Wet van 4 februari 1981, houdende instelling van het ambt van Nationale ombudsman
en wijziging van een aantal wetten
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat er behoefte bestaat aan een bijzondere
voorziening tot onderzoek van de wijze waarop de overheid zich in een bepaalde aangelegenheid
jegens de burger heeft gedragen en dat het in verband hiermede wenselijk is over te
gaan tot de instelling van het ambt van Nationale ombudsman en tot wijziging van een
aantal wetten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: