MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Directie Westelijk Halfrond/Bur. Noord-Amerika
No. 100650
's-Gravenhage, 7 October 1950.
Mijnheer de Zaakgelastigde,
Ik heb de eer de ontvangst te bevestigen van Uw Nota No. 158 dd. 6 October 1950, luidend
als volgt:
„Ik heb de eer te verwijzen naar de besprekingen, welke onlangs hebben plaats gevonden
tussen vertegenwoordigers van onze beide Regeringen met betrekking tot de verplichtingen,
welke voortvloeien uit het gebruik van credit-saldi toegewezen aan Nederland binnen
de voorwaarden van Artikel 10 van de Overeenkomst betreffende de Instelling van een
Europese Betalings-Unie van 19 September 1950.
-
1. Voor het bedrag, dat de agent aangewezen krachtens Artikel 18 van de Overeenkomst
betreffende de Instelling van een Europese Betalings-Unie gebruikt van de credit-saldi,
welke aan Nederland zijn toegewezen, zal de Nederlandse Regering, na mededeling door
de Regering der Verenigde Staten van Amerika, evenredige guldensbedragen storten op
een speciale locale muntrekening, ingesteld krachtens Artikel IV van de Overeenkomst
tot Economische Samenwerking tussen Nederland en de Verenigde Staten van Amerika.
-
2. Het guldens-bedrag, gestort ingevolge de voorgaande paragraaf, zal niet verminderd
worden indien het credit-saldo van Nederland weer aangevuld mocht worden ingevolge
Artikel 10(e) van de Overeenkomst betreffende de Instelling van een Europese Betalings-Unie.
Voor het bedrag, dat de agent gebruikt van de aangevulde saldi, met betrekking tot
welke vroeger reeds stortingen zijn verricht, zullen geen aanvullende stortingen vereist
zijn.
-
3. Wat betreft stortingen op de speciale locale muntrekening zal dat bedrag van de aan
Nederland toegewezen credit-saldi dat vóór 1 Juli 1951 niet gebruikt is, beschouwd
worden als gebruikt gedurende de op 1 Juli 1951 beginnende verrekenings-periode van
de Europese Betalings-Unie.
-
4. De locale muntbedragen die met betrekking tot elke verrekenings-periode gestort moeten
worden, moeten gelijk zijn aan de tegenwaarde van de Amerikaanse dollarbedragen van
de credit-saldi, gebruikt gedurende de betreffende verrekenings-periode als door de
agent aan de Regering van de Verenigde Staten is medegedeeld. Met het oog op het voorafgaande
zal de dollarwaarde van de rekeningseenheid van de Europese Betalings-Unie de koers
zijn zoals die genoteerd is op de laatste dag van de verrekenings-periode. De wisselkoers
van toepassing op de berekening van de bedragen in locale munt, welke gelijk geacht
worden aan de waarde der gebruikte Amerikaanse dollar saldi, zal dezelfde zijn als
die welke geldt voor stortingen verricht in overeenstemming met Artikel IV van de
Overeenkomst tot Economische Samenwerking tussen Nederland en de Verenigde Staten.
De tijd van aanzegging hier van toepassing met het doel de wisselkoers vast te stellen,
welke geldt voor de stortingen in locale munt, zal in elk afzonderlijk geval beschouwd
worden te zijn de datum van de laatste dag der verrekenings-periode waarop de aanzegging
betrekking heeft en gedurende welke de credit-saldi zijn gebruikt.
-
5. Stortingen in locale munt, verricht ingevolge deze notawisseling, zullen gereserveerd
worden in overeenstemming met, en onderworpen zijn aan, de voorwaarden en bepalingen
van toepassing op stortingen ingevolge Artikel IV van de Overeenkomst tot Economische
Samenwerking tussen Nederland en de Verenigde Staten.
-
6. Verstaan wordt, dat verplichtingen om locale munt te storten overeenkomstig deze notawisseling
alleen van toepassing zijn in het geval, dat credit-saldi gebruikt worden waarvoor
geen verplichting tot herbetaling bestaat.”
De hierboven vermelde bepalingen zijn aanvaardbaar voor Harer Majesteits Regering
en ik heb daarom de eer te verklaren dat Uw Nota en dit antwoord een overeenkomst
vormen tussen onze beide Regeringen betreffende deze aangelegenheid.
Gelief, Mijnheer de Zaakgelastigde, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting
te aanvaarden.
Voor de Minister,
(w.g.) H. N. BOON
Secretaris-Generaal
Aan de Heer ROBERT D. COE,
Tijdelijk Zaakgelastigde van de Verenigde Staten
van Amerika.