-
a) De nieuwe zeevaartsluis zal een kolk met tussenhoofd bevatten.
Nuttige lengte volledige sluiskolk ..............
|
290 m
|
Nuttige lengte grote deelkolk ..............
|
170 m
|
Nuttige lengte kleine deelkolk ..............
|
113 m
|
Doorvaartwijdte van kolk en hoofden ..............
|
40 m
|
Buitendrempeldiepte 11,82 m – N.A.P. of (– 9,50) Staf
Tussendrempeldiepte 11,82 m – N.A.P. of (– 9,50) Staf
Binnendrempeldiepte 11,82 m – N.A.P. of (– 9,50) Staf
Waterkerende hoogte buiten-, tussen- en binnenhoofd 6,00 m + N.A.P. of (+ 8,32) Staf
Nabij de binnendrempel zal een verhoging worden gemaakt tot 10,37 m – N.A.P. of (–
8,05) Staf ter vermindering van het zoutbezwaar.
In de sluiskolk zal een drijfraam worden gemaakt.
Het buiten- en binnenhoofd zullen ieder twee achter elkaar geplaatste roldeuren bevatten
die elkaars reserve zijn.
In het tussenhoofd komt één roldeur.
Voorts zal in de sluis een deurendok worden gemaakt.
In of nabij de zeesluis wordt een riool gemaakt voor het spuien van zout water uit
de verzamelkom genoemd ad d).
De bruggen over het buiten- en binnenhoofd zullen beweegbaar zijn en de volgende afmetingen
hebben:
doorvaarthoogte ..............
|
onbeperkt
|
doorvaartwijdte ..............
|
40 m
|
breedte van de rijweg ..............
|
8 m
|
breedte der rijwielpaden ..............
|
3 m
|
breedte der voetpaden ..............
|
1,50 m
|
De nieuwe binnenvaartsluis zal een kolk met tussenhoofd bevatten:
Nuttige lengte volledige sluiskolk ..............
|
240 m
|
Nuttige lengte grote deelkolk ..............
|
135 m
|
Nuttige lengte kleine deelkolk ..............
|
105 m
|
Doorvaartwijdte van kolk en hoofden ..............
|
24 m
|
Buitendrempeldiepte 6,50 m – N.A.P. of (– 4,18) Staf
Tussendrempeldiepte 6,50 m – N.A.P. of (– 4,18) Staf
Binnendrempeldiepte 6,50 m – N.A.P of (– 4,18) Staf
Ter vermindering van het zoutbezwaar zal nabij de binnendrempel een verhoging worden
gemaakt tot 2,27 m – N.A.P. of (+ 0,05) Staf
Waterkerende hoogte buiten-, tussen- en binnenhoofd 6,00 m + N.A.P. of (+ 8,32) Staf
De bruggen over het buiten-en binnenhoofd zullen beweegbaar zijn en de volgende afmetingen hebben:
doorvaarthoogte
|
onbeperkt
|
doorvaartwijdte
|
24 m
|
breedte van de rijweg
|
8 m
|
breedte der rijwielpaden
|
3 m
|
breedte der voetpaden
|
1,50 m
|
De gezamenlijke spuicapaciteit van de vul- en ledigingsinrichtingen van het nieuwe
sluiscomplex en het voor het spuien van zout water te maken riool zal tenminste 100
m3/sec (gemiddeld over het getij) bedragen.
-
b) Onder het opruimen van kunstwerken zal in het algemeen worden verstaan het verwijderen
van alle onderdelen van het kunstwerk, uitgezonderd delen welke zich dieper dan 2
m beneden het maaiveld c.q. de kanaalbodem of -belopen bevinden. Overigens zal het
opruimen van de kunstwerken van geval tot geval nader worden beschouwd; daarbij zal
als leidraad dienen dat in de ondergrond geen holten mogen ontstaan of blijven bestaan
en dat geen hinder mag worden veroorzaakt voor later te maken bouwwerken.
-
c) De buitenvoorhaven voor de nieuwe zeevaartsluis en de Westsluis zal een lengte hebben (gemeten van de lijn over de havenhoofden tot het buitenhoofd
van de nieuwe zeevaartsluis) van ongeveer 1500 m en een bodemdiepte van 13,00 m –
N.A.P. of (– 10,68) Staf. De havenmond zal een bodemdiepte hebben van 13,00 m – N.A.P.
of (– 10,68) Staf en een bodembreedte van ongeveer 250 m; deze maten zijn uitgangspunten
voor het modelonderzoek en zullen derhalve in verband met de te verwachten stromingsbeelden,
golfbeweging en materiaalverplaatsing nog enige wijziging kunnen ondergaan.
Er zullen wachtplaatsen worden gemaakt met een gezamenlijke lengte van ongeveer 1000
m.
De buitenvoorhaven voor de nieuwe binnenvaartsluis zal een lengte hebben van ongeveer 700 m en een bodemdiepte van 7,50 m – N.A.P, of
(– 5,18) Staf. De havenmond zal een bodemdiepte hebben van 7,50 m – N.A.P. of (– 5,18)
Staf en een bodembreedte van ongeveer 100 m; ook deze maten zijn slechts uitgangspunten
van het modelonderzoek en dus nog aan wijziging onderhevig.
Er zullen wachtplaatsen worden gemaakt met een gezamenlijke lengte van ongeveer 1000
m.
De havendijken van beide buitenvoorhavens zullen een kruinshoogte van 8,00 m + N.A.P, of (+ 10,32) Staf hebben en buitenbelopen
van 1 : 4.
-
d) Het tracé van het kanaal zal worden gemaakt volgens de bij dit Verdrag behorende tekening
(Bijlage II).
Behoudens het navolgende zal de bodemdiepte 10,37 m – N.A.P. of (– 8,05) Staf en de
bodembreedte 72 m bedragen.
Nabij de nieuwe zeevaartsluis zal een verzamelkom voor zout water worden gemaakt door
verdieping van de kanaalbodem tot 13,37 m – N.A.P. of (– 11,05) Staf over een lengte
van ongeveer 800 m en een breedte van 50 m tot 270 m.
Voorts zullen hier wachtplaatsen worden ingericht met een gezamenlijke lengte van
ongeveer 1000 m.
Nabij de nieuwe binnenvaartsluis zullen eveneens wachtplaatsen worden gemaakt met
een gezamenlijke lengte van 1000 m.
-
e) Het tracé van de nieuwe waterleiding is aangegeven op de tekening. Het dwarsprofiel zal hetzelfde zijn als van de bestaande
waterleiding. De nieuwe uitwateringssluis zal een drempeldiepte hebben van 3,75 m
– N.A.P. of (– 1,43) Staf en een doorstromingsbreedte van 4,00 m en zal 2 stel wachtdeuren
en een schuif bevatten. In de waterleiding zal nabij de uitwateringssluis een bergboezem
worden gemaakt van nader vast te stellen afmetingen.
-
f) De wegverkeersbruggen over het kanaal zullen beweegbaar zijn en de volgende afmetingen hebben:
doorvaartwijdte ..............
|
60 m
|
doorvaarthoogte in gesloten stand 7 m bij een kanaalwaterstand van 2,38 m + N.A.P.
of (+ 4,70) Staf
|
|
doorvaarthoogte in geopende stand tenminste ..............
|
60 m
|
breedte van de rijweg ..............
|
8 m
|
breedte van de rijwielpaden ..............
|
3 m
|
breedte der voetpaden ..............
|
1,50 m
|
De bestaande wegverbindingen zullen op de bruggen worden aangesloten.
De opritten naar de bruggen zullen een helling hebben van 1 : 50. In de opritten zullen
de nodige onderdoorgangen worden gemaakt.
De pont voor de veerdienst te Sluiskil zal geschikt zijn voor langzaam verkeer en
een dekoppervlakte hebben van 40 m2. Direct nabij de aanlegplaatsen zullen zich schuilplaatsen voor wachtende passagiers
bevinden.
-
g) Van de Nederlandse Rijksweg nr 61 zal het wegvak Sluiskil–Sas van Gent worden gehandhaafd. De wegvakken Terneuzen–Sluiskil
en Sas van Gent-Zelzate (gedeeltelijk behorend tot de Belgische Rijksweg nr 58bis) zullen worden opgebroken voorzover dit voor de verbreding van het kanaal nodig is
en opnieuw langs het kanaal worden gelegd.
De nieuw te maken gedeelten van bedoelde Rijkswegen zullen wat tracé, wegindeling,
verharding en aansluitingen betreft voldoen aan de in Nederland momenteel gebruikelijke
eisen voor moderne tweestrooks wegen.
De as van de wegverharding van de nieuw te maken Rijksweggedeelten zal op tenminste
20 m van het kanaal liggen.
Langs de nieuwe kanaal- en havenoevers zullen bedieningswegen worden aangelegd, voorzover
langs deze oevers nog geen weg ligt. De breedte van het grondlichaam van deze bedieningswegen
zal 20 m zijn voorzover deze tevens de kruin van de kanaaldijk vormt, en overigens
zal deze breedte aan de mogelijkheden en plaatselijke toestanden worden aangepast.
De verhardingsbreedte zal 4 m bedragen.
In alle door de uitvoering van de werken verbroken verbindingen van wegen en aansluitingen
zal op de meest geëigende wijze opnieuw worden voorzien.