De Republiek Suriname en de Benelux-Staten,
Erkennend dat de Benelux-Staten gezamenlijk optreden krachtens de op 11 april 1960
te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom
Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden inzake de verlegging van de personencontrole
naar de buitengrenzen van het Benelux-grondgebied;
Verwijzend naar de gelijktijdig met deze Overeenkomst tot stand gekomen Overeenkomst
tussen de Republiek Suriname en de Benelux-Staten inzake de afschaffing van de visumplicht
voor houders van geldige diplomatieke en dienstpaspoorten;
Ernaar strevend de samenwerking tussen de Partijen te bevorderen en de onderlinge
communicatie te verbeteren teneinde beter uitvoering te geven aan de wetgeving en
regelgeving inzake het personenverkeer;
Ernaar strevend de gezamenlijke wens van de Partijen strekkende tot het efficiënt
bestrijden van de onregelmatige migratie van hun onderdanen en van de onderdanen van
een derde Staat te herbevestigen;
Ernaar strevend de internationaalrechtelijke verplichting tot terugname van eigen
onderdanen ten uitvoer te brengen, met name zoals bepaald in artikel 12, vierde lid,
van het internationale Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, gedaan te
New York op 16 december 1966;
Ernaar strevend een verplichting tot overname van de onderdanen van een derde Staat
tussen de Partijen tot stand te brengen, onder de voorwaarden in deze Overeenkomst
genoemd;
Ernaar strevend, op basis van wederkerigheid, de terug- en overname van personen die
onregelmatig op het grondgebied van een andere Staat verblijven, en de doorgeleiding
van terug of over te nemen personen te vergemakkelijken;
Ernaar strevend dat deze terug- en overname snel en veilig moet plaatsvinden, volgens
procedures die de menselijke waardigheid waarborgen;