Gestraft wordt ieder die, ter voldoening van eens anders lusten, eene minderjarige
vrouw of meisje, zelfs met haar goedvinden, met het oog op het plegen van ontucht
heeft aangeworven, medegenomen of ontvoerd, zelfs dan wanneer de verschillende handelingen,
die de bestanddeelen van het strafbare feit uitmaken, in verschillende landen gepleegd
zijn.
Mede wordt gestraft ieder die, ter voldoening van eens anders lusten, eene meerderjarige
vrouw of meisje door bedrog of met behulp van geweld, bedreiging, misbruik van gezag
of eenig ander dwangmiddel, met het oog op het plegen van ontucht heeft aangeworven,
medegenomen of ontvoerd, zelfs dan wanneer de verschillende handelingen, die de bestanddeelen
van het strafbare feit uitmaken, in verschillende landen gepleegd zijn.
De verdragsluitende partijen, wier wetgeving op dit oogenblik nog niet voldoende is
tot het strafbaar stellen der in de beide voorgaande artikelen omschreven feiten,
verbinden zich die maatregelen te nemen of aan hare wetgevende lichamen voor te stellen,
welke vereischt worden, opdat bedoelde feiten in verhouding tot den ernst daarvan
strafbaar worden gesteld.
De Verdragsluitende Partijen doen, door tussenkomst van de Secretaris-Generaal van
de Verenigde Naties, elkander mededeling van de wetten, welke in haar land reeds zijn
afgekondigd of in de toekomst zullen worden afgekondigd met betrekking tot het onderwerp
van dit Verdrag.
De strafbare feiten, omschreven bij de artikelen 1 en 2, worden van den dag af waarop
dit verdrag in werking treedt, gerekend van rechtswege te zijn opgenomen onder de
strafbare feiten, die volgens de reeds tusschen de verdragsluitende partijen bestaande
verdragen tot uitlevering aanleiding kunnen geven.
Voor het geval dat de vorenstaande bepaling niet zonder wijziging van de bestaande
wetgeving gevolg kan hebben, verbinden de verdragsluitende partijen zich de ter zake
noodige maatregelen te nemen of aan hare wetgevende lichamen voor te stellen.
De overzending van rogatoire commissies, betrekking hebbende op de in dit verdrag
aangeduide strafbare feiten, heeft plaats:
-
1. Hetzij door rechtstreeksche mededeeling tusschen de rechterlijke autoriteiten;
-
2. Hetzij door tusschenkomst van den in den aangezochten Staat gevestigden diplomatieken
of consulairen ambtenaar van den verzoekenden Staat; deze ambtenaar zendt de rogatoire
commissie rechtstreeks aan de bevoegde rechterlijke autoriteit en ontvangt van dezen
laatste rechtstreeks de stukken waaruit blijkt, dat aan de rogatoire commissie uitvoering
is gegeven; (in deze beide gevallen wordt steeds ter zelfder tijd een afschrift der
rogatoire commissie gezonden aan de hooge Overheid van den aangezochten Staat)
-
3. Hetzij langs diplomatieken weg.
Ieder der verdragsluitende partijen geeft door eene tot iedere der andere verdragsluitende
partijen gerichte mededeeling te kennen, welke wijze of wijzen van overzending, hierboven
bedoeld, zij toelaat voor rogatoire commissies, afkomstig van dezen Staat.
Alle moeilijkheden, die zich mochten voordoen bij de overzending van de rogatoire
commissies op de wijzen, bedoeld sub. 1 en 2 van dit artikel, worden langs diplomatieken
weg geregeld.
Tenzij het tegendeel is overeengekomen, wordt de rogatoire commissie gesteld, hetzij
in de taal van de aangezochte autoriteit, hetzij in de tusschen de beide betrokken
Staten overeengekomen taal, of wel zij moet vergezeld zijn van eene vertaling in eene
dier beide talen, voor eensluidend verklaard door een diplomatieken of consulairen
ambtenaar van den verzoekenden Staat of door een beëedigd vertaler van den aangezochten
Staat.
De uitvoering van rogatoire commissies kan geen aanleiding geven tot terugbetaling
van heffingen of kosten van welken aard ook.
De verdragsluitende partijen verbinden zich, waar het geldt strafbare feiten, als
bedoeld bij dit verdrag, en waarvan de bestanddeelen gepleegd zijn in verschillende
landen, elkander mededeeling te doen van de strafbladen.
Deze stukken worden rechtstreeks door de autoriteiten, aangewezen overeenkomstig art.
1 van de te Parijs op 18 Mei 1904 gesloten Regeling, aan de gelijksoortige autoriteiten
der andere verdragsluitende Staten verzonden.
Staten, die niet ondertekend hebben, kunnen toetreden tot dit Verdrag. Zij geven tot
dat doel van hun voornemen kennis door middel van een akte, welke wordt nedergelegd
in het archief van de Verenigde Naties. De Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties
zendt een gewaarmerkt afschrift van die akte aan elk van de Verdragsluitende Staten
en aan alle Leden van de Verenigde Naties en deelt dezen te zelfder tijd de datum
der nederlegging mede. In bedoelde ake van kennisgeving wordt tevens mededeling gedaan
van de in de toetredende Staat met betrekking tot het onderwerp van dit Verdrag uitgevaardigde
wetten.
Zes maanden nà den datum der nederlegging van de akte van kennisgeving treedt het
verdrag in werking in het geheele grondgebied van den toetreden den Staat, die op
deze wijze verdragsluitende Staat wordt.
De toetreding tot het verdrag brengt van rechtswege en zonder uitdrukkelijke kennisgeving,
gelijktijdige en volledige toetreding mede tot de Regeling van 18 Mei 1904, die op
denzelfden datum als het verdrag zelf in het geheele gebied van den toetreden den
Staat in werking treedt.
Evenwel wordt door de vorenstaande bepaling niet afgeweken van artikel 7 van bovenbedoelde
Regeling van 18 Mei 1904, welk artikel van toepassing blijft op het geval dat een
Staat er de voorkeur aan geeft alleen tot die Regeling toe te treden.
Dit verdrag, aangevuld door een slotprotokol dat er een onafscheidelijk bestanddeel
van uitmaakt, zal worden bekrachtigd en de akten van bekrachtiging zullen worden nedergelegd
te Parijs, zoodra zes der verdragsluitende Staten daartoe gereed zijn.
Van iedere nederlegging van akten van bekrachtiging wordt een proces-verbaal opgemaakt,
waarvan een voor eensluidend verklaarde afdruk langs diplomatieken weg aan ieder der
verdragsluitende Staten wordt toegezonden.
Dit verdrag treedt in werking zes maanden nà den datum van de nederlegging der akten
van bekrachtiging.
Ingeval één der verdragsluitende Staten dit verdrag mocht opzeggen, heeft de opzegging
alleen gevolg ten aanzien van dien Staat.
De kennisgeving van opzegging geschiedt door een akte, welke wordt nedergelegd in
het archief van de Verenigde Naties. De Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties
doet van die akte een gewaarmerkt afschrift toekomen aan elk van de Verdragsluitende
Staten en aan alle Leden van de Verenigde Naties en deelt deze te zelfder tijd de
datum der nederlegging mede.
Twaalf maanden na dezen datum houdt het verdrag op van kracht te zijn in het geheele
grondgebied van den Staat, die het heeft opgezegd.
De opzegging van het verdrag brengt niet van rechtswege gelijktijdige opzegging van
de Regeling van 18 Mei 1904 mede, tenzij hiervan uitdrukkelijk melding wordt gemaakt
in de akte van kennisgeving, zoo niet, dan moet de verdragsluitende Staat, om bedoelde
Regeling op te zeggen, handelen overeenkomstig artikel 8 daarvan.
Indien een van de Verdragsluitende Staten wenst, dat dit Verdrag in werking zal treden
in een of meer van zijn koloniën, bezittingen of consulaire rechterlijke ressorten,
geeft hij met dat doel van zijn voornemen kennis door een akte, die wordt nedergelegd
in het archief van de Verenigde Naties. De Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties
doet van die akte een gewaarmerkt afschrift aan elk van de Verdragsluitende Staten
en aan alle Leden van de Verenigde Naties toekomen en deelt deze te zelfder tijd de
datum der nederlegging mede.
In bedoelde akte van kennisgeving wordt voor deze koloniën, bezittingen of consulaire
rechterlijke ressorten mededeeling gedaan van de aldaar met betrekking tot het onderwerp
van dit verdrag uitgevaardigde wetten. De wetten die in den vervolge aldaar mochten
worden uitgevaardigd, geven eveneens aanleiding tot het doen van mededeelingen aan
de verdragsluitende Staten, overeenkomstig art. 4.
Zes maanden na den datum van de nederlegging der akte van kennisgeving treedt het
verdrag in werking in de koloniën, bezittingen of consulaire rechterlijke ressorten,
vermeld in de akte van kennisgeving.
De verzoekende Staat geeft door eene tot elk der andere verdragsluitende Staten gerichte
mededeeling te kennen, welke wijze of wijzen van overzending hij toelaat voor rogatoire
commissies, bestemd voor de koloniën, bezittingen of consulaire rechterlijke ressorten,
welke het onderwerp uitmaken van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde kennisgeving.
De opzegging van het Verdrag door een van de Verdragsluitende Saten voor een of meer
van zijn koloniën, bezittingen of consulaire rechterlijke ressorten geschiedt in de
vormen en onder de voorwaarden, bepaald in het eerste lid van dit artikel. Zij heeft
gevolg twaalf maanden na de datum van de nederlegging der akte van opzegging in het
archief van de Verenigde Naties.
De toetreding tot het verdrag door een verdragsluitenden Staat voor een of meer zijner
koloniën, bezittingen of consulaire rechterlijke ressorten brengt van rechtswege en
zonder uitdrukkelijke kennisgeving, gelijktijdige en volledige toetreding mede tot
de Regeling van 18 Mei 1904. Bedoelde Regeling treedt aldaar in werking op denzelfden
datum als het verdrag zelf. Tenzij zulks uitdrukkelijk in de akte van kennisgeving
is vermeld, brengt evenwel de opzegging van het verdrag door een verdragsluitenden
Staat voor een of meer zijner koloniën, bezittingen of consulaire rechterlijke ressorten,
aldaar niet van rechtswege gelijktijdige opzegging van de Regeling van 18 Mei 1904
mede; buitendien blijven van kracht de verklaringen door de Mogendheden, die de Regeling
van 18 Mei 1904 onderteekend hebben, afgelegd nopens de toetreding van hare koloniën
tot genoemde Regeling.
Niettemin geschieden van af den datum der inwerkingtreding van dit verdrag de toetredingen
of opzeggingen welke die Regeling gelden en de koloniën, bezittingen of consulaire
rechterlijke ressorten der verdragsluitende Staten betreffen, overeenkomstig de bepalingen
van dit artikel.
Dit verdrag, hetwelk den datum van 4 Mei 1910 draagt, kan geteekend worden te Parijs
tot 31 Juli d. a. v., door de gevolmachtigden der Mogendheden, welke vertegenwoordigd
waren op de tweede Conferentie tot bestrijding van den zoogenaamden handel in vrouwen
en meisjes.