grens tussen twee opeenvolgende groepen.
2.5.2. Werkelijk instelpunt
In eenheden van massa uitgedrukte waarde waarbij voor dezelfde last, twee verschillende
beslissingen met dezelfde waarschijnlijkheid kunnen worden genomen.
2.5.3. Instelbereik
Gebied waarbinnen een nominaal instelpunt kan worden ingesteld voor een gegeven nominale
massa van de lasten.
2.5.4. Instelinterval (Breedte van een groep)
In eenheden van massa uit gedrukt interval tussen opeenvolgende nominale instelpunten.
2.5.5. Instelfout
Verschil tussen de waarde van het nominale en het werkelijke instelpunt.
2.5.6. Gewichtsklasse
Groep van lasten die in een gegeven interval vallen. Bij n instelpunten is het gehele
lastengebied, van nul tot oneindig, in (n+1) gewichtsklassen verdeeld.
2.5.7. Minimaal weegvermogen
Waarde van de belasting beneden welke de machine eventueel niet meer in staat is om
de last op juiste wijze te identificeren of in te delen in de groep waartoe hij behoort.
2.5.8. Grensonscherpte
In eenheden van massa uitgedrukte waarde van het interval waarin de beslissing van
de machine onbepaald is.
2.5.8.1. Standaardgrensonscherpte (Us)
Door de fabrikant opgegeven, in eenheden van massa uitgedrukte waarde van het interval
waarin de machine twee verschillende beslissingen kan nemen voor een standaardproeflast
en een gegeven werksnelheid.
2.5.8.2. Nominale grensonscherpte (Un)
Door de fabrikant opgegeven, in eenheden van massa uitgedrukte waarde van het interval
waarin de machine twee verschillende beslissingen kan nemen voor een gegeven produkt
en een gegeven werksnelheid.
2.5.8.3. Werkelijke grensonscherpte (Ua)
Door de ijkinstelling of een ijkbevoegde geconstateerde, in eenheden van massa uitgedrukte
waarde van het interval waarin de machine twee verschillende beslissingen kan nemen
voor een standaardproeflast of een gegeven produkt en een gegeven werksnelheid,
De conventionle waarde is gelijk aan 6 σ (van –3 σ tot +3 σ); σ is de standaarddeviatie.
2.5.9. Gewichtscontrole- of sorteersnelheid (Werksnelheid)
Aantal lasten die per eenheid van tijd op hun massa worden gecontroleerd of gesorteerd.
2.5.10. Lengte van de last
Lengte van de last, gemeten in de verplaatsingsrichting.
2.5.11. Weegtijd
Tijd die verloopt vanaf het ogenblik waarop de last zich volledig op de lastdrager
bevindt tot het ogenblik waarop de informatie omtrent de massa wordt verstrekt.
2.5.12. Responsietijd
Tijd die verloopt tussen het ogenblik waarop de last zich volledig op de lastdrager
bevindt en het ogenblik waarop het verschil tussen de op dat ogenblik bestaande en
de uiteindelijke informatie van de weegcel, minder de Un bedraagt.
2.6. Het verband tussen de metrologische kenmerken, bedoeld in de punten 2.5.1.–2.5.4.
en 2.5.8., wordt weergegeven in de onderstaande schematische voorstelling.