De staten die partij zijn bij het Verdrag over de status en werkzaamheden van de Internationale Commissie voor Vermiste
Personen (hierna: „het Verdrag”) die dit Protocol hebben ondertekend,
Indachtig het feit dat het Verdrag op 14 mei 2015 in werking is getreden, waardoor de Commissie over de nodige juridische
bevoegdheden beschikt om haar taken uit te voeren, met inbegrip van het sluiten van
verdragen met staten en internationale organisaties;
Indachtig het feit dat artikel IX (7) van het ICMP-verdrag voorziet in een herziening en wijziging van het Verdrag op initiatief van de oorspronkelijke ondertekenende staten;
Eraan herinnerend dat vertegenwoordigers van de staten die partij zijn, ondertekenende
staten en waarnemende staten, op 18 december 2020 op afstand bijeen, belangstelling
hebben getoond voor een herziening van het Verdrag;
Eraan herinnerend dat de Conferentie van de staten die partij zijn op 14 december
2021 de directeur-generaal heeft verzocht een werkgroep voor herziening van het Verdrag bijeen te roepen, bestaande uit vertegenwoordigers van de staten die partij zijn
en de ondertekenende staten, die haar aanbevelingen heeft gepresenteerd tijdens de
vergadering van de Conferentie van de staten die partij zijn op 16 november 2023;
Geleid door de wens de deelname van de staten aan de werkzaamheden van de Commissie
te versterken, onder meer door het bevorderen van het lidmaatschap, het verbeteren
van de duurzaamheid en het herbevestigen van de doelstellingen van de Commissie;
Indachtig de talrijke internationale instrumenten die van invloed zijn op de kwestie
van vermiste personen en dat deze instrumenten de staten een breed scala aan verplichtingen
opleggen, hetgeen vraagt om een organisatie met een overeenkomstig mandaat ter ondersteuning
van de inspanningen van staten om hun verplichtingen na te komen;
Overwegende dat het daartoe passend zou zijn om het Verdrag zoals dat op 15 december 2014 in Brussel voor ondertekening is opengesteld, te wijzigen;
Overwegende dat het passend zou zijn om de preambule van het Verdrag te wijzigen met betrekking tot het feit dat de Commissie niet wordt belast met het
herstellen van omissies in het humanitaire recht, en om deze verwijzing te schrappen;
Overwegende dat het passend zou zijn om artikel IX, derde lid, van het Verdrag te wijzigen om de eenheid en het gemeenschappelijke doel te versterken door een gedeeld
criterium voor het lidmaatschap vast te stellen en aldus de inzet voor fundamentele
beginselen inzake vermiste personen te bevorderen;
Overwegende dat het passend zou zijn om te voorzien in gelijkelijk authentieke teksten
van het Verdrag, waaronder het Arabisch, Engels, Frans en Spaans, ter bevordering van een doeltreffende
en grotere deelname van staten aan de werkzaamheden van de Commissie;
Indachtig artikel 33, tweede lid, van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht om aanvullende authentieke taalversies van het Verdrag voortaan vast te stellen bij stemming van de Conferentie van de staten die partij
zijn;
Overwegende dat het Verdrag moet worden gewijzigd om er een clausule voor toekomstige wijzigingen van het Verdrag
in op te nemen.