PREAMBULE
De Overeenkomstsluitende Partijen,
Gelet op het op 16 juni 1949 te Genève gesloten Akkoord tot voorlopige toepassing
van de ontwerpen van internationale douaneovereenkomsten met betrekking tot het toeristenverkeer,
tot voertuigen welke voor bedrijfsmatig vervoer langs de weg worden gebezigd en tot
het internationale vervoer van goederen langs de weg, en in het bijzonder op artikel
V van dit Akkoord, waarin wordt bepaald dat in geval wereldovereenkomsten, aangelegenheden
regelende welke het voorwerp uitmaken van de in dit Akkoord bedoelde ontwerpovereenkomsten,
„tot stand zouden komen, elke regering die partij is bij dit Akkoord en partij wordt
bij een of meer van die wereldovereenkomsten, op de dag waarop deze overeenkomsten
in werking treden, automatisch geacht zal worden dit Akkoord te hebben opgezegd voor
die ontwerp-overeenkomsten, welke op hetzelfde onderwerp betrekking hebben als de
wereldovereenkomsten, waarbij zij partij is geworden”,
Gelet op het Verdrag inzake douaneformaliteiten ten behoeve van het toeristenverkeer en op het Douaneverdrag inzake de tijdelijke invoer van particuliere wegvoertuigen, welke beide op 4 juni 1954 te New York zijn gesloten,
Overwegende, dat in tegenstelling tot het ontwerp van een internationale douaneovereenkomst
met betrekking tot het toeristenverkeer, krachtens het Akkoord van 16 juni 1949 voorlopig
in werking gesteld, vorengenoemde Verdragen geen bepalingen bevatten inzake de tijdelijke
invoer met vrijstelling van rechten en heffingen van luchtvaartuigen en van pleziervaartuigen,
andere dan in gebruik zijnde kano's en kajaks met een lengte van minder dan 5,50 m,
Bezield door de wens de ontwikkeling te vergemakkelijken van het internationale toeristenverkeer
waarbij gebruik wordt gemaakt van pleziervaartuigen en luchtvaartuigen,