Besluit gelijkstelling uitkeringen met wachtgeld ex artikel 95 Pensioenwet 1922

[Regeling vervallen per 04-05-2007.]
Geraadpleegd op 07-05-2024.
Geldend van 01-09-1961 t/m 03-05-2007

Besluit van 10 maart 1959, houdende gelijkstelling van bepaalde uitkeringen met wachtgeld in de zin van artikel 95 van de Pensioenwet 1922 (Stb. 240) en van artikel 19 van de Militaire Weduwenwet 1922

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de gemeenschappelijke voordracht van Onze Ministers van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie en voor Defensie van 24 december 1958, no. 04079/15, Hoofdafdeling Overheidspersoneelszaken, Afdeling Pensioenen en Wachtgelden;

De Raad van State gehoord (advies van 3 februari 1959, nr. 47);

Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Ministers van 27 februari 1959, Hoofdafdeling Overheidspersoneelszaken, Afdeling Pensioenen en Wachtgelden, No. A 594/383;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 04-05-2007]

Met wachtgeld in de zin van artikel 95 van de Pensioenwet 1922 (Stb. 240) worden gelijkgesteld:

  • a. de uitkeringen, welke worden toegekend krachtens artikel 99 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement of krachtens een daarmede overeenkomende bepaling in andere, voor burgerlijk overheidspersoneel geldende rechtspositieregelingen;

  • b. de uitkeringen, welke worden toegekend krachtens artikel 9 van het Koninklijk besluit van 18 november 1932 (Stb. 540).

Artikel 2

[Regeling vervallen per 04-05-2007]

Met wachtgeld in de zin van artikel 19 van de Militaire Weduwenwet 1922 worden gelijkgesteld:

  • a. de uitkeringen, welke worden toegekend krachtens Ons besluit van 24 mei 1956 (Stb. 296);

  • b. de uitkeringen, welke worden toegekend krachtens de Regeling militair-wachtgeldvervangende uitkering 1962.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 04-05-2007]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van uitgifte van het Staatsblad, waarin het is geplaatst, en werkt terug tot 1 januari 1957.

Onze Ministers van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie, van Oorlog en van Marine zijn, ieder voor zoveel hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State, de Algemene Rekenkamer en de Pensioenraad.

Soestdijk, 10 maart 1959

JULIANA.

De Minister van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie,

STRUYCKEN.

De Minister voor Defensie,

C. STAF.

Uitgegeven de eenendertigste maart 1959.

De Minister van Justitie a.i.,

STRUYCKEN.

Naar boven