In de bovenvermelde overeenkomst van den 29sten Juni 1895 worden de volgende wijzigingen
gebracht:
-
a. De wijdte in den dag der ingevolge art. 3, litt. a, van bovengemelde overeenkomst bewesten Ter Neuzen te bouwen sluis zal 18 M. bedragen
De bovenslagdorpel zal liggen op 1,80 M. beneden de slagdorpels der bestaande Oostsluis
te Sas van Gent.
-
b. De twee in den te Sas van Gent te graven kanaalarm te bouwen sluishoofden zullen op
een onderlingen afstand van 200 meters geplaatst worden en in den dag 26 M. wijd zijn;
de slagdorpels zullen liggen op 2,95 M beneden de slagdorpels der bestaande Oostsluis
aldaar.
Aan het boven- en aan het benedeneinde van voormelden kanaalarm zal eene wisselplaats
voor schepen worden ingericht.
-
c. De over het kanaal van Gent naar Ter Neuzen, ingevolge de overeenkomst van den 29sten
Juni 1895, te bouwen bruggen zullen eene doorvaartwijdte van 26 M. verkrijgen.
Hare fundeeringen zullen worden aangelegd met het oog op eene latere verdieping van
het kanaal tot 10 M. beneden het op 6.55 M. boven de slagdorpels der bestaande Oostsluis
te Sas van Gent vastgestelde kanaalpeil.
-
d. Van de Nederlandsch-Belgische grens langs den te graven kanaalarm te Sas van Gent
tot aan de te Ter Neuzen te bouwen sluis zal het kanaal eene diepte verkrijgen van
2,20 M. beneden dezelfde slagdorpels.
-
e. De doorsnede beneden den waterspiegel, welke is vastgesteld voor de rechte kanaalvakken
van de Nederlandsch-Belgische grens langs den te graven kanaalarm te Sas van Gent
tot aan de te Ter Neuzen te bouwen sluis, zal 420 M2. en de breedte in den bodem ten minste 24 M. bedragen.
-
f. Ter vergoeding van de hoogere kosten van onderhoud en bediening, welke voor de Nederlandsche
Regeering voortvloeien uit de hierboven in de litt. a tot en met e omschreven wijzigingen, wordt de som van 92 000 gulden, welke de Belgische Regeering
ingevolge art. 12, 3de lid, van de overeenkomst van den 29sten Juni 1895 jaarlijks
heeft te betalen, gebracht op 94 500 gulden. Bij de bepaling van dit bedrag is gerekend
op mechanische beweging van de nieuwe werken te Ter Neuzen en verlichting daarvan
door middel van electriciteit.
Met afwijking van het laatste lid van gemeld art. 12 zal de Belgische Regeering jaarlijks
aan de Nederlandsche Regeering terugbetalen de bijzondere uitgaven, die het gevolg
zijn van de mechanische beweging en electrische verlichting, waarvan in het voorgaand
lid sprake is. Deze bepaling is ook van toepassing op de uitgaven voortvloeiende uit
veranderingen, die later in gemeen overleg aan de inrichtingen voor bedoelde mechanische
beweging en electrische verlichting, met hetgeen daartoe behoort, aangebracht zullen
worden.
Het met de mechanische beweging en electrische verlichting te belasten bijzondere
personeel zal door de Nederlandsche Regeering worden benoemd. De bezoldiging van dat
personeel zal in gemeen overleg door de beide Regeeringen worden vastgesteld en die,
welke in Nederland aan met daarmede overeenstemmende bedieningen belaste beambten
toegekend wordt, niet kunnen overschrijden.
De Nederlandsche Regeering zal op die bezoldiging de bijdragen kunnen inhouden, die
krachtens de Nederlandsche wetten tot regeling van het pensioen van burgerlijke ambtenaren
en van dat van hunne weduwen en weezen verschuldigd zijn.
-
g. De Belgische Regeering zal verlichting van het Nederlandsche gedeelte van het kanaal
van Gent naar Ter Neuzen door middel van electriciteit, alsmede mechanische beweging
van alle of sommige kunstwerken, niet bedoeld in litt. f. hierboven, kunnen verzoeken.
Nadat hieraan zal zijn gevolg gegeven, zal zij jaarlijks aan de Nederlandsche Regeering
de meerdere uitgaven, die het gevolg zijn van de hier bedoelde verlichting en beweging,
terugbetalen, waarbij overigens de bepalingen der laatste drie leden van litt. f. hierboven van toepassing zullen zijn.
-
h. Voor de inrichting der middelen tot mechanische beweging en electrische verlichting
van de nieuwe werken te Ter Neuzen, en eventueel van het overige deel van het Nederlandsche
gedeelte van het kanaal van Gent naar Ter Neuzen zullen aanbestedingen worden uitgeschreven
naar een door de Nederlandsche Regeering op te maken en door de Belgische Regeering
goed te keuren programma.
De aanbesteding zal plaats hebben te Middelburg in tegenwoordigheid van den hoofdingenieur-directeur
der bruggen en wegen in de provincie Oost-Vlaanderen.
De stukken betreffende de aanbesteding zullen aan het oordeel van de Belgische Regeering
worden onderworpen, alvorens de Nederlandsche Regeering daarop eene beslissing zal
nemen.