Overeenkomst tussen de Benelux-Staten (het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg [...] (met Uitvoeringsprotocol met bijlagen), Brussel, 14-02-2025

Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2025. Zie het overzicht van wijzigingen.
[Regeling treedt in werking op nader te bepalen tijdstip.]
Geraadpleegd op 05-06-2025. Gebruikte datum 'geldig op' 14-02-2025.
Geldend van 14-02-2025 t/m heden

Overeenkomst tussen de Benelux-Staten (het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden) en de Republiek Suriname betreffende de terug- en overname van personen die onregelmatig op het grondgebied verblijven (terug- en overnameovereenkomst) (met Uitvoeringsprotocol met bijlagen)

Authentiek : NL

Overeenkomst tussen de Republiek Suriname en de Benelux-Staten (het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden) betreffende de terug- en overname van personen die onregelmatig op het grondgebied verblijven (terug- en overnameovereenkomst)

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

De Republiek Suriname en de Benelux-Staten,

Erkennend dat de Benelux-Staten gezamenlijk optreden krachtens de op 11 april 1960 te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden inzake de verlegging van de personencontrole naar de buitengrenzen van het Benelux-grondgebied;

Verwijzend naar de gelijktijdig met deze Overeenkomst tot stand gekomen Overeenkomst tussen de Republiek Suriname en de Benelux-Staten inzake de afschaffing van de visumplicht voor houders van geldige diplomatieke en dienstpaspoorten;

Ernaar strevend de samenwerking tussen de Partijen te bevorderen en de onderlinge communicatie te verbeteren teneinde beter uitvoering te geven aan de wetgeving en regelgeving inzake het personenverkeer;

Ernaar strevend de gezamenlijke wens van de Partijen strekkende tot het efficiënt bestrijden van de onregelmatige migratie van hun onderdanen en van de onderdanen van een derde Staat te herbevestigen;

Ernaar strevend de internationaalrechtelijke verplichting tot terugname van eigen onderdanen ten uitvoer te brengen, met name zoals bepaald in artikel 12, vierde lid, van het internationale Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, gedaan te New York op 16 december 1966;

Ernaar strevend een verplichting tot overname van de onderdanen van een derde Staat tussen de Partijen tot stand te brengen, onder de voorwaarden in deze Overeenkomst genoemd;

Ernaar strevend, op basis van wederkerigheid, de terug- en overname van personen die onregelmatig op het grondgebied van een andere Staat verblijven, en de doorgeleiding van terug of over te nemen personen te vergemakkelijken;

Ernaar strevend dat deze terug- en overname snel en veilig moet plaatsvinden, volgens procedures die de menselijke waardigheid waarborgen;

Zijn het volgende overeengekomen:

HOOFDSTUK I. DEFINITIES EN WERKINGSSFEER

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Artikel 1. Definities en werkingssfeer

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Tenzij uit de context anderszins blijkt, wordt in deze Overeenkomst verstaan onder:

  • 1. „Benelux-Staten”: het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden;

  • 2. „Partij”: de Republiek Suriname of de drie Benelux-Staten die gezamenlijk handelen;

  • 3. „Staat”: de Republiek Suriname of een van de Benelux-Staten;

  • 4. „grondgebied”:

    • voor de Republiek Suriname: het grondgebied van de Republiek Suriname;

    • voor de Benelux-Staten: het gezamenlijke grondgebied in Europa van de Benelux-Staten;

  • 5. „onregelmatig verblijvende persoon”: eenieder die niet of niet meer voldoet aan de geldende voorwaarden voor verblijf;

  • 6. „terug- en overname”: de verwijdering door de bevoegde autoriteit van de verzoekende Staat en de toelating door de bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat van een eigen onderdaan van de aangezochte Staat, respectievelijk van een onderdaan van een derde Staat, die niet of niet meer voldoet aan de voorwaarden voor verblijf op het grondgebied van de verzoekende Staat, onder de voorwaarden in deze Overeenkomst genoemd;

  • 7. „eigen onderdaan”: eenieder die de nationaliteit heeft van één der Benelux-Staten of van de Republiek Suriname;

  • 8. „derde Staat”: elke Staat die geen Benelux-Staat en niet de Republiek Suriname is;

  • 9. „onderdaan van een derde Staat”: eenieder die niet de nationaliteit heeft van één van de Benelux-Staten of van de Republiek Suriname;

  • 10. „verzoekende Staat”: de Staat op wiens grondgebied zich een onregelmatig verblijvende persoon bevindt en die om de terug- of overname van deze persoon dan wel zijn doorgeleiding verzoekt, onder de voorwaarden in deze Overeenkomst genoemd;

  • 11. „aangezochte Staat”: de Staat die wordt verzocht een onregelmatig verblijvende persoon op zijn grondgebied terug of over te nemen dan wel zijn doorgeleiding over zijn grondgebied toe te staan, onder de voorwaarden in deze Overeenkomst genoemd;

  • 12. „diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van de aangezochte Staat”: de bij de verzoekende Staat geaccrediteerde diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van de aangezochte Staat;

  • 13. „verblijfstitel”: een door de Staat afgegeven vergunning, ongeacht van welke aard, die een persoon recht geeft om op zijn grondgebied te verblijven. Hieronder valt niet de tijdelijke toelating tot verblijf met het oog op de behandeling van een verzoek om internationale bescherming of van een verzoek om een verblijfstitel.

HOOFDSTUK II. TERUG- EN OVERNAMEVERPLICHTINGEN

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Artikel 2. Terugname van eigen onderdanen

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Iedere Partij neemt op verzoek van de andere Partij, zonder andere formaliteiten dan die welke in deze Overeenkomst zijn genoemd, de persoon op haar grondgebied terug die niet of niet meer voldoet aan de voorwaarden voor verblijf op het grondgebied van de verzoekende Staat, wanneer kan worden aangetoond of op basis van bewijs aannemelijk kan worden gemaakt dat de persoon de nationaliteit van de aangezochte Staat heeft.

  • 2 De terugnameplicht uit het eerste lid geldt ook voor de persoon die na inreis op het grondgebied van de verzoekende Staat de nationaliteit van de aangezochte Staat heeft verloren dan wel hiervan afstand heeft gedaan, tenzij die persoon ten minste een naturalisatietoezegging van de verzoekende Staat heeft ontvangen.

  • 3 Iedere Staat neemt ook de volgende personen terug:

    • 1) minderjarige kinderen van de in het eerste lid vermelde personen die deel uitmaken van het gezin, ongeacht hun geboorteplaats of nationaliteit tenzij zij een zelfstandig verblijfsrecht op het grondgebied van de verzoekende Staat hebben;

    • 2) echtgenoten of partners met wie de betrokkene een duurzame relatie onderhoudt van de personen vermeld in het eerste lid die een andere nationaliteit bezitten, mits zij het recht hebben of krijgen om op het grondgebied van de aangezochte Staat te verblijven, tenzij zij een zelfstandig verblijfsrecht op het grondgebied van de verzoekende Staat hebben.

  • 4 Op verzoek van de verzoekende Staat, en conform de bepalingen van artikel 7, vijfde lid, verstrekt de aangezochte Staat onverwijld de met het oog op de teruggeleiding van de terug te nemen personen vereiste reisdocumenten.

Artikel 3. Overname van onderdanen van een derde Staat

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Iedere Partij neemt op verzoek van de andere Partij en zonder andere formaliteiten dan die welke in deze Overeenkomst zijn genoemd, elke onderdaan van een derde Staat over op haar grondgebied die niet of niet meer voldoet aan de voorwaarden voor verblijf op het grondgebied van de verzoekende Staat, wanneer kan worden aangetoond, of op basis van prima facie bewijs aannemelijk kan worden gemaakt dat deze:

    • 1) in het bezit is van een geldige verblijfstitel afgegeven door de aangezochte Staat, of

    • 2) bij inreis op het grondgebied van de verzoekende Staat in het bezit was van een geldige verblijfstitel afgegeven door de aangezochte Staat.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde overnameplicht is niet van toepassing wanneer de verzoekende Staat aan de onderdaan van een derde Staat, vóór of na inreis op het grondgebied van de verzoekende Staat een verblijfstitel heeft afgegeven met een langere geldigheidsduur dan de verblijfstitel die door de aangezochte Staat is afgegeven.

HOOFDSTUK III. TERUG- EN OVERNAMEPROCEDURE

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Artikel 4. Indiening van het verzoek om terug- of overname

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Een verzoek om terug- of overname op grond van artikel 2 of 3 wordt schriftelijk ingediend bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat.

  • 2 Elk verzoek om terug- of overname bevat de volgende inlichtingen:

    • 1) de personalia van de betrokkene, waaronder naam, voornamen, eventueel vroegere namen, bijnamen en pseudoniemen, aliassen, geslacht, geboortedatum, en, indien beschikbaar, burgerlijke staat, geboorteplaats en laatste verblijfplaats op het grondgebied van de aangezochte Staat;

    • 2) een kopie van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 5 of 6.

  • 3 Er is geen terug- of overnameverzoek vereist wanneer de terug of over te nemen persoon in het bezit is van een geldig reisdocument of een geldige identiteitskaart en, indien het een onderdaan van een derde Staat betreft, tevens in het bezit is van een geldige verblijfsvergunning van de aangezochte Staat.

  • 4 Indien de terug of over te nemen persoon zich in de internationale zone van een luchthaven van één der Staten bevindt, kunnen de bevoegde luchthavenautoriteiten een vereenvoudigde procedure overeenkomen.

Artikel 5. Bewijsmiddelen met betrekking tot eigen onderdanen

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Het bewijs van de nationaliteit overeenkomstig artikel 2 kan worden geleverd door middel van de documenten vermeld in het Uitvoeringsprotocol bij deze Overeenkomst. Wanneer dergelijke documenten worden overgelegd, erkennen de Partijen de nationaliteit na uitdrukkelijke vaststelling door de bevoegde autoriteiten.

  • 2 Prima facie bewijs van de nationaliteit overeenkomstig artikel 2 kan worden geleverd door middel van de documenten of elementen vermeld in het Uitvoeringsprotocol bij deze Overeenkomst. Wanneer dergelijke documenten of elementen worden overgelegd, nemen de Partijen de nationaliteit als vaststaand aan, tenzij de aangezochte Staat het tegendeel kan bewijzen.

  • 3 Indien geen van de in het eerste of tweede lid genoemde documenten of elementen kan worden overgelegd, doch er naar de mening van de verzoekende Staat een vermoeden bestaat met betrekking tot de nationaliteit van de terug te nemen persoon, dan treffen de bevoegde autoriteiten van de aangezochte Staat de vereiste maatregelen om de nationaliteit van de betrokkene vast te stellen. Indien dit door de verzoekende Staat noodzakelijk wordt geacht, vindt er een interview met de betrokkene plaats teneinde onder meer op basis van de taal waarin de persoon zich uitdrukt vast te stellen of het een eigen onderdaan betreft.

  • 4 Het in het derde lid vermelde interview wordt persoonlijk of op afstand (bijvoorbeeld via videoconferentie) afgenomen door de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van de aangezochte Staat of een door de verzoekende Staat uitgenodigde delegatie van de aangezochte Staat, dan wel een in onderling overleg aangestelde deskundige.

Artikel 6. Bewijsmiddelen met betrekking tot onderdanen van een derde Staat

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Het bewijs dat is voldaan aan de in artikel 3 vermelde voorwaarden voor overname van onderdanen van een derde Staat kan worden geleverd door middel van de bewijsmiddelen vermeld in het Uitvoeringsprotocol bij deze Overeenkomst. Deze bewijsmiddelen worden door de Partijen zonder verdere formaliteiten erkend.

  • 2 Prima facie bewijs dat is voldaan aan de in artikel 3 genoemde voorwaarden voor overname van onderdanen van een derde Staat kan worden geleverd door middel van de bewijsmiddelen vermeld in het Uitvoeringsprotocol bij deze Overeenkomst. Wanneer dit prima facie bewijs is geleverd, nemen de Partijen aan dat aan de voorwaarden is voldaan, tenzij de aangezochte Staat het tegendeel kan bewijzen.

Artikel 7. Termijnen

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Het verzoek aan de aangezochte Staat om terugname van een eigen onderdaan kan op ieder ogenblik door de bevoegde autoriteit van de verzoekende Staat worden ingediend wanneer is vastgesteld dat de betrokkene niet of niet meer voldoet aan de voorwaarden voor verblijf op het grondgebied van de verzoekende Staat.

  • 2 Het verzoek om overname van een onderdaan van een derde Staat met een geldige verblijfstitel van de aangezochte Staat wordt door de bevoegde autoriteit van de verzoekende Staat ingediend binnen een termijn van ten hoogste één (1) jaar nadat de verzoekende Staat kennis heeft gekregen van het feit dat deze persoon niet of niet meer voldoet aan de voorwaarden voor verblijf op het grondgebied van de verzoekende Staat. Indien er juridische of feitelijke belemmeringen zijn waardoor het verzoek niet tijdig kan worden ingediend, wordt de termijn, op verzoek, verlengd doch uiterlijk totdat de belemmeringen zijn opgeheven.

  • 3 Een verzoek om terug- of overname wordt binnen een termijn van twintig (20) werkdagen beantwoord en elke afwijzing wordt gemotiveerd. De antwoordtermijn begint te lopen vanaf de datum van ontvangst van het verzoek om terug- of overname. Wanneer niet binnen deze termijn wordt geantwoord, wordt aangenomen dat met de overdracht wordt ingestemd.

  • 4 Na de goedkeuring van de terug- of overname door de aangezochte Staat, of nadat de antwoordtermijn is verstreken, draagt de verzoekende Staat de persoon met wiens terug- of overname is ingestemd, onmiddellijk en in elk geval uiterlijk binnen zes (6) maanden over. Deze periode kan op verzoek worden verlengd met de tijd die nodig is om juridische of praktische hindernissen weg te nemen. De aangezochte Staat neemt de persoon met wiens terug- of overname is ingestemd zonder verdere formaliteiten terug of over.

  • 5 Op verzoek van de verzoekende Staat verstrekt de aangezochte Staat op naam van de terug of over te nemen persoon onverwijld, en in elk geval uiterlijk binnen drie (3) werkdagen, het voor zijn terugkeer noodzakelijke reisdocument, voorzien van de naam van de persoon, met een geldigheidsduur van tenminste zes (6) maanden. Kan de aangezochte Staat het gevraagde reisdocument niet binnen drie (3) werkdagen na de datum van ontvangst van het verzoek verstrekken, dan wordt aangenomen dat zij instemt met het gebruik van een door de verzoekende Staat verstrekt reisdocument. Indien betrokkene om juridische of feitelijke redenen niet binnen de geldigheidstermijn van het oorspronkelijk afgegeven reisdocument kan worden overgedragen dan verstrekt de aangezochte Staat binnen drie (3) werkdagen een nieuw reisdocument met dezelfde geldigheidsduur.

Artikel 8. Overdrachtsmodaliteiten en wijze van vervoer

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Voordat een persoon wordt overgedragen, stellen de bevoegde autoriteiten van de verzoekende Staat schriftelijk de bevoegde autoriteiten van de aangezochte Staat in kennis van de datum en de modaliteiten van de overdracht, de aangewezen grensovergang, het eventuele gebruik van begeleiders en andere relevante informatie inzake de overdracht.

  • 2 De in kennisstelling inzake de overdracht bevat in voorkomend geval ook de volgende inlichtingen:

    • 1) assistentie die de over te dragen persoon nodig kan hebben;

    • 2) alle andere beschermings- of veiligheidsmaatregelen die voor deze overdracht nodig kunnen zijn.

  • 3 De overdracht vindt in de regel door de lucht plaats, maar kan in voorkomend geval ook over land of over zee worden gerealiseerd. Een overdracht per vliegtuig kan zowel met een lijn- als met een overheidsvlucht worden uitgevoerd.

Artikel 9. Onterechte terug- of overname

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De verzoekende Staat neemt een persoon die door de aangezochte Staat is terug- of overgenomen terug, indien uit een onderzoek dat binnen een termijn van twintig (20) werkdagen vanaf de overdracht wordt verricht, blijkt dat niet voldaan is aan de voorwaarden van de artikelen 2 en 3.

  • 2 In de in het eerste lid genoemde gevallen zijn mutatis mutandis de procedurevoorschriften van deze terug- en overnameovereenkomst van toepassing en worden tevens alle beschikbare gegevens met betrekking tot de werkelijke identiteit en nationaliteit van de terug te nemen persoon meegedeeld.

HOOFDSTUK IV. DOORGELEIDING

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Artikel 10. Uitgangspunten bij doorgeleiding

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De Partijen staan de doorgeleiding van onderdanen van een derde Staat over hun grondgebied toe indien een andere Partij daarom verzoekt, wanneer de verdere reis in eventuele andere Staten van doorreis en de overname door de Staat van bestemming verzekerd zijn.

  • 2 De Partijen doen het nodige om doorgeleiding van onderdanen van een derde Staat te beperken tot gevallen waarin die personen niet rechtstreeks aan de Staat van bestemming kunnen worden overgedragen.

  • 3 Doorgeleiding kan door de Partijen worden geweigerd:

    • 1) indien de onderdaan van een derde Staat in de Staat van bestemming of een andere Staat van doorreis een reëel risico loopt te worden onderworpen aan foltering, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing, de doodstraf of te worden vervolgd op grond van zijn ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of zijn politieke overtuiging;

    • 2) indien de onderdaan van een derde Staat op het grondgebied van de aangezochte Staat, strafrechtelijk vervolgd zal worden of de tenuitvoerlegging van een strafvonnis zal ondergaan.

  • 4 De Partijen kunnen elke verleende toestemming intrekken indien zich later omstandigheden als bedoeld in het derde lid voordoen die de doorgeleiding belemmeren of indien de verdere reis in eventuele Staten van doorreis of de overname door de Staat van bestemming niet meer verzekerd is. In die gevallen neemt de verzoekende Staat de betrokkene onverwijld op zijn grondgebied terug.

Artikel 11. Doorgeleidingsprocedure

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Een doorgeleidingsverzoek wordt schriftelijk ingediend bij de bevoegde autoriteiten en bevat de volgende inlichtingen:

    • 1) type van doorgeleiding (door de lucht, over land of zee); de eventuele andere Staten van doorreis en de Staat van bestemming;

    • 2) personalia van de betrokkene (naam, voornamen, geboortedatum en, indien beschikbaar, geboorteplaats, nationaliteit, type en nummer van het reisdocument);

    • 3) voorgenomen plaats van overgang, tijdstip van doorgeleiding en eventueel gebruik van begeleiders;

    • 4) een verklaring waarin wordt gesteld dat volgens de verzoekende Staat is voldaan aan de voorwaarden vermeld in artikel 10, eerste en tweede lid, en dat er geen redenen bekend zijn voor een weigering op grond van artikel 10, derde lid.

  • 2 De bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat brengt de bevoegde autoriteit van de verzoekende Staat onverwijld schriftelijk op de hoogte van de toelating, met bevestiging van de plaats van overgang en het geplande tijdstip van toelating, of van de weigering van de toelating en de redenen daarvoor.

  • 3 Indien de doorgeleiding door de lucht plaatsvindt, worden aan de door te geleiden persoon en eventuele begeleiders de noodzakelijke faciliteiten met het oog op toegang tot de nationale of internationale zone van de luchthaven van de aangezochte Staat verleend.

  • 4 De bevoegde autoriteiten van de aangezochte Staat steunen, mits in onderling overleg, de doorgeleiding, met name door toezicht op de door te geleiden persoon, en stellen daartoe geschikte voorzieningen beschikbaar.

HOOFDSTUK V. KOSTEN

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Artikel 12. Kosten

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Onverminderd het recht van de bevoegde autoriteiten om de aan de terug- of overname verbonden kosten van de terug of over te nemen persoon of van derden terug te vorderen, komen alle kosten in verband met terug- of overname en doorgeleiding of terugkeer van ten onrechte terug- of overgenomen personen uit hoofde van deze Overeenkomst tot aan de grens van de Staat van eindbestemming ten laste van de verzoekende Staat.

HOOFDSTUK VI. GEGEVENSBESCHERMING EN ONVERMINDERDE TOEPASSELIJKHEID

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Artikel 13. Gegevensbescherming

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Persoonsgegevens worden alleen verstrekt wanneer dit nodig is voor de tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst. De verwerking en behandeling van persoonsgegevens door de bevoegde autoriteiten van de Partijen in een bepaald geval zijn onderworpen aan de wetgeving van de Republiek Suriname en, wanneer de data behandeld en gebruikt worden door een bevoegde autoriteit van een Benelux-Staat wordt uitgevoerd, aan de bepalingen van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), en de uit hoofde van deze Verordening vastgestelde nationale wetgeving van de desbetreffende Benelux-Staten. De volgende beginselen zijn van toepassing:

  • 1. Persoonsgegevens moeten rechtmatig, behoorlijk en transparant worden verwerkt („rechtmatigheid, behoorlijkheid en transparantie”);

  • 2. Persoonsgegevens moeten voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden worden verzameld en mogen vervolgens niet verder op een met die doeleinden onverenigbare wijze worden verwerkt; de verdere verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden wordt niet als onverenigbaar met de oorspronkelijke doeleinden beschouwd („doelbinding”);

  • 3. Persoonsgegevens moeten toereikend zijn, ter zake dienend en beperkt tot wat noodzakelijk is voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt („minimale gegevensverwerking”); de verstrekte persoonsgegevens mogen met name uitsluitend betrekking hebben op:

    • 1) de personalia van de terug of over te nemen persoon (bijvoorbeeld namen, voornamen, eventuele vroegere namen, andere namen die de betrokkene gebruikt of onder welke hij bekendstaat of aliassen, geslacht, burgerlijke staat, geboortedatum en -plaats, huidige en vorige nationaliteit),

    • 2) paspoort, identiteitsbewijs of rijbewijs (serienummer, geldigheidsduur, datum van afgifte, afgevende autoriteit, plaats van afgifte),

    • 3) verblijfplaatsen en reisroutes,

    • 4) andere voor identificatie van de terug of over te nemen persoon of voor het onderzoek van de terug- of overnamevereisten uit hoofde van deze Overeenkomst dienstige gegevens, met inbegrip van biometrische gegevens zoals een foto (gezichtsopname) of vingerafdrukken (dactyloscopische gegevens),

    • 5) bijzondere omstandigheden met betrekking tot de over te dragen persoon, met inbegrip van informatie over de assistentie die de over te dragen persoon nodig kan hebben en over andere beschermings- of veiligheidsmaatregelen die voor de overdracht nodig kunnen zijn;

  • 4. Persoonsgegevens moeten juist zijn en zo nodig worden geactualiseerd; alle redelijke maatregelen moeten worden genomen om de persoonsgegevens die, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, onjuist zijn, onverwijld te wissen of te rectificeren („juistheid”);

  • 5. Persoonsgegevens moeten worden bewaard in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkenen niet langer te identificeren dan voor de doeleinden waarvoor de persoonsgegevens worden verwerkt noodzakelijk is; persoonsgegevens mogen voor langere perioden worden opgeslagen voor zover de persoonsgegevens louter met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden worden verwerkt, mits de vereiste passende technische en organisatorische maatregelen worden getroffen om de rechten en vrijheden van de betrokkene te beschermen („opslagbeperking”);

  • 6. Persoonsgegevens moeten door het nemen van passende technische of organisatorische maatregelen op een dusdanige manier worden verwerkt dat een passende beveiliging ervan gewaarborgd is, en dat zij onder meer beschermd zijn tegen ongeoorloofde of onrechtmatige verwerking en tegen onopzettelijk verlies, vernietiging of beschadiging („integriteit en vertrouwelijkheid”);

  • 7. De mededelende en de ontvangende autoriteit treffen alle passende maatregelen om waar nodig te zorgen voor rectificatie, verwijdering of afscherming van persoonsgegevens wanneer de verwerking niet in overeenstemming is met de bepalingen van dit artikel, met name omdat de gegevens niet passend, relevant, nauwkeurig of bovenmatig zijn in verhouding tot het doel van de verwerking. Dit behelst tevens de kennisgeving van elke rectificatie, verwijdering of afscherming aan de andere Partij;

  • 8. Op verzoek stelt de ontvangende autoriteit de mededelende autoriteit in kennis van het gebruik dat van de verstrekte gegevens is gemaakt en van de daardoor verkregen resultaten;

  • 9. Persoonsgegevens mogen uitsluitend aan de bevoegde autoriteiten worden verstrekt. Voor de verdere verstrekking aan andere instanties is de voorafgaande goedkeuring van de mededelende autoriteit vereist;

  • 10. De mededelende en ontvangende autoriteiten zijn verplicht de verstrekking en ontvangst van persoonsgegevens schriftelijk te registreren.

Artikel 14. Onverminderde toepasselijkheid

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Deze Overeenkomst doet geen afbreuk aan de rechten, verplichtingen en verantwoordelijkheden van de Partijen die voortvloeien uit het internationale recht.

HOOFDSTUK VII. TENUITVOERLEGGING EN TOEPASSING

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Artikel 15. Comité van deskundigen

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De Partijen verlenen elkaar onderling hulp bij de toepassing en uitlegging van deze Overeenkomst. Daartoe stellen zij een Comité van deskundigen in dat met name:

    • 1) de toepassing van deze Overeenkomst volgt;

    • 2) voorstellen doet om vraagstukken in verband met de toepassing van deze Overeenkomst op te lossen;

    • 3) wijzigingen van en aanvullingen op deze Overeenkomst voorstelt;

    • 4) passende maatregelen ter bestrijding van onregelmatige migratie uitwerkt en aanbeveelt.

  • 2 De Partijen behouden zich het recht voor om de door het Comité van deskundigen voorgestelde maatregelen al dan niet goed te keuren.

  • 3 Het Comité van deskundigen bestaat uit één vertegenwoordiger van het Koninkrijk België, één vertegenwoordiger van het Groothertogdom Luxemburg, één vertegenwoordiger van het Koninkrijk der Nederlanden en twee vertegenwoordigers van de Republiek Suriname. De Partijen wijzen daarin de voorzitter en de plaatsvervanger van de voorzitter aan. Voor elk lid wordt een plaatsvervanger benoemd. Indien nodig kunnen andere deskundigen bij de werkzaamheden van het Comité worden betrokken.

  • 4 Het Comité komt bijeen op verzoek van één van de Partijen.

Artikel 16. Uitvoeringsprotocol

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Alle nodige praktische bepalingen voor de uitvoering van deze Overeenkomst worden in het Uitvoeringsprotocol vastgelegd. In het Uitvoeringsprotocol wordt onder andere geregeld:

  • 1. de aanwijzing van de bevoegde autoriteiten van de Partijen;

  • 2. de aanwijzing van de plaatsen voor de grensovergang;

  • 3. de vastlegging van de bewijsmiddelen;

  • 4. de voorwaarden waaronder en de wijze waarop begeleiding plaatsvindt van terug of over te nemen of door te geleiden personen.

Het Uitvoeringsprotocol vormt een integrerend onderdeel van deze Overeenkomst.

HOOFDSTUK VIII. SLOTBEPALINGEN

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Artikel 17. Territoriale toepassing

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Het Koninkrijk der Nederlanden kan de toepassing van deze Overeenkomst tot Aruba, Curaçao, Sint Maarten en het Caribisch deel van Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) uitbreiden door kennisgeving hiervan aan de depositaris. De depositaris stelt de Partijen in kennis van deze uitbreiding.

Artikel 18. Regeling van geschillen

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Geschillen tussen de Partijen die voortvloeien uit de toepassing of de interpretatie van deze Overeenkomst worden in der minne geschikt door middel van overleg of onderhandelingen tussen de Partijen.

Artikel 19. Depositaris

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Het Secretariaat-Generaal van de Benelux Unie treedt op als depositaris van deze Overeenkomst. De depositaris voorziet iedere Staat van een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van het origineel van deze Overeenkomst en het Uitvoeringsprotocol daarbij.

Artikel 20. Wijzigingen

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Deze Overeenkomst en het bijbehorende Uitvoeringsprotocol kunnen met wederzijdse schriftelijke instemming van de Partijen worden gewijzigd. Deze wijzigingen treden in werking volgens de procedure van artikel 22 van deze Overeenkomst.

Artikel 21. Praktische uitvoering van de Overeenkomst

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Alvorens deze Overeenkomst in werking treedt, kunnen de bevoegde autoriteiten van de ondertekenende Staten met elkaar overleggen over de praktische uitvoering van de Overeenkomst.

Artikel 22. Inwerkingtreding

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Deze Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum waarop de depositaris de kennisgeving van alle Staten, van de voltooiing van hun interne procedures heeft ontvangen, die vereist zijn voor de inwerkingtreding van deze Overeenkomst.

  • 2 De depositaris stelt alle Staten in kennis van de ontvangst van de in het eerste lid bedoelde kennisgevingen en van de datum van de inwerkingtreding van deze Overeenkomst.

  • 3 Deze Overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten.

Artikel 23. Opschorting

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Iedere Partij kan de toepassing van deze Overeenkomst om ernstige redenen, met name in verband met de bescherming van de staatsveiligheid, de openbare orde of de volksgezondheid, opschorten door hiervan schriftelijk kennis te geven aan de depositaris, die alle Staten hiervan in kennis stelt. Dezelfde procedure geldt voor het ongedaan maken van de opschorting.

  • 2 De opschorting van deze Overeenkomst wordt van kracht op de eerste dag van de eerste maand volgend op de maand waarin de kennisgeving bedoeld in het eerste lid door de depositaris is ontvangen.

Artikel 24. Opzegging

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Iedere Partij kan deze Overeenkomst opzeggen door hiervan schriftelijk kennis te geven aan de depositaris, die alle Staten hiervan in kennis stelt.

  • 2 De opzegging van deze Overeenkomst wordt van kracht op de eerste dag van de zesde maand volgend op de maand waarin de kennisgeving bedoeld in het eerste lid door de depositaris is ontvangen.

Ten blijke waarvan ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun respectievelijke regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

Gedaan te Brussel, op 14 februari 2025, in één origineel exemplaar, in de Engelse, Nederlandse en Franse taal, zijnde de teksten in elk van de talen gelijkelijk authentiek. In geval van verschillen in interpretatie is de Nederlandse tekst doorslaggevend.

Voor de Republiek Suriname,

A. RAMDIN

Voor het Koninkrijk België,

A. VAN BOSSUYT

Voor het Groothertogdom Luxemburg,

A. BIEVER

Voor het Koninkrijk der Nederlanden,

B. SCHWACHÖFER

Uitvoeringsprotocol bij de Overeenkomst tussen de Benelux-Staten (het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname betreffende de terug- en overname van personen die onregelmatig op het grondgebied verblijven (terug- en overnameovereenkomst)

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Artikel 1. Aanwijzing bevoegde autoriteiten

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

(Artikel 16, punt 1, van de Overeenkomst)
  • 1 De Partijen wisselen dertig (30) dagen na de sluiting van dit Uitvoeringsprotocol een lijst van de voor de uitvoering van de Overeenkomst bevoegde autoriteiten en van hun bij de andere Partij geaccrediteerde diplomatieke of consulaire vertegenwoordigingen uit.

  • 2 De Partijen informeren elkaar onverwijld over iedere verandering in de in het eerste lid bedoelde lijst.

Artikel 2. Aanwijzing plaatsen grensovergang

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

(Artikel 16, punt 2, van de Overeenkomst)
  • 1 De voor de toepassing van deze Overeenkomst gebruikte grensovergangen staan in bijlage 1 bij dit Protocol vermeld.

  • 2 De Partijen informeren elkaar onmiddellijk over iedere wijziging in de lijst van de in bijlage 1 bij dit Protocol vermelde grensovergangen.

  • 3 De bevoegde autoriteiten kunnen op ad-hoc basis overeenkomen gebruik te maken van andere grensovergangen voor de toepassing van deze Overeenkomst.

Artikel 3. Indiening van het verzoek om terug- of overname

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

(Artikel 4 van de Overeenkomst)
  • 1 Een verzoek om terug- of overname wordt schriftelijk via e-mail of andere telecommunicatiemiddelen rechtstreeks ingediend bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat.

  • 2 Voor de indiening van het verzoek om terug- of overname wordt gebruik gemaakt van het formulier dat als bijlage 2 aan dit Uitvoeringsprotocol is gehecht.

  • 3 De verzoekende Staat wendt zich voor het verstrekken alsmede voor het verkrijgen van nadere inlichtingen met betrekking tot het ingediende verzoek om terug- of overname tot de bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat.

Artikel 4. Bewijsmiddelen met betrekking tot eigen onderdanen

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

(Artikel 5, eerste en tweede lid, van de Overeenkomst)
  • 1 Het bewijs van de nationaliteit overeenkomstig artikel 2 van de Overeenkomst kan worden geleverd door middel van de navolgende documenten:

    • 1) een vervallen paspoort of vervangend reisdocument met foto (noodpaspoort);

    • 2) een nationaal identiteitsbewijs;

    • 3) een geldig militair identiteitsbewijs of een ander identiteitsbewijs van het personeel van de strijdkrachten met een foto van de houder;

    • 4) een identiteitsbewijs voor zeevarenden;

    • 5) andere officiële documenten waaruit de nationaliteit van betrokkene blijkt, afgegeven door de aangezochte Staat en voorzien van een foto;

    • 6) een document, zoals hiervoor beschreven, waarvan de geldigheidsduur is verstreken op de datum waarop het verzoek om terugname wordt verzonden;

    • 7) een bevestiging van de identiteit na raadpleging van het Visuminformatiesysteem1.

  • 2 Prima facie bewijs van de nationaliteit overeenkomstig artikel 2 van de Overeenkomst kan worden geleverd door middel van de navolgende documenten of elementen:

    • 1) een kopie van één van de in het eerste lid genoemde documenten;

    • 2) andere documenten (bijvoorbeeld zeemansboekje, rijbewijs) of gegevens (met inbegrip van biometrische gegevens zoals een foto of vingerafdrukken), die kunnen bijdragen tot het vaststellen van de nationaliteit van de betrokkene;

    • 3) een document waaruit een consulaire inschrijving blijkt, een nationaliteitsbewijs of een bewijs van de burgerlijke stand;

    • 4) een bedrijfspas;

    • 5) afschriften/kopieën van de in de punten 2. tot en met 4. van dit lid genoemde documenten;

    • 6) een betrouwbare getuigenverklaring;

    • 7) de verklaring van de betrokkene zelf.

Artikel 5. Bewijsmiddelen met betrekking tot onderdanen van een derde Staat

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

(Artikel 6, aanhef en onder 1, van de Overeenkomst)
  • 1 Het bewijs dat is voldaan aan de in artikel 3 van de Overeenkomst vermelde voorwaarden voor overname van onderdanen van een derde Staat kan worden geleverd door middel van de navolgende bewijsmiddelen:

    • 1) verblijfstitels afgegeven door de aangezochte Staat;

    • 2) visa of verblijfstitels afgegeven door de aangezochte Staat, waarvan de geldigheidsduur niet langer dan twee (2) jaar is verstreken;

    • 3) in- en uitreisstempels of soortgelijke aantekeningen in het reisdocument van de betrokkene waaruit diens inreis en het verblijf op het grondgebied van de aangezochte Staat blijkt;

    • 4) door de aangezochte Staat op naam afgegeven documenten (bijvoorbeeld: rijbewijs, legitimatiebewijs);

    • 5) documenten van de burgerlijke stand of een inschrijving op het grondgebied van de aangezochte Staat;

    • 6) kopieën van de in de punten 1 tot en met 5 van dit lid genoemde documenten.

  • 2 Prima facie bewijs dat is voldaan aan de in artikel 3 van de Overeenkomst genoemde voorwaarden voor overname van onderdanen van een derde Staat kan worden geleverd door middel van de navolgende bewijsmiddelen:

    • 1) op naam gestelde reisdocumenten, bescheiden of facturen indien daaruit de inreis of het verblijf van de betrokkene op het grondgebied van de aangezochte Staat blijkt, of waarmee zijn inreis op het grondgebied van de verzoekende Staat vanuit het grondgebied van de aangezochte Staat kan worden aangetoond (bijvoorbeeld: hotelrekeningen, afspraakkaarten voor bezoek aan arts/tandarts, toegangsbewijzen voor openbare/particuliere instellingen, passagierslijsten voor vlieg- of bootreizen);

    • 2) inlichtingen waaruit blijkt dat de betrokkene gebruik heeft gemaakt van de diensten van een reisbegeleider of reisbureau;

    • 3) officiële verklaringen van met name ambtenaren van de aangezochte Staat die belast zijn met de grenscontrole en andere functionarissen die kunnen getuigen dat betrokkene de grens van de aangezochte Staat heeft overschreden;

    • 4) officiële verklaringen van ambtenaren over de aanwezigheid van de betrokkene op het grondgebied van de aangezochte Staat;

    • 5) sedert meer dan twee (2) jaren verlopen verblijfstitel, afgegeven door de aangezochte Staat;

    • 6) op schrift gestelde verklaring waarin de plaats en omstandigheden worden beschreven waaronder de betrokkene na inreis op het grondgebied van de verzoekende Staat is staande gehouden;

    • 7) inlichtingen die door een internationale organisatie zijn verstrekt met betrekking tot de identiteit en het verblijf van de betrokkene op het grondgebied van de aangezochte Staat of van diens reisroute van het grondgebied van de aangezochte Staat naar dat van de verzoekende Staat;

    • 8) door een reisgenoot afgelegde getuigenverklaring;

    • 9) verklaringen van de betrokkene zelf;

    • 10) andere bescheiden (bijvoorbeeld niet op naam gestelde toegangskaartjes) of betrouwbare informatie aan de hand waarvan het verblijf op of de doorreis over het grondgebied van de aangezochte Staat aannemelijk gemaakt kan worden.

Artikel 6. Antwoord op het verzoek

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

(Artikel 7, derde lid, van de Overeenkomst)
  • 1 Het antwoord op een verzoek om terug- of overname wordt via e-mail, of andere telecommunicatiemiddelen aan de bevoegde autoriteit van de verzoekende Staat schriftelijk bekend gemaakt. Aan de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van de aangezochte Staat wordt gelijktijdig een kopie van dit antwoord verstrekt.

  • 2 Voor de beantwoording van het verzoek om terug- of overname wordt gebruik gemaakt van het formulier dat als bijlage 2 aan dit Uitvoeringsprotocol is gehecht en dat voor de indiening van dat verzoek is gebruikt.

  • 3 De afwijzing van een verzoek om terug- of overname wordt conform de Overeenkomst gemotiveerd.

Artikel 7. Reisdocumenten

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

(Artikel 7, vijfde lid, van de Overeenkomst)
  • 1 Ingeval van een positief antwoord op het verzoek om terug- of overname, wordt het voor terugkeer noodzakelijke reisdocument overeenkomstig artikel 7, vijfde lid, van de Overeenkomst, op naam van de over te dragen persoon opgesteld en onverwijld, doch uiterlijk binnen drie (3) werkdagen door de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van de aangezochte Staat aan de bevoegde autoriteiten van de verzoekende Staat overhandigd.

  • 2 Het reisdocument heeft een geldigheidsduur van zes (6) maanden.

  • 3 Op grond van artikel 7, vijfde lid, van de Overeenkomst wordt de aangezochte Staat, indien de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van de aangezochte Staat het gevraagde reisdocument niet binnen drie (3) werkdagen na de datum van het positieve antwoord verstrekt, geacht in te stemmen met het gebruik van een door de verzoekende Staat verstrekt reisdocument. De documenten die de Partijen voor dit doel gebruiken zijn als bijlage 3 en 4 aan dit Uitvoeringsprotocol gehecht.

Artikel 8. Interviews

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

(Artikel 5, derde en vierde lid, van de Overeenkomst)
  • 1 Indien het interview door de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van de aangezochte Staat wordt afgenomen, vindt dit onverwijld doch uiterlijk binnen veertien (14) werkdagen na de ontvangst van het verzoek om terugname plaats.

  • 2 Wanneer het interview door een delegatie van de aangezochte Staat of een in onderling overleg aangestelde deskundige wordt afgenomen, kan de planning van de interviews onderling worden afgesproken zodat een andere verzoekende Staat gebruik kan maken van de diensten van de delegatie van de aangezochte Staat.

  • 3 De vorm en modaliteiten van het interview (bijvoorbeeld persoonlijke verschijning, telefoon, videoconferentie) worden tegelijk met het vastleggen van de datum en plaats van het interview afgesproken.

  • 4 De aangezochte Staat informeert de verzoekende Staat onverwijld doch uiterlijk binnen vijf (5) werkdagen na het interview over het resultaat ervan.

  • 5 Wanneer het interview door een delegatie van de aangezochte Staat wordt afgenomen, wordt het resultaat ervan in de vorm van een schriftelijke bevestiging van de nationaliteit en/of de identiteit door de interviewende delegatie van de aangezochte Staat verstrekt. Deze schriftelijke bevestiging wordt beschouwd als een bewijs van de nationaliteit overeenkomstig artikel 5, eerste lid, van de Overeenkomst.

Artikel 9. Overdracht

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

(Artikel 8 van de Overeenkomst)
  • 1 De bevoegde autoriteit van de verzoekende Staat stelt de bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat via e-mail of andere telecommunicatiemiddelen, minimaal drie (3) werkdagen vóór de geplande overdracht schriftelijk in kennis van haar voornemen daartoe. Daartoe wordt gebruik gemaakt van het formulier dat als bijlage 5 aan dit Uitvoeringsprotocol is gehecht. Een kopie van dit formulier wordt verstrekt aan de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van de aangezochte Staat.

  • 2 Indien de verzoekende Staat niet in staat is de terug of over te nemen persoon binnen de in artikel 7, vierde lid, van de Overeenkomst genoemde termijn van zes (6) maanden over te dragen, stelt zij de bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat daarvan onverwijld in kennis. Zodra de effectieve overdracht van de betrokkene kan plaatsvinden, stelt de bevoegde autoriteit van de verzoekende Staat de aangezochte Staat daarvan in kennis, met gebruikmaking van het in het eerste lid, van dit artikel genoemde formulier en met inachtneming van de voor de overdracht geldende termijnen.

  • 3 Indien de verzoekende Staat van mening is dat het vervoer over de weg of over zee dient plaats te vinden, maken de bevoegde autoriteiten van de verzoekende Staat daarvan afzonderlijk melding op het in het eerste lid genoemde formulier.

  • 4 De diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van de aangezochte Staat verstrekt onverwijld visa aan de begeleiders die hen toegang verlenen tot zijn grondgebied tijdens hun officiële taken.

Artikel 10. Doorgeleidingsprocedure

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

(Artikel 11 van de Overeenkomst)
  • 1 Een verzoek om doorgeleiding wordt minimaal zeven (7) werkdagen voor de geplande doorgeleiding door de verzoekende Staat via e-mail of andere telecommunicatiemiddelen schriftelijk ingediend bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat. Voor de indiening van het verzoek wordt gebruik gemaakt van het formulier dat als bijlage 6 aan dit Uitvoeringsprotocol is gehecht.

  • 2 De bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat bericht onverwijld doch uiterlijk binnen vier (4) werkdagen, schriftelijk via e-mail of andere telecommunicatiemiddelen, of zij instemt met de doorgeleiding en het hiervoor geplande tijdstip, de plaats waar de grens wordt overschreden, de wijze van vervoer en het gebruik van begeleiders. Daartoe wordt gebruik gemaakt van het in het eerste lid van dit artikel bedoelde formulier.

  • 3 Doorgeleiding geschiedt in beginsel door de lucht.

Artikel 11. Ondersteuning van de doorgeleiding

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

(Artikel 11, vierde lid, van de Overeenkomst)
  • 1 Indien de verzoekende Staat ondersteuning van de doorgeleiding door de autoriteiten van de aangezochte Staat noodzakelijk acht, dient zij de soort en inhoud van de gewenste ondersteuning te vermelden onder punt 4 van het formulier dat als bijlage 6 bij dit Uitvoeringsprotocol is gehecht.

  • 2 In het antwoord op het verzoek om doorgeleiding bericht de aangezochte Staat of zij kan voorzien in de gevraagde ondersteuning.

  • 3 Voor zover de betrokkene op het grondgebied van de aangezochte Staat wordt begeleid, geschieden de bewaking en het eventueel aan boord brengen onder het gezag en, voor zover mogelijk, met ondersteuning van deze Staat.

Artikel 12. Verplichtingen voor begeleiders

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

(Artikel 16, vierde lid, van de Overeenkomst)
  • 1 Begeleiders worden door de verzoekende Staat aangewezen en zijn belast met de begeleiding van de terug of over te nemen of door te geleiden persoon.

  • 2 Op het grondgebied van de aangezochte Staat leven de begeleiders in alle omstandigheden het recht van de aangezochte Staat na.

  • 3 Bij de uitvoering van de terug- of overname en doorgeleiding, voor zover deze plaatsvindt op het grondgebied van de aangezochte Staat, zijn de bevoegdheden van de begeleiders beperkt tot zelfverdediging. Daarnaast kunnen de begeleiders, bij afwezigheid van ter zake bevoegde ambtenaren van de aangezochte Staat of ter ondersteuning van deze ambtenaren, in reactie op een onmiddellijke en ernstige dreiging op redelijke en evenredige wijze optreden om te voorkomen dat de betrokkene vlucht, zichzelf of derden letsel toebrengt dan wel schade aan goederen veroorzaakt.

  • 4 De begeleiders voeren hun taak ongewapend en in burgerkleding uit. Zij zijn in het bezit van een toestemming tot begeleiding, de instemming met terug- of overname of doorgeleiding en een identiteitsbewijs.

  • 5 De autoriteiten van de aangezochte Staat verlenen de begeleiders bij de uitoefening van hun taken in het kader van de Overeenkomst dezelfde bescherming en bijstand als aan de eigen ter zake bevoegde ambtenaren.

Artikel 13. Kosten

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

(Artikel 12 van de Overeenkomst)
  • 1 Door de aangezochte Staat gemaakte kosten in verband met terug- of overname en doorgeleiding welke op grond van artikel 12 van de Overeenkomst ten laste van de verzoekende Staat komen, worden door de verzoekende Staat na overlegging van een factuur vergoed. Deze factuur vermeldt tevens de bankgegevens van de aangezochte Staat.

  • 2 De verzoekende Staat zal alle kosten binnen dertig (30) dagen na ontvangst van de factuur aan de aangezochte Staat vergoeden.

Artikel 14. Taal

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Partijen communiceren met elkaar in de Nederlandse of Engelse taal.

Artikel 15. Bijlagen

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

De bijlagen 1 tot en met 6 vormen een integraal onderdeel van het Uitvoeringsprotocol.

Bijlage 1. Grensovergangen

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

voor de Republiek Suriname

Johan Adolf Pengel internationale luchthaven

voor het Koninkrijk België

Luchthaven Brussel Nationaal

voor het Groothertogdom Luxemburg

Internationale Luchthaven Luxemburg-Findel

voor het Koninkrijk der Nederlanden

Luchthaven Amsterdam-Schiphol

Bijlage 2. Uitvoeringsprotocol bij de Overeenkomst tussen de Benelux-Staten (het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden) en de Republiek Suriname betreffende de terug- en overname van personen die onregelmatig op het grondgebied verblijven (terug- en overnameovereenkomst)

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

VERZOEK OM TERUG- OF OVERNAME

(art. 4 van de Overeenkomst en art. 3 van het Uitvoeringsprotocol)

□ Terugname van eigen onderdaan

□ Overname van een onderdaan van een derde Staat

DATUM VERZOEK: .....

DOSSIER NR.: .....

VAN: BEVOEGDE AUTORITEIT (verzoekende Staat)

.....

Tel:

Fax:

E-mail:

AAN: BEVOEGDE AUTORITEIT (aangezochte Staat)

.....

Tel:

Fax:

E-mail:

1. – PERSONALIA VAN DE PERSOON OM WIENS TERUG- OF OVERNAME WORDT VERZOCHT

NAAM

.....

VOORNAMEN

.....

MEISJESNAAM

.....

.....

ANDERE NAMEN

(alias, ...)

.....

.....

.....

.....

.....

.....

.....

.....

GESLACHT

.....

GEBOORTEDATUM

.....

GEBOORTEPLAATS

.....

   

LAATSTE PLAATS VAN VERBLIJF OP HET GRONDGEBIED VAN DE AANGEZOCHTE STAAT

.....

BURG. STAAT:

 

□ Ongehuwd

□ Gehuwd

□ Gescheiden

□ Weduwe/weduwnaar

ECHTGENO(O)T(E)

Naam

.....

Geboortedatum

.....

Nationaliteit

.....

 
 

MINDERJARIGE KINDEREN

..... (aantal)

 

Na(a)m(en)

.....

Geboortedatum

.....

.....

 

.....

.....

 

.....

.....

 

.....

.....

 

.....

2. – BEWIJSMIDDELEN (art. 5 of 6, van de Overeenkomst en art. 4 of 5 van het Uitvoeringsprotocol)

(NB – het gaat hier om datum afgifte, geldigheidsduur documenten e.d.)

1.

.....

2.

.....

3.

.....

4.

.....

5.

.....

(kopieën bijgevoegd)

3. – INFORMATIE OMTRENT HET ONREGELMATIG VERBLIJF OP HET GRONDGEBIED VAN DE VERZOEKENDE STAAT

DATUM VASTSTELLING ONREGELMATIG VERBLIJF

 

4. – BIJLAGEN

AANTAL STUKKEN (incl. korte omschrijving)

1.

.....

2.

.....

3.

.....

4.

.....

5.

.....

6.

.....

NAAM AMBTENAAR

STEMPEL EN HANDTEKENING

   
   
   
   

ANTWOORD OP HET VERZOEK OM TERUG- OF OVERNAME

(art. 7, derde en vierde lid, van de Overeenkomst en art. 6 van het Uitvoeringsprotocol)

DATUM ANTWOORD: .....

1. – GENOMEN BESLISSING

□ AKKOORD

□ WEIGERING

 

WEIGERINGSGRONDEN IN GEVAL VAN NEGATIEF ANTWOORD

   
   
   

2. – BIJZONDERHEDEN

 
 
 

NAAM AMBTENAAR

STEMPEL EN HANDTEKENING

   
   
   

Bijlage 3. Uitvoeringsprotocol bij de Overeenkomst tussen de Benelux-Staten (het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden) en de Republiek Suriname betreffende de terug- en overname van personen die onregelmatig op het grondgebied verblijven (terug- en overnameovereenkomst)

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

EU-STANDAARD-REISDOCUMENT VOOR DE TERUGKEER

(art. 7, vijfde lid, van de Overeenkomst en art. 7 van het Uitvoeringsprotocol)

Bijlage 10000057781.png

Bijlage 4. Uitvoeringsprotocol bij de Overeenkomst tussen de Benelux-Staten (het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden) en de Republiek Suriname betreffende de terug- en overname van personen die onregelmatig op het grondgebied verblijven (terug- en overnameovereenkomst)

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

REISDOCUMENT VOOR DE TERUGKEER

(art. 7, vijfde lid, van de Overeenkomst en art. 7 van het Uitvoeringsprotocol)

Bijlage 5. Uitvoeringsprotocol bij de Overeenkomst tussen de Benelux-Staten (het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden) en de Republiek Suriname betreffende de terug- en overname van personen die onregelmatig op het grondgebied verblijven (terug- en overnameovereenkomst)

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

INKENNISSTELLING INZAKE DE OVERDRACHT

(art. 8 van de Overeenkomst en art. 9 van het Uitvoeringsprotocol)

DATUM: ......

DOSSIER NR.: .....

UW POSITIEF ANTWOORD VAN (datum): .....

VAN: BEVOEGDE AUTORITEIT (verzoekende Staat)

.....

Tel:

Fax:

E-mail:

AAN: BEVOEGDE AUTORITEIT (aangezochte Staat)

.....

Tel:

Fax:

E-mail:

1. – PERSONALIA VAN DE PERSOON WIENS OVERDRACHT WORDT AANGEKONDIGD

NAAM

.....

VOORNAMEN

.....

.....

.....

.....

.....

GEBOORTEDATUM

.....

GEBOORTEPLAATS

.....

NATIONALITEIT

.....

 
 

ECHTGENO(O)T(E)

Naam

.....

   

Geboortedatum

.....

   

Nationaliteit

.....

   
 

MINDERJARIGE KINDEREN

..... (aantal)

   
 

Na(a)m(en)

.....

Geboortedatum

.....

.....

.....

.....

.....

.....

.....

.....

.....

2. – DOCUMENTEN WAAROVER DE PERSOON WIENS OVERDRACHT WORDT AANGEKONDIGD, BESCHIKT

(NB – het gaat hier om datum en plaats van afgifte, geldigheidsduur e.d.)

1.

LAISSEZ-PASSER

afgegeven op

(datum)

.....

te (plaats) .....

geldig tot

(datum)

.....

 
 

2.

ANDERE (REIS)DOCUMENTEN

.....

.....

.....

.....

.....

(kopieën bijgevoegd)

3. – DATUM, TIJDSTIP, PLAATS EN WIJZE VAN OVERDRACHT

DATUM EN TIJDSTIP OVERDRACHT

 

PLAATS OVERDRACHT

 

WIJZE VAN VERVOER

LUCHT/LAND/ZEE1)

 

VERVOERMIDDEL

JA/NEE1)

– AUTO

KENTEKEN .....

– VLIEGTUIG

JA/NEE1)

VLUCHTNR .....

BEGELEIDING:

JA/NEE1)

AANTAL BEGELEIDERS

.....

NAMEN BEGELEIDERS

1. .....

2. .....

REDENEN WAAROM DE TERUG- OF OVERNAME NIET VIA DE LUCHT KAN PLAATSVINDEN

.....

 

GEZONDHEIDSTOESTAND (instemming betrokkene vereist)

.....

.....

.....

 
 

BENODIGDE ASSISTENTIE

.....

.....

.....

 

BENODIGDE BESCHERMINGS- OF VEILIGHEIDSMAATREGELEN

.....

.....

.....

1) Doorhalen wat niet van toepassing is.

4. – BIJLAGEN

AANTAL STUKKEN (incl. korte omschrijving)

1. .....

2. .....

3. .....

4. .....

5. .....

6. .....

NAAM AMBTENAAR

STEMPEL EN HANDTEKENING

   
   
   
   

ONTVANGSTBEVESTIGING INKENNISSTELLING

DATUM: .....

NAAM AMBTENAAR

STEMPEL EN HANDTEKENING

   
   
   
   

Bijlage 6. Uitvoeringsprotocol bij de Overeenkomst tussen de Benelux-Staten (het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden) en de Republiek Suriname betreffende de terug- en overname van personen die onregelmatig op het grondgebied verblijven (terug- en overnameovereenkomst)

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

VERZOEK OM TOESTEMMING TOT DOORGELEIDING VAN NAAR EEN DERDE STAAT TE VERWIJDEREN VREEMDELING(EN)

(art. 11, eerste lid, van de Overeenkomst en art. 10, eerste lid, van het Uitvoeringsprotocol)

DATUM VERZOEK: .....

DOSSIER NR.: .....

VAN: BEVOEGDE AUTORITEIT (verzoekende Staat)

.....

Tel:

Fax:

E-mail:

AAN: BEVOEGDE AUTORITEIT (aangezochte Staat)

.....

Tel:

Fax:

E-mail:

1. – PERSONALIA VAN DE PERSOON OM WIENS DOORGELEIDING WORDT VERZOCHT

NAAM

.....

VOORNAMEN

.....

MEISJESNAAM

.....

.....

ANDERE NAMEN

(alias, ...)

.....

.....

.....

.....

.....

 

.....

 

GESLACHT

.....

   

GEBOORTEDATUM

.....

GEBOORTEPLAATS

.....

NATIONALITEIT

.....

TYPE EN NR. REIS- DOCUMENT

.....

.....

.....

2. – VERKLARING BEVOEGDE AUTORITEIT VERZOEKENDE STAAT

a. ER IS VOLDAAN AAN DE VOORWAARDEN

(art. 10, eerste en tweede lid, van de Overeenkomst)

b. ER ZIJN GEEN REDENEN BEKEND VOOR WEIGERING

(art. 10, derde lid, van de Overeenkomst)

3. – VOORSTEL WIJZE VAN DOORGELEIDING

DATUM, UUR EN PLAATS VAN AANKOMST OP HET GRONDGEBIED VAN DE AANGEZOCHTE STAAT

       

Op

....

Om

.....

Luchthaven1)

.....

Vluchtnr.

.....

Grenspost1)

.....

Auto-kenteken

.....

Haven1)

.....

Scheepvaartmaatschappij

.....

 

DATUM, UUR EN PLAATS VAN VERTREK VANUIT HET GRONDGEBIED VAN DE AANGEZOCHTE STAAT

 

Op

.....

Om

.....

Luchthaven1)

.....

Vluchtnr.

.....

Grenspost1)

....

Auto-kenteken

.....

Haven1)

.....

Scheepvaartmaatschappij

.....

 

ANDERE STATEN VAN DOORREIS

.....

 
 

STAAT VAN (EIND)BESTEMMING

.....

 

1) Doorhalen wat niet van toepassing is.

4. – BEGELEIDING

BEGELEIDING

JA/NEE1)

AANTAL BEGELEIDERS

.....

NAMEN BEGELEIDERS

1. .....

 

2. .....

MEDISCHE BEGELEIDING

JA/NEE1)

 

REDENEN WAAROM DE DOORGELEIDING NIET VIA DE LUCHT KAN PLAATSVINDEN

1. .....

2. .....

3. .....

4. .....

TE TREFFEN BESCHERMINGS- OF VEILIGHEIDSMAATREGELEN

1. .....

2 .....

3. .....

ONDERSTEUNING GEVRAAGD

JA/NEE1)

 

WIJZE VAN ONDERSTEUNING

.....

1) Doorhalen wat niet van toepassing is.

5. – BIJLAGEN

AANTAL STUKKEN (incl. korte omschrijving)

1. .....

2. .....

3. .....

4. .....

5. .....

6. .....

NAAM AMBTENAAR

STEMPEL EN HANDTEKENING

   
   
   
   

ANTWOORD OP HET VERZOEK OM DOORGELEIDING

(art. 11, tweede lid, van de Overeenkomst en art. 10, tweede lid, van het Uitvoeringsprotocol)

DATUM ANTWOORD: .....

1. – GENOMEN BESLISSING

□ AKKOORD

□ WEIGERING

 

WEIGERINGSGRONDEN IN GEVAL VAN NEGATIEF ANTWOORD

2. – BIJZONDERHEDEN

 
 
 

NAAM AMBTENAAR

STEMPEL EN HANDTEKENING

   
   
  1. Verordening (EG) Nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf (VIS verordening). ^ [1]