Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de
Republiek Zuid-Afrika betreffende audiovisuele coproductie
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Preambule
De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Zuid-Afrika
(hierna gezamenlijk te noemen „de partijen” en afzonderlijk „partij”);
Ernaar strevend de samenwerking tussen beide landen in de audiovisuele sector te versterken;
Geleid door de wens de coproductie van audiovisuele werken uit te breiden en te faciliteren,
hetgeen bevorderlijk kan zijn voor de audiovisuele industrie van beide landen en voor
de ontwikkeling van hun culturele en economische uitwisselingen;
Ervan overtuigd dat deze uitwisselingen bijdragen aan het verbeteren van de betrekkingen
tussen beide landen;
Zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
2 De bepalingen van het Verdrag zijn van overeenkomstige toepassing op coproducties
voor televisie, video en andere categorieën van audiovisuele werken, maar uitsluitend
indien dat in de nationale wet- en regelgeving van beide partijen wordt voorzien.
Artikel 2. Bevoegde autoriteiten
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Artikel 3. Erkenning van nationale audiovisuele werken en voordelen
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
1 De audiovisuele werken die in het kader van dit Verdrag worden gecoproduceerd, worden
door de bevoegde autoriteiten van elk van de partijen aangewezen als nationale audiovisuele
werken, overeenkomstig de toepasselijke wet- en regelgeving op het grondgebied van
elk van de partijen.
-
3 De bevoegde autoriteiten doen elkaar een lijst met teksten toekomen van de nationale
wet- en regelgeving van elk van de partijen voor zover die betrekking hebben op ondersteuning
en financiële voordelen voor audiovisuele werken. Indien deze teksten op enigerlei
wijze door een van de partijen worden gewijzigd, verplichten de bevoegde autoriteiten
van de desbetreffende partij zich ertoe de inhoud van die wijziging te doen toekomen
aan de bevoegde autoriteiten van de andere partij.
-
4 De voordelen die met dit Verdrag inzake gecoproduceerde audiovisuele werken worden
beoogd, worden toegekend aan coproducenten die over voldoende toegeruste financiële
en technische entiteiten en voldoende professionele kwalificaties en ervaring beschikken.
De beide partijen houden elkaar via hun bevoegde autoriteiten op de hoogte van deze
erkenning.
Artikel 4. Vestigingsplaats van coproducenten
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
De coproducenten van audiovisuele werken die in het kader van dit Verdrag worden geproduceerd
dienen hun hoofdvestiging dan wel een nevenvestiging te hebben op het grondgebied
van een van de partijen.
Artikel 5. Goedkeuring van een gecoproduceerd audiovisueel werk
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
4 Voorlopige of definitieve goedkeuring kan uitsluitend met wederzijdse instemming van
beide bevoegde autoriteiten worden ingetrokken in het geval van substantiële afwijkingen
van de artistieke, financiële of technische kenmerken van het gecoproduceerde audiovisuele
werk zoals omschreven in het verzoek om voorlopige of definitieve goedkeuring.
Artikel 6. Bijdragen
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
1 Het aandeel van de respectieve bijdragen van de coproducent(en) van elk van de partijen
in een gecoproduceerd audiovisueel werk bedraagt ten minste 20% (twintig procent)
en ten hoogste 80% (tachtig procent) van het totale budget voor het audiovisuele werk.
In uitzonderlijke omstandigheden kunnen de bevoegde autoriteiten andere grenzen overeenkomen,
maar hierbij gelden een nieuw minimum van 10% (tien procent) en een nieuw maximum
van 90% (negentig procent).
Artikel 7. Inbreng, filmen op locatie en soundtrack
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
1 De belangrijkste artistieke en technische functies in een gecoproduceerd audiovisueel
werk worden bekleed door personen uit de volgende categorieën:
Met betrekking tot de Republiek Zuid-Afrika:
-
a. burgers van de Republiek Zuid-Afrika; of
-
b. permanent ingezetenen van de Republiek Zuid-Afrika; [of]
-
c. personen met de nationaliteit van een andere lidstaat van de Afrikaanse Unie.
Met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden:
-
a. personen met de Nederlandse nationaliteit; of
-
b. personen die permanent verblijven in het deel van het Koninkrijk der Nederlanden bedoeld
in artikel 1, derde lid; of
-
c. personen met de nationaliteit van een andere lidstaat van de Europese Unie; of
-
d. personen met de nationaliteit van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992.
-
3 Personen die niet behoren tot een van de in het eerste lid van dit artikel genoemde
categorieën kunnen uitsluitend worden aanvaard als de gelijken van personen die wel
deel uitmaken van een van de in het eerste lid genoemde categorieën na schriftelijke
toestemming van beide bevoegde autoriteiten, rekening houdend met de vereisten van
het audiovisuele werk.
-
4 De partijen komen overeen dat ook wanneer een audiovisueel werk wordt gecoproduceerd
met een of meer coproducenten uit andere staten waarmee een van de partijen een coproductieovereenkomst
of -verdrag heeft gesloten, de bevoegde autoriteiten per geval kunnen besluiten voor
dat audiovisuele werk toegang te verlenen tot de voordelen uit hoofde van dit Verdrag.
Het aandeel van de bijdragen van een staat aan een dergelijke coproductie is ten minste
20% (twintig procent) van het budget voor het audiovisuele werk. Onder bepaalde omstandigheden
kunnen de bevoegde autoriteiten andere grenzen overeenkomen, maar hierbij geldt een
minimum van 10% (tien procent).
-
5 Studio-opnamen en filmen op locatie voor een gecoproduceerd audiovisueel werk vinden
bij voorkeur plaats in studio’s gevestigd op het grondgebied van een van de of beide
partijen. De bevoegde autoriteiten van beide partijen kunnen, indien het script of
de oorspronkelijke setting van het audiovisuele werk dat vereist, om redenen van artistieke
aard besluiten dat het filmen op locatie elders geschiedt.
-
6 De oorspronkelijke soundtrack van elk gecoproduceerd audiovisueel werk wordt vervaardigd
in een van de officiële talen van hetzij de Republiek Zuid-Afrika, hetzij het Koninkrijk
der Nederlanden, hetzij elke combinatie van de toegestane talen. De dialogen kunnen
andere talen omvatten indien het script dat vereist.
Artikel 8. Invoer
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Elk van de partijen voorziet, in overeenstemming met de relevante nationale wetgeving
die in haar land van kracht is, in de tijdelijke toelating van filmapparatuur en technische
apparatuur voor het vervaardigen van gecoproduceerde audiovisuele werken, vrij van
invoerrechten en -heffingen, onder voorwaarde van zekerheidstelling, totdat de apparatuur
weer wordt uitgevoerd.
Artikel 9. Immigratie en facilitatie
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
De partijen verlenen toestemming aan het personeel van de andere partij dat voldoet
aan artikel 7, eerste lid, of van een derde staat als bedoeld in artikel 7, vierde lid, naargelang het geval,
Zuid-Afrika of Nederland binnen te komen en er te verblijven ten behoeve van het vervaardigen
of exploiteren van een gecoproduceerd audiovisueel werk, op voorwaarde dat zij voldoen
aan de relevante wetten van de onderscheiden grondgebieden met betrekking tot binnenkomst
en verblijf, met inbegrip van terugkeer.
Artikel 10. Toetsing en evaluatie
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
1 Er dient over de gehele linie een evenwicht te worden bewaard tussen de partijen ten
aanzien van de prestaties van de acteurs, artistieke betrokkenheid en financiële en
technische bijdrage (studio’s, laboratoria en postproductie) van elk van de partijen.
Dit evenwicht wordt getoetst en geëvalueerd door het in artikel 15, tweede lid, genoemde gezamenlijk comité.
Artikel 11. Eigendom
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Voor toegang tot de voordelen uit hoofde van dit Verdrag dienen de coproducenten gezamenlijk
eigenaar te zijn van de materiële onderdelen van het audiovisuele werk, met inbegrip
van de filmmaster, en alle overige bronmaterialen van het gecoproduceerde audiovisuele
werk. Voorts heeft elke coproducent het recht kopieën van het gecoproduceerde audiovisuele
werk te maken voor exploitatie in zijn eigen land. Het materiaal van het audiovisuele
werk wordt bewaard op een door de coproducenten onderling overeen te komen locatie
die voor elk van hen toegankelijk is.
Artikel 12. Credits
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Credits, trailers en al het promotiemateriaal voor in het kader van dit Verdrag gecoproduceerde
audiovisuele werken dienen de status van het audiovisuele werk als officiële coproductie
van de Republiek Zuid-Afrika en het Koninkrijk der Nederlanden te vermelden of, waar
relevant, een credit waaruit de bijdrage van de Republiek Zuid-Afrika, Nederland en
een derde coproducerend land blijkt.
Artikel 13. Delen van opbrengsten
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
1 De verdeling van alle opbrengsten uit de exploitatie van een audiovisueel werk dat
in het kader van dit Verdrag is gecoproduceerd, geschiedt in beginsel naar rato van
de bijdrage van elk van de coproducenten. Mits voldoende met redenen omkleed kunnen
bijdragen met betrekking tot acteren en artistieke en technische betrokkenheid in
aanmerking worden genomen.
-
2 Onverminderd het in het eerste lid van dit artikel vermelde beginsel kunnen de coproducenten
ervoor kiezen in plaats van de opbrengsten, de grondgebieden te verdelen waarvan zij
alle opbrengsten ontvangen, of een combinatie van beide formules toe te passen, met
inachtneming van de uiteenlopende omvang van de bestaande markten op het grondgebied
van de partijen.
Artikel 14. Samenwerking op filmgebied
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
3 De partijen komen overeen om hun uiterste best te doen, met de beschikbare middelen,
publiciteit te genereren voor de in het kader van dit Verdrag gecoproduceerde audiovisuele
werken en deze onder de aandacht van het publiek te brengen tijdens nationale filmfestivals,
filmopleidingen, programma's ter bevordering van deelname aan filmfestivals en andere
culturele evenementen.
Artikel 15. Gezamenlijke commissie
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
2 Er wordt een gezamenlijke commissie ingesteld bestaande uit vertegenwoordigers van
de regeringen van de partijen, de bevoegde autoriteiten en de audiovisuele industrie,
dat de toepassing van het Verdrag zal toetsen en evalueren en wijzigingen van het
Verdrag zal aanbevelen.
-
5 De bevoegde autoriteiten wisselen alle informatie met elkaar uit ten aanzien van coproductie,
uitwisseling van audiovisuele werken en alle algemene details omtrent de cinematografische
betrekkingen tussen de partijen, met inachtneming van de toepasselijke wetgeving in
de respectieve landen van de partijen.
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Artikel 17. Wijzigingen
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
2 Eventuele wijzigingen van de Bijlage bij dit Verdrag worden, niettegenstaande het eerste lid van dit artikel, overeengekomen
tussen de bevoegde autoriteiten door middel van een diplomatieke notawisseling en
treden in werking op de in die nota vermelde datum.
Artikel 18. Verplichtingen
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
De bepalingen van dit Verdrag laten de internationale verplichtingen van de partijen,
met inbegrip van de verplichtingen van het Koninkrijk der Nederlanden ingevolge de
wetgeving van de Europese Unie, onverlet.
Artikel 19. Beslechting van geschillen
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Geschillen tussen de partijen die voortvloeien uit de interpretatie, toepassing of
uitvoering van de bepalingen van dit Verdrag worden beslecht door middel van overleg
en onderhandelingen langs diplomatieke weg.
Artikel 20. Inwerkingtreding en beëindiging
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]