Beschikking aanwijzingen Besluit richtlijnen huuradviescommissies 1977

[Regeling vervallen per 01-08-2003.]
Geraadpleegd op 06-05-2024.
Geldend van 01-04-1977 t/m 31-07-2003

Beschikking aanwijzingen Besluit richtlijnen huuradviescommissies 1977

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, drs. M. P. A. van Dam,

Overwegende, dat de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening ingevolge artikel 3 van het Besluit richtlijnen huuradviescommissies met het oog op de juiste uitvoering van genoemd besluit nadere voorschriften kan uitvaardigen en de huuradviescommissies voor de goede toepassing van de hiervoor bedoelde richtlijnen aanwijzingen kan geven,

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-08-2003]

De huuradviescommissies nemen bij het bepalen van haar oordeel, bedoeld in artikel 12, tweede lid, van de Huurwet, voor wat betreft voorgestelde huurovereenkomsten met een ingangsdatum op of na 1 april 1977, ter zake van het bepaalde in artikel 2, onder g, van het Besluit richtlijnen huuradviescommissies, de volgende aanwijzingen in acht:

  • 1. Bij de waardering van de staat van onderhoud waarin het goed verkeert, wordt nagegaan of het onderhoud slecht, onvoldoende, voldoende of goed is. Hierbij wordt in ieder geval in aanmerking genomen de toestand van de navolgende onderdelen:

    • a. daken, platten en goten;

    • b. putten, regenbakken en afvoeren van hemelwater, huishoudwater en faecaliën;

    • c. balkons, ballustrades en andere uitwendige onderdelen;

    • d. buiten-, en binnenmuren, vloeren, trappen, plafonds, pleister- en voegwerk;

    • e. houtwerk, ramen en deuren;

    • f. stop- en verfwerk;

    • g. keuken-, sanitaire-, centrale verwarmingsinstallaties en waterleiding;

    • h. schoorstenen, binnendaks en buitendaks, en

    • i. andere onderdelen van het goed welke vergelijkbaar zijn met de onder a-h genoemde.

  • 2. Voor wat betreft woningen wordt, bij de beoordeling van de gebreken, voor zover deze van wezenlijke invloed zijn op het woongenot, er in ieder geval op gelet of:

    • a. op de woning een aanschrijving rust, als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de Woningwet, tot het treffen van voorzieningen;

    • b. de woning, als gevolg van de toestand, waarin de fundering of de muren (ernstige scheuren of scheefstand) of het dak of de trappen of de vloeren of de balkons (ernstige scheefstand of onvoldoende draagvermogen) zich bevinden, ongeschikt is ter bewoning;

    • c. de schoorsteen die voor de hoofdverwarming van het vertrek, dat tot hoofdwoonvertrek is bestemd, wordt benut als gevolg van bijvoorbeeld lekkage of doorslag niet op veilige wijze kan worden gebruikt;

    • d. er geen daglichttoetreding is in het vertrek dat tot hoofdwoonvertrek is bestemd;

    • e. de aanwezige elektrische installatie of de aanwezige gasleiding zodanig onveilig is dat het bevoegde energiebedrijf niet langer bereid is elektriciteit of gas te leveren;

    • f. in een vertrek, dat tot woon- of slaapvertrek is bestemd, of in de keuken lichtpunten noch wandcontactdozen aanwezig zijn;

    • g. de woning geen aansluiting heeft aan het distributienet van de waterleiding, terwijl de woning op minder dan 50 meter afstand van de dichtst bijzijnde leiding van een distributienet is gelegen;

    • h. de toiletruimte (niet een eventuele tweede toiletruimte) die uitsluitend vanuit een woon- of slaapvertrek dan wel uit de keuken toegankelijk is, noch voorzien is van een ventilatiekanaal noch van een beweegbaar raam;

    • i. in het vertrek, dat tot keuken of tot bad- of doucheruimte bestemd is, noch een ventilatiekanaal noch een beweegbaar raam aanwezig is;

    • j. in een vertrek, dat tot woon- of slaapvertrek is bestemd, noch een beweegbaar raam noch mechanische ventilatie aanwezig is;

    • k. binnen de woning geen toilet met waterspoeling aanwezig is;

    • l. een op de omvang van de woning afgestemde gelegenheid, ingericht voorhet bereiden van spijzen, ontbreekt binnen de woning;

    • m. in een vertrek, dat tot woon- of slaapvertrek is bestemd, of in de keuken blijvend of vrijwel blijvend vocht- of schimmelplekken ter grootte van meer dan een kwart vierkante meter of verrotte vloerdelen of plinten aanwezig zijn als gevolg van optrekkend of doorslaand vocht.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-08-2003]

  • 1 Indien de huuradviescommissie van oordeel is dat de staat van onderhoud, waarin het goed verkeert slecht of onvoldoende is, zal zij in de verklaring, waarin haar oordeel omtrent de redelijkheid van het aanbod van de verhuurder aan de huurder is vervat, in ieder geval vermelden op welke der in artikel 1, onder 1, genoemde onderdelen haar oordeel berust.

  • 2 Indien de huuradviescommissie van oordeel is dat het goed gebreken vertoont, welke in artikel 1, onder 2 zijn genoemd, zal zij in de verklaring, waarin haar oordeel omtrent de redelijkheid van het aanbod van de verhuurder aan de huurder is vervat, eveneens vermelden op welke onderdelen van artikel 1, onder 2, haar oordeel berust.

  • 3 De huuradviescommissie zendt afschriften van de in de vorige leden bedoelde verklaring aan de verhuurder, de huurder, burgemeester en wethouders van de gemeente, waarin het goed is gelegen, alsmede aan de Inspecteur van de Volkshuisvesting, bedoeld in artikel 79 van de Woningwet.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-08-2003]

Deze beschikking kan worden aangehaald als Beschikking aanwijzingen Besluit richtlijnen huuradviescommissies 1977 en zal in de Nederlandse Staatscourant worden geplaatst. Zij treedt in werking met ingang van 1 april 1977.

's-Gravenhage, 24 maart 1977

De

Staatssecretaris

van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

M. P. A. van Dam

Naar boven