DEEL I. Arbeidsinspectie in de industrie
Elk Lid der Internationale Arbeidsorganisatie, waarvoor dit verdrag van kracht is,
moet een arbeidsinspectie voor industriële inrichtingen bezitten.
-
1 De arbeidsinspectie voor industriële inrichtingen zal van toepassing zijn op alle
inrichtingen ten aanzien waarvan het handhaven van de naleving van wettelijke bepalingen
betreffende de arbeidsvoorwaarden en de bescherming van werknemers bij de uitoefening
van hun werkzaamheden, aan inspecteurs van de arbeid is opgedragen.
-
2 Indien aan de inspecteurs van de arbeid andere functies opgedragen zijn, zullen deze
hen bij de uitoefening van hun voornaamste functies niet mogen hinderen noch zullen
deze op enigerlei wijze afbreuk mogen doen aan het gezag of de onpartijdigheid, welke
voor de inspecteurs bij hun betrekkingen met werkgevers en werknemers noodzakelijk
zijn.
De bevoegde autoriteit moet passende maatregelen treffen om te bevorderen:
-
a. een daadwerkelijke samenwerking tussen de diensten van de arbeidsinspectie enerzijds
en andere overheidsdiensten en openbare en particuliere instellingen, die gelijksoortige
werkzaamheden verrichten, anderzijds.
-
b. samenwerking tussen de ambtenaren van de arbeidsinspectie en de werkgevers en de
werknemers of hun organisaties.
Het personeel der arbeidsinspectie zal uit ambtenaren bestaan, wier rechtspositie
en arbeidsvoorwaarden zodanig zijn, dat zij van de bestendigheid van hun betrekking
verzekerd zijn en onafhankelijk zijn van elke verandering van Regering en elke onbehoorlijke
beïnvloeding van buiten.
-
1 Behoudens de voorwaarden voor het in dienst nemen van personen in openbare dienst
door de nationale wetgeving gesteld, zullen de inspecteurs van de arbeid uitsluitend
op grond van hun geschiktheid voor de taak, die zij op zich moeten nemen, aangenomen
mogen worden.
Zowel mannen als vrouwen zullen tot leden van het personeel der arbeidsinspectie kunnen
worden benoemd; indien nodig, zullen aan de inspecteurs, onderscheidenlijk de inspectrices,
bijzondere taken opgedragen kunnen worden.
Elk Lid zal de nodige maatregelen nemen om te verzekeren, dat behoorlijk bevoegde
deskundigen en technici, daaronder begrepen specialisten op het gebied der geneeskunde,
werktuig- en bouwkunde, electriciteit en scheikunde opgenomen worden in de arbeidsinspectie
volgens methoden, welke geacht worden het best te passen bij de nationale omstandigheden,
zulks ter verzekering van de toepassing van de wettelijke bepalingen betreffende de
gezondheid en de veiligheid van de werknemers bij de uitoefening van hun werkzaamheden
en ter onderzoek van de uitwerking van toegepaste procédés, gebruikte materialen en
arbeidsmethoden op de gezondheid en de veiligheid van de werknemers.
Het aantal inspecteurs van de arbeid moet voldoende zijn om een doeltreffende uitoefening
van de functies van de dienst der inspectie te verzekeren; bij de vaststelling van
dat aantal moet behoorlijk rekening gehouden worden met:
-
a. de belangrijkheid van de taken, die de inspecteurs te vervullen hebben, in het
bijzonder met:
-
1°. het aantal, de aard, de omvang en de ligging van de werkplaatsen, aan het toezicht
der inspectie onderworpen;
-
2°. het aantal en de verscheidenheid van de groepen werknemers in die werkplaatsen
werkzaam;
-
3°. het aantal en de ingewikkeldheid van de wettelijke maatregelen, waarvan de naleving
verzekerd moet worden;
-
b. de materiële uitvoeringsmiddelen, ter beschikking van de inspecteurs gesteld;
-
c. de praktische voorwaarden, waaronder de inspectiebezoeken gebracht zullen moeten
worden, teneinde doeltreffend te zijn.
-
1 De inspecteurs van de arbeid zullen bevoegd zijn om maatregelen te nemen om gebreken,
geconstateerd in een installatie, een inrichting of bij de arbeidsmethoden, ten aanzien
waarvan zij een redelijke grond hebben om te veronderstellen, dat die een bedreiging
voor de gezondheid en de veiligheid van de werknemers vormen, te verhelpen.
-
2 Teneinde het de inspecteurs mogelijk te maken om die maatregelen te nemen, zullen
zij, behoudens het recht van beroep op een gerecht of een administratieve autoriteit,
voorzien bij de nationale wetgeving, het recht hebben om te gelasten of te doen gelasten:
-
a. dat binnen een vastgestelde termijn de veranderingen aan de installaties aangebracht
worden, die noodzakelijk zijn om de strikte toepassing van de wettelijke bepalingen
betreffende de gezondheid en de veiligheid van de werknemers te verzekeren;
-
b. dat in gevallen van dreigend gevaar voor de gezondheid en de veiligheid van de
werknemers onmiddellijk van kracht wordende maatregelen genomen worden.
-
3 Indien de procedure, voorgeschreven in het tweede lid, niet overeenkomt met de administratieve
en gerechtelijke praktijk van het Lid, zullen de inspecteurs het recht hebben om zich
tot de bevoegde autoriteiten te wenden, opdat deze bevelen ter zake geven of onmiddellijk
van kracht wordende maatregelen nemen.
De arbeidsinspectie moet in kennis worden gesteld van de arbeidsongevallen en de gevallen
van beroepsziekten, in de gevallen en op de wijze voor te schrijven bij de nationale
wetgeving.
Behoudens de uitzonderingen bij de nationale wetgeving vast te stellen, zullen de
inspecteurs van de arbeid:
-
a. generlei direct of indirect belang mogen hebben in de onder hun toezicht geplaatste
ondernemingen;
-
b. op straffe van strafrechtelijke of passende disciplinaire maatregelen gehouden
zijn om, zelfs na de dienst verlaten te hebben, generlei fabricage- of handelsgeheimen
of productiewijzen waarvan zij in de uitoefening van hun functie hebben kennis gekregen,
openbaar te maken;
-
c. als strikt vertrouwelijk moeten beschouwen de bron van elke klacht, waarbij een
gebrek in de installatie of een inbreuk op de wettelijke bepalingen te hunner kennis
wordt gebracht en zich er van moeten onthouden om aan de werkgever of diens vertegenwoordiger
mede te delen, dat tengevolge van een klacht een inspectiebezoek is gebracht.
De inrichtingen moeten zo vaak en zo zorgvuldig worden geînspecteerd als nodig is
om een daadwerkelijke naleving van de betreffende wettelijke bepalingen te verzekeren.
-
1 Personen, die de wettelijke bepalingen, waarvan de naleving onderworpen is aan het
toezicht van de inspecteurs van de arbeid, niet nakomen of veronachtzamen, staan aan
onmiddellijke wettelijke vervolging, zonder voorafgaande waarschuwing bloot. De nationale
wetgeving zal echter uitzonderingen kunnen bepalen voor die gevallen, waarin vooraf
een waarschuwing zal moeten worden gegeven om in de toestand verbetering te brengen
of preventieve maatregelen te nemen.
Bij de nationale wetgeving zullen doeltreffende straffen voorgeschreven worden voor
overtreding van de wettelijke bepalingen, waarvan de naleving onderworpen is aan het
toezicht van de inspecteurs van de arbeid, en voor obstructie tegen de inspecteurs
van de arbeid bij de uitoefening van hun functies; die strafbepalingen zullen daadwerkelijk
worden toegepast.
-
1 De inspecteurs van de arbeid of de plaatselijke inspectiebureaux, al naar het geval
zich voordoet, zullen gehouden zijn om periodieke verslagen van algemene aard omtrent
de resultaten van hun werkzaamheden aan de bevoegde centrale arbeidsinspectie-autoriteit
voor te leggen.
-
2 Die verslagen zullen in een door de centrale autoriteit vastgegestelde vorm opgemaakt
worden en zullen de onderwerpen, van tijd tot tijd door de centrale autoriteit voorgeschreven,
behandelen; zij zullen ten minste zo dikwijls als de centrale autoriteit zal bepalen
ingediend worden en in elk geval ten minste eenmaal per jaar.
De jaarverslagen door de centrale arbeidsinspectie-autoriteit uitgegeven, zullen op
de volgende en andere ter zake dienende aangelegenheden voor zover die onder toezicht
van de bedoelde autoriteit staan, betrekking hebben:
-
a. wetten en reglementen tot de bevoegdheid van de arbeidsinspectie behorende;
-
b. personeel van de arbeidsinspectie;
-
c. statistieken van de inrichtingen onderworpen aan inspectie, en het aantal van de
daar werkzame werknemers;
-
d. statistieken van inspectiebezoeken;
-
e. statistieken van begane overtredingen en van opgelegde straffen;
-
f. statistieken van arbeidsongevallen;
-
g. statistieken van beroepsziekten.
DEEL III. Verschillende bepalingen
-
1 Elk Lid der Internationale Arbeidsorganisatie, dat dit verdrag bekrachtigt, kan, bij
een verklaring, gevoegd bij zijn bekrachtiging, deel II van de aanvaarding van dit
verdrag uitsluiten.
-
3 Elk Lid, waarvoor een verklaring, afgelegd overeenkomstig het bepaalde in het eerste
lid van dit artikel van kracht is, zal ieder jaar in zijn jaarrapport over de toepassing
van dit verdrag de stand van zijn wetgeving en van de praktijk ten aanzien van de
bepalingen van deel II van dit verdrag aangeven en daarbij de mate, waarin het aan
bedoelde bepalingen gevolg heeft gegeven of zich voorstelt te geven, vermelden.
In geval van twijfel of een onderneming, een onderdeel of een dienst van een onderneming
onder de toepassing van dit verdrag valt, zal de bevoegde autoriteit dienaangaande
beslissen.
In dit verdrag omvat de uitdrukking „wettelijke bepalingen” behalve de wetgeving,
de scheidsrechterlijke beslissingen en de collectieve overeenkomsten, die wetskracht
hebben en ten aanzien waarvan het handhaven van de naleving aan inspecteurs van de
arbeid is opgedragen.
-
1 Wanneer het gebied van een Lid grote streken bevat, waar tengevolge van schaarse bevolking
of tengevolge van de stand van de ontwikkeling, de bevoegde autoriteit het ondoenlijk
acht om de bepalingen van dit verdrag toe te passen, kan het die streken van de toepassing
van het verdrag uitsluiten en wel algemeen of met die uitzonderingen, welke het ten
aanzien van bepaalde ondernemingen of bepaalde werkzaamheden geschikt acht.
-
2 Elk Lid moet in zijn eerste jaarrapport krachtens artikel 22 van het Statuut der Internationale Arbeidsorganisatie omtrent de toepassing van dit verdrag in te dienen, de streek aangeven, waarvoor
het zich voorstelt een beroep op de bepalingen van dit artikel te doen en moet de
redenen daartoe vermelden. Daarna zal geen Lid, behalve ten aanzien van de overeenkomstig
het vorenstaande aangeduide streken, een beroep op de bepalingen van dit artikel kunnen
doen.
-
3 Elk Lid, dat een beroep op de bepalingen van dit artikel doet, moet in zijn latere
jaarverslagen de streken aangeven, ten aanzien waarvan het afstand doet van het recht
van beroep op de bepalingen van dit artikel.
-
1 Voor zoveel betreft de gebieden, bedoeld in artikel 35 van het Statuut der Internationale Arbeidsorganisatie, zoals dit is gewijzigd bij de Akte van wijziging van het Statuut der Internationale
Arbeidsorganisatie, 1946, behoudens de gebieden, bedoeld in de leden 4 en 5 van dat
aldus gewijzigde artikel, moet elk Lid der Organisatie, dat dit verdrag bekrachtigt,
tegelijk met zijn bekrachtiging of zo spoedig mogelijk na zijn bekrachtiging aan de
Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau een verklaring doen toekomen,
waarin het mededeelt:
-
a. de gebieden, ten aanzien waarvan het zich verbindt dat de bepalingen van het verdrag
zonder wijziging worden toegepast;
-
b. de gebieden, ten aanzien waarvan het zich verbindt dat de bepalingen van het verdrag
met wijzigingen worden toegepast, en waarin die wijzigingen bestaan;
-
c. de gebieden, waar het verdrag niet toegepast kan worden en in die gevallen, de
redenen waarom;
-
d. de gebieden, ten aanzien waarvan het zich zijn beslissing voorbehoudt.
-
3 Elk Lid zal bij een nadere verklaring afstand kunnen doen van alle of een deel der
voorbehouden, neergelegd in zijn oorspronkelijke verklaring volgens het bepaalde onder
b, c en d van het eerste lid van dit artikel.
-
4 Elk Lid zal op enig tijdstip waarop dit verdrag overeenkomstig het bepaalde in artikel
34 kan worden opgezegd, aan de Directeur-Generaal een nadere verklaring kunnen doen
toekomen, waarbij in enig ander opzicht de inhoud van een vroegere verklaring gewijzigd
wordt en de toestand ten aanzien van bepaalde aangegeven gebieden uiteengezet wordt.
-
1 Wanneer de in dit verdrag behandelde aangelegenheden vallen binnen de eigen bevoegdheden
van een buiten het moederland gelegen gebied, kan het Lid, dat verantwoordelijk is
voor de buitenlandse betrekkingen van dat gebied, in overeenstemming met de Regering
van dat gebied, aan de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau een
verklaring doen toekomen, waarbij het de verplichtingen, neergelegd in dit verdrag,
namens dat gebied aanvaardt.
-
3 De verklaringen, aan de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau overeenkomstig
het bepaalde in de voorgaande leden van dit artikel medegedeeld, moeten vermelden,
of de bepalingen van het verdrag in het betreffende gebied met of zonder wijziging
toegepast zullen worden; wanneer de verklaring inhoudt, dat de bepalingen van het
verdrag zullen worden toegepast onder voorbehoud van wijzigingen, zal zij moeten vermelden,
waarin die wijzigingen bestaan.
-
5 Het betreffende Lid of de betreffende Leden of internationale autoriteit, zullen op
enig tijdstip waarop dit verdrag overeenkomstig het bepaalde in artikel 34 opgezegd
kan worden, aan de Directeur-Generaal een nadere verklaring kunnen doen toekomen,
waarbij in enig ander opzicht de inhoud van een vroegere verklaring gewijzigd wordt
en de toestand ten aanzien van de toepassing van dit verdrag medegedeeld wordt.
De officiële bekrachtigingen van dit verdrag zullen worden medegedeeld aan de Directeur-Generaal
van het Internationaal Arbeidsbureau en door hem worden ingeschreven.
-
1 Ieder Lid, dat dit verdrag heeft bekrachtigd, kan het opzeggen na verloop van een
termijn van tien jaren na de datum, waarop dit verdrag van kracht is geworden, zulks
bij een verklaring toegezonden aan de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau
en door deze in te schrijven. De opzegging wordt eerst van kracht een jaar, nadat
zij is ingeschreven.
-
2 Ieder Lid, dat dit verdrag heeft bekrachtigd en binnen een jaar na verloop van de
termijn van tien jaar, bedoeld in het vorig lid, geen gebruik maakt van de bevoegdheid
tot opzegging voorzien in dit artikel, zal voor een nieuwe termijn van tien jaren
gebonden zijn en kan daarna dit verdrag opzeggen na verloop van elke termijn van tien
jaren, volgens de voorwaarden bedoeld in dit artikel.
-
1 De Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau zal aan alle Leden der
Internationale Arbeidsorganisatie mededeling doen van de inschrijving van alle bekrachtigingen,
verklaringen en opzeggingen, welke hem door de Leden der Organisatie zullen zijn medegedeeld.
-
2 Bij de mededeling aan de Leden der Organisatie van de tweede hem medegedeelde bekrachtiging,
zal de Directeur-Generaal de aandacht van de Leden der Organisatie vestigen op de
datum, waarop dit verdrag van kracht zal worden.
De Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau zal aan de Secretaris-Generaal
van de Verenigde Naties mededeling doen ter registratie overeenkomstig het bepaalde
in artikel 102 van het Handvest der Verenigde Naties, van de volledige bijzonderheden omtrent alle bekrachtingen, verklaringen en opzeggingen,
welke hij overeenkomstig de voorgaande artikelen heeft geregistreerd.
Telkens wanneer de Raad van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau zulks nodig
acht legt deze een verslag inzake de toepassing van dit Verdrag voor aan de Algemene
Conferentie, en gaat na of het wenselijk is de kwestie van de gehele of gedeeltelijke
herziening van het Verdrag op de agenda van de Conferentie te plaatsen.
-
1 Indien de Conferentie een nieuw verdrag aanneemt, houdende gehele of gedeeltelijke
wijziging van het onderhavige verdrag, zal, tenzij het nieuwe verdrag anders bepaalt:
-
a. de bekrachtiging door een Lid van het nieuwe verdrag, houdende herziening, ipso
jure onmiddellijke opzegging van het onderhavige verdrag medebrengen, niettegenstaande
het bepaalde in artikel 34, onder voorbehoud evenwel, dat het nieuwe verdrag, houdende
herziening, van kracht is geworden;
-
b. van de datum, waarop het nieuwe verdrag, houdende herziening, van kracht is geworden,
het onderhavige verdrag niet langer door de Leden bekrachtigd kunnen worden.
-
2 Dit verdrag zal echter van kracht blijven naar vorm en inhoud voor de Leden, die het
bekrachtigd hebben en die het nieuwe verdrag, houdende herziening, niet zullen bekrachtigen.
De Engelse en de Franse tekst van dit verdrag zijn gelijkelijk authentiek.