Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden eenerzijds en de President der Poolsche
Republiek anderzijds, gelijkelijk bezield met den wensch de handelsbetrekkingen tusschen
beide landen te bevorderen en te doen toenemen, hebben besloten een Verdrag van Handel
en Scheepvaart te sluiten en hebben te dien einde tot hunne gevolmachtigden benoemd
te weten.
Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden:
den Heer D. Baron VAN ASBECK, Hoogst Derzelve, Buitengewoon Gezant en Gevolmachtigd
Minister bij de Poolsche Republiek.
De President der Poolsche Republiek:
den Heer MAURICE ZAMOYSKI, Minister van Buitenlandsche Zaken, en
den Heer JÓZEF KIEDRÓN, Minister van Nijverheid en Handel,
die na elkander hunne, in goeden en behoorlijken vorm bevonden, volmachten te hebben
medegedeeld, tot overeenstemming zijn gekomen nopens de volgende artikelen:
De onderdanen van de eene Hooge Verdragsluitende Partij, die gevestigd zijn op het
grondgebied der andere Partij of die daar tijdelijk verblijf houden, zullen voor wat
betreft de vestiging en de uitoefening van den handel en de nijverheid op het grondgebied
der andere Partij, dezelfde rechten, voorrechten, vrijdommen, gunsten en vrijstellingen
genieten als de onderdanen van de meestbegunstigde natie.
-
1 De onderdanen van elk der verdragsluitende Partijen zullen op het grondgebied der
andere Partij ten aanzien van hunne rechtspositie, hunne roerende en onroerende goederen,
hunne rechten en belangen, dezelfde behandeling ondervinden als die, welke is toegestaan
of zal worden toegestaan aan de onderdanen van de meestbegunstigde natie.
-
2 Het zal hun vrijstaan hunne zaken op het grondgebied der andere Partij te regelen,
hetzij persoonlijk, hetzij door een tusschenpersoon hunner eigen keuze, en zij zullen,
mits zij zich gedragen naar de wetten des lands, het recht hebben om in rechten op
te treden en vrijen toegang hebben tot de autoriteiten. Zij zullen alle rechten en
vrijdommen genieten, welke aan de eigen onderdanen toekomen en zij zullen, evenals
deze, de bevoegdheid hebben voor de bescherming hunner belangen gebruik te maken van
de diensten van advocaten en gevolmachtigden, door hen zelf gekozen.
-
3 Zij zullen voor de uitoefening van hunnen handel of hunne nijverheid op het grondgebied
der andere Partij geene andere of hoogere belastingen, heffingen, rechten of lasten,
onder welke benaming ook, behoeven te betalen, dan die, welke worden of zullen worden
geheven van de eigen onderdanen.
-
5 De onderdanen van elke Partij zullen op het grondgebied van de andere zijn vrijgesteld
van iederen verplichten, persoonIijken, militairen dienst en van iedere verplichte
openbare functie van administratieven of gerechtelijken aard, behoudens in zaken,
voogdijschap betreffende, alsmede van elke belasting, hetzij in geld, hetzij in natura,
opgelegd in de plaats van den verplichten persoonlijken dienst. Zij zullen, zoowel
in tijd van vrede als in tijd van oorlog, slechts in dezelfde mate en op dezelfde
grondslagen als de eigen onderdanen gedwongen worden tot het verleenen van hulp van
militairen aard en tot het voldoen aan militaire vorderingen. Zij zullen ten aanzien
van de schadeloosstellingen zijn onderworpen aan dezelfde regelingen als de eigen
onderdanen.
-
1 De naamloze en andere vennootschappen, die volgens de wetten van een der verdragsluitende
Partijen naar den eisch zijn opgericht en die gevestigd zijn op derzelver grondgebied,
zullen op het grondgebied van de andere Partij als rechtspersoon worden erkend, mits
zij geen ongeoorloofd of in strijd met de goede zeden zijnde doel beoogen en zullen,
zoo zij de wetten en reglementen in acht nemen, vrijen en gereeden toegang tot de
rechtbanken hebben, hetzij om eene vordering in te stellen, hetzij om zich te verweren.
-
2 De aldus erkende naamlooze en andere vennootschappen van iedere Partij zullen zich,
mits zij zich onderwerpen aan de wetten van de andere Partij, kunnen vestigen op het
grondgebied dezer laatste, daar filialen en bijkantoren kunnen oprichten en daar haren
handel en hare nijverheid kunnen uitoefenen, met uitzondering evenwel van de vennootschappen,
die uit hoofde van haar karakter van instellingen te algemeenen nutte, zooals verzekeringsmaatschappijen
en financieele instellingen, mochten zijn onderworpen aan bijzondere, op alle landen
gelijkelijk van toepassing zijnde beperkende bepalingen.
-
3 Deze vennootschappen, eenmaal toegelaten overeenkomstig de wetten en voorschriften,
die op het grondgebied van het betrokken land van kracht zijn of zullen worden, zullen
niet zijn onderworpen aan andere of hoogere heffingen, belastingen, of in het algemeen
fiscale lasten, welke deze ook mogen zijn, dan die, opgelegd aan de vennootschappen
van een derden staat, welken ook.
-
5 Belastingen zullen slechts mogen worden geheven van dat gedeelte van het vennootschappelijk
vermogen, hetwelk zich werkelijk bevindt in het land, waar de belastingen, heffingen
of lasten worden geheven of opgelegd en slechts wegens de zaken, die daar te lande
zijn gedaan.
De buitenlandsche rechten en belastingen, geheven voor rekening van den Staat, de
provinciën, gemeenten of openbare instellingen, welke op het gebied van een der verdragsluitende
Partijen drukken of zullen komen te drukken op de voortbrenging of de bereiding van
koopwaren of op het verbruik van een artikel, zullen de producten, koopwaren of artikelen
der andere Partij niet zwaarder mogen treffen dan de producten, koopwaren of artikelen
van dezelfde soort van de meestbegunstigde natie.
-
1 Alle voortbrengselen van den bodem of de nijverheid, herkomstig van het tolgebied
van een der verdragsluitende Partijen, die zullen worden ingevoerd in het tolgebied
der andere Partij en bestemd zijn, hetzij voor verbruik, hetzij voor opslag in entrepôt,
hetzij voor wederuitvoer, hetzij voor doorvoer, zullen zoolang dit verdrag van kracht
is, onderworpen worden aan de behandeling, welke is of zal worden toegestaan aan de
meestbegunstigde natie en bepaaldelijk zullen zij in geen enkel geval mogen worden
onderworpen aan rechten, coëfficiënten, buitengewone heffingen, toeslagen of andere
belastingen, hooger dan die, welke de voortbrengselen of de koopwaren van de meestbegunstigde
natie treffen of zullen treffen.
-
2 De uitvoeren, met bestemming naar het land van een der Partijen, zullen door de andere
Partij niet worden bezwaard met andere of hoogere rechten of heffingen dan die, welke
van toepassing zijn op de uitvoeren van gelijksoortige artikelen naar het land, hetwelk
te dien opzichte als het meestbegunstigde wordt behandeld.
-
3 Elke Partij neemt dus op zich, de andere onmiddellijk en zonder andere voorwaarden
in het genot te stellen van iedere gunst, van ieder voorrecht of van iedere vermindering
der rechten of heffingen, welke zij bereids heeft toegestaan of in de toekomst mocht
toestaan onder de hierbovenvermelde omstandigheden, hetzij voor goed, hetzij tijdelijk,
aan een derde natie.
-
1 Teneinde de voordeelen, vastgelegd in bovenstaande bepalingen, voor te behouden aan
de producten, afkomstig uit hare onderscheiden landen, zullen de verdragsluitende
Partijen bevoegd zijn te eischen, dat de producten en koopwaren op haar grondgebied
ingevoerd, vergezeld zijn van een certificaat van oorsprong.
-
2 De certificaten van oorsprong zullen worden afgegeven, hetzij door de Kamers van Koophandel
onder welke de verzender ressorteert, hetzij door eenig ander orgaan of lichaam, goedgekeurd
door het land van bestemming. Bedoelde certificaten zullen worden gelegaliseerd door
een diplomatiek of consulair vertegenwoordiger van het land van bestemming.
Aan invoerrechten onderworpen goederen, welke als monsters dienst doen, met uitzondering
van verboden koopwaren, zullen over en weer worden toegelaten onder tijdelijken vrijdom
van invoerrechten, onder voorbehoud, dat de douaneformaliteiten, welke noodig zijn
om den volledige wederuitvoer dier goederen binnen het tijdsverloop van een jaar te
verzekeren, worden in acht genomen. De herkenningsmerken, welke door de autoriteiten
van een der verdragsluitende Partijen op de monsters zijn aangebracht, zullen ter
vaststelling van de identiteit dier monsters worden erkend door de autoriteiten der
andere Partij, met dien verstande evenwel, dat deze laatsten de bevoegdheid zullen
hebben daarnevens de nationale herkenningsmerken aan te brengen, in al die gevallen,
waarin hun zulks noodzakelijk mocht voorkomen. Het genot van bedoelden vrijdom kan
worden ontnomen aan die reizigers en die handelshuizen, welke zich niet volgens de
vastgestelde bepalingen gedragen.
-
1 De handelaren, fabrikanten en andere producenten van een der verdragsluitende Partijen,
die door vertoon hunner bijzondere legitimatiekaart, afgegeven door de bevoegde autoriteiten
in hun land, bewijzen, dat het hun is toegestaan hunnen handel of hunne nijverheid
uit te oefenen, zullen het recht hebben, hetzij persoonlijk, hetzij door in hunnen
dienst zijnde reizigers, op het grondgebied der andere Partij aankoopen te doen bij
handelaren of producenten of in openbare verkooplokalen, zonder een patentbelasting
te betalen. Zij zullen ook bestellingen mogen opnemen bij de kooplieden of andere
personen, die de betreffende koopwaren voor hun handel of hun nijverheid gebruiken.
Zij zullen monsters of modellen met zich mogen voeren. Intusschen behouden Partijen
zich het recht voor om hun te verbieden met koopwaren te venten, tenzij zij daartoe
toestemming hebben bekomen overeenkomstig de wetgeving van het land waar zij reizen.
-
2 De Partijen zullen elkander wederkeerig opgeven welke autoriteiten belast zijn met
de afgifte van legitimatiekaarten, alsmede naar welke bepalingen de reizigers zich,
bij de uitoefening van hunnen handel, hebben te gedragen.
-
3 Bovenstaande bepalingen zijn niet van toepassing op rondreizende industrieelen, noch
op de marskramerij, noch op het opnemen van bestellingen bij personen, die zich noch
met nijverheid, noch met handel bezighouden. Iedere partij behoudt zich ten aanzien
van hare wetgeving te dier zake volkomen vrijheid voor.
De verdragsluitende Partijen verbinden zich de Poolsche onderdanen, welke als werklieden
in Nederland arbeiden, resp. de Nederlandsche onderdanen, welke als werklieden in
Polen arbeiden, wederzijds, voor wat betreft de uitoefening van hun vak en de sociale
verzekering, te behandelen op den voet van volstrekte gelijkheid met de nationale
werklieden.
-
1 De verdragsluitende Partijen verbinden zich elkander wederkeerig vrijen doorvoer toe
te staan voor personen, bagage, koopwaren en voorwerpen van allerlei aard, postzendingen,
schepen, booten, spoorwagens en rijtuigen of andere vervoermiddelen, terwijl zij elkander
in dit verband de behandeling der meestbegunstigde natie waarborgen.
-
2 De koopwaren van allerlei soort, welke over het grondgebied van een der Partijen werden
doorgevoerd, zullen wederkeerig zijn vrijgesteld van ieder douanerecht, niet uitzondering
van rechten voor administratie en statistiek.
-
4 De doorvoer van koopwaren, die in een der verdragsluitende Staten het onderwerp van
een staatsmonopolie vormen, zal kunnen worden onderworpen aan de contrôle, voorgeschreven
door de ter zake geldende bepalingen der nationale wetgeving.
-
1 De personen, bagage en producten, welke op het grondgebied van een der verdragsluitende
Partijen ten vervoer worden gebracht, met bestemming naar het grondgebied van de andere
Partij, of via dat grondgebied naar een derden Staat, zullen niet minder gunstig worden
behandeld, noch ten aanzien van het vervoer, noch ten aanzien van de vrachtprijzen
en de, op de zendingen drukkende algemeene belastingen, dan de personen, bagage en
producten van het eigen land of van eenig ander land, welk ook, welke op het grondgebied
der andere Partij of op dat van een derden Staat ten vervoer zijn gebracht onder dezelfde
omstandigheden, voor dezelfde richting en op hetzelfde traject.
-
2 Bovenstaande bepaling heeft geen betrekking op de tariefsreducties, toegestaan ten
behoeve van liefdadigheidswerken of ten bate van het openbaar onderwijs, noch op de
reducties, verleend in het geval van een openbare ramp, noch op die, toegestaan aan
ambtenaren in openbaren dienst, die voor hunne eigen zaken reizen en evenmin betreft
zij het dienstvervoer op de spoorwegen.
-
3 De Partijen zullen zich beijveren de verbinding tusschen hare landen te vergemakkelijken,
hetzij door het instellen van rechtstreeksche vervoerdiensten per spoorweg of ter
zee, hetzij door het aangaan eener overeenkomst nopens de rechtstreeksche verbinding
per spoor.
-
1 De schepen en vaartuigen, welke de vlag van een der verdragsluitende Partijen voeren,
alsmede hunne ladingen, zullen in de wateren van de andere Partijen in alle opzichten
dezelfde behandeling genieten als de nationale vaartuigen en hunne ladingen, welke
ook de plaats van vertrek of bestemming dier schepen en vaartuigen, en welke ook de
plaats van herkomst of bestemming der ladingen zij. Hieruit volgt inzonderheid, dat
de schepen en vaartuigen van de eene Partijen en hunne ladingen op het gebied van
de andere aan geen andere of hoogere belastingen of lasten, van welke soort of benaming
ook, geheven of te heffen, hetzij ten bate van den Staat, hetzij van de provincies,
de gemeenten of eenigerlei, door de Regeering tot de heffing gemachtigde, instelling,
onderworpen zullen zijn, dan die, welke van toepassing zullen zijn op de nationale
vaartuigen en hunne ladingen.
-
2 Voor wat betreft de plaatsing van schepen en vaartuigen, het laden en lossen daarvan
in de havens, op de reeden en in de dokken, en in het algemeen ten aanzien van alle
formaliteiten en bepalingen, welke ook, waaraan koopvaardijschepen, hunne bemanningen
of hunne ladingen kunnen zijn onderworpen, wordt overeengekomen, dat aan de nationale
vaartuigen geen enkel voorrecht noch gunst zal worden verleend, welke niet gelijkelijk
zal worden verleend aan de vaartuigen van den anderen Staat, daar het de wil der Partijen
is, dat ook te dezen aanzien hare schepen zullen worden behandeld op den voet van
volmaakte gelijkheid.
-
3 Elk voorrecht en iedere vrijstelling, die een der Partijen ten aanzien van een der
bovenbedoelde zaken mocht verleenen aan een derde Mogendheid, zal tegelijkertijd en
zonder voorbehoud worden toegestaan aan de andere Partij. Nochtans worden van het
bepaalde in het onderhavige artikel uitgezonderd de gunsten, die in het eene of het
andere der beide landen zijn of in de toekomst mochten worden toegestaan aan de nationale
visscherij.
-
4 Voor wat betreft de vaart op de natuurlijke en kunstmatige binnenlandsche waterwegen,
ten aanzien waarvan de schepen en vaartuigen der Partijen en hunne ladingen zullen
zijn onderworpen aan dezelfde voorwaarden als de schepen en vaartuigen van de meestbegunstigde
natie en derzelver ladingen, zullen de van die schepen en vaartuigen en hunne ladingen
te heffen rechten nochtans de heffing, welke op de nationale vaartuigen en hunne ladingen
van toepassing is, niet mogen overtreffen.
-
5 Onverminderd de andere bepalingen van het onderhavige artikel en zonder dat daardoor
wijziging wordt gebracht in de bepalingen van al. 1, voor zoover deze de loodstarieven
betreffen, wordt overeengekomen, dat de wetten en reglementen, in ieder land van kracht
op de verplichting tot het gebruik van loodsen op de schepen en vaartuigen van de
andere Partij in dezelfde mate van toepassing zullen zijn als op de nationale schepen
en vaartuigen.
-
1 De nationaliteit der schepen en vaartuigen zal over en weder worden erkend, overeenkomstig
de documenten en certificaten, door de bevoegde autoriteiten der onderscheiden staten,
met inachtneming der wetten en reglementen van ieder land, daartoe afgegeven.
-
2 De meetbrieven, afgegeven voor de vaartuigen van ieder der twee landen volgens de
methode-MOORSOM, zullen over en weer worden erkend volgens regelen, die na de uitwisseling
van de op deze aangelegenheid van toepassing zijnde reglementen, nader zullen worden
vastgesteld.
De schepen en vaartuigen van een der verdragsluitende Partijen, die een haven van
de andere Partij binnenloopen met het eenige doel om hunne lading aan te vullen of
een gedeelte daarvan te lossen, zullen met inachtneming van de wetten en reglementen
van den betrokken staat, dat deel hunner lading, hetwelk bestemd mocht zijn voor een
andere haven en voor een ander land, aan boord kunnen houden en weder uitvoeren, zonder
gehouden te zijn daarvoor eenig recht of eenige kosten te betalen, met uitzondering
van de rechten voor toezicht, welke overigens slechts zullen mogen worden geheven
volgens het laagste tarief, vastgesteld voor de nationale scheepvaart of voor die
van de meestbegunstigde natie.
-
2 De vrijstelling, waarover de vorige alinea handelt, zal niet van toepassing zijn op
de loods-, haven-, sleep- en quarantaine-gelden, noch op alle andere, door de schepen
en vaartuigen verschuldigde rechten, welke nationale schepen en vaartuigen, alsmede
die van de meestbegunstigde natie in dezelfde omstandigheden hebben te voldoen voor
bewezen diensten of wegens in het belang van de scheepvaart getroffen maatregelen.
-
3 Ingeval van gedwongen oponthoud zullen niet als handelsdaden worden beschouwd de ontscheping
en wederinscheping van passagiers en hunne goederen, alsmede van koopwaren, in verband
met het herstellen van het schip of vaartuig, de overlading op een ander schip of
vaartuig in geval van onzeewaardigheid van het schip of vaartuig, de aankoop van mondvoorraad,
noodig voor de voeding van bemanning en passagiers, de verkoop van door averij beschadigde
koopwaren, wanneer de douaneadministratie daartoe haar toestemming zal hebben gegeven.
-
1 Als een schip of een vaartuig van een der verdragsluitende Partijen gestrand is of
schipbreuk heeft geleden in de wateren van den anderen Staat, zullen het schip of
vaartuig, zijn passagiers en zijn lading dezelfde gunsten en vrijdommen genieten,
als die, welke de wetten en reglementen van het betrokken land in overeenkomstige
gevallen toekennen of zullen toekennen aan nationale schepen en vaartuigen of aan
die van de meestbegunstigde natie.
Aan den kapitein en aan de bemanning zal, zoowel voor henzelf als ten behoeve van
het schip of vaartuig, de passagiers en de lading, in gelijke mate hulp en bijstand
worden verleend als aan de eigen onderdanen.
-
3 De koopwaren, die van een schip of vaartuig, hetwelk is gestrand of schipbreuk heeft
geleden, worden geborgen, zullen aan geen enkel douanerecht worden onderworpen, tenzij
zij worden toegelaten tot het binnenlandsch verbruik.
-
1 De verdrag sluitende Partijen waarborgen elkander over en weder op haar grondgebied
de behandeling van de meestbegunstigde natie voor alles wat betreft de verschillende
administratieve of andere formaliteiten, welker vervulling noodzakelijk gemaakt wordt
door de toepassing van de bepalingen, vervat in dit verdrag.
-
2 Het is intusschen wel verstaan, dat de bepalingen, uitgedrukt in de voorafgaande artikelen,
voor zoover zij de behandeling der meestbegunstigde natie waarborgen, in niets inbreuk
maken op de wetten, ordonnanties en reglementen, de openbare veiligheid en de uitoefening
van sommige vakken en beroepen betreffende, welke in ieder der landen van kracht en
op alle vreemdelingen van toepassing zijn of zullen worden.
De verdragsluitende Partijen kennen elkander wederkeerig de behandeling van de meestbegunstigde
natie toe voor al wat betreft den consulairen dienst.
De bepalingen van dit verdrag zijn van toepassing op Nederland, Nederlandsch-Indië,
Suriname en Curaçao.
-
1 De Poolsche Regeering, bij wie krachtens artikel 104 van het verdrag van Versailles
en artikelen 2 en 6 van de Conventie van Parijs tusschen Polen en de Vrijstad Danzig
van 9 November 1920 de leiding berust van de buitenlandsche aangelegenheden der Vrije
Stad Danzig, behoudt zich het recht voor de verklaring af te leggen, dat de Vrije
Stad mede verdragsluitende Partij bij het onderhavige verdrag is en dat Zij de uit
het verdrag voortvloeiende verplichtingen aanvaardt en de daaruit voortspruitende
rechten verwerft.
-
2 Dit voorbehoud heeft geen betrekking op die bepalingen van dit Verdrag, waartoe de
Poolsche Republiek zich ten aanzien van de Vrije Stad Danzig heeft verbonden, overeenkomstig
de rechten, voortvloeiende uit de daarop betrekking hebbende verdragen.
-
3 Het verdrag is gesloten voor den duur van een jaar. Intusschen zal het, indien het
niet bij het verstrijken van dien termijn is opgezegd, voor een onbepaalden tijd stilzwijgend
worden verlengd en te allen tijde kunnen worden opgezegd.
Ingeval van opzegging zal het nog gedurende drie maanden van kracht blijven, te rekenen
van den dag, waarop een der Hooge Verdragsluitende Partijen aan de andere haar voornemen
heeft kenbaar gemaakt om de werking er van te doen eindigen.