Het Koninkrijk België,
het Groothertogdom Luxemburg
en
het Koninkrijk der Nederlanden,
die krachtens de bepalingen van de op 11 april 1960 gesloten Benelux-Overeenkomst
gemeenschappelijk optreden (de BENELUX-Staten),
en
de Republiek Kosovo,
hierna genoemd „de Partijen”,
Ernaar strevend de samenwerking tussen de Partijen te bevorderen en de onderlinge
communicatie te verbeteren teneinde beter uitvoering te geven aan de wetgeving en
regelgeving inzake het personenverkeer,
Ernaar strevend hun gezamenlijke wens strekkende tot het efficiënt bestrijden van
de illegale immigratie van Benelux-onderdanen of Kosovaarse staatsburgers alsmede
van de onderdanen van een derde Staat te herbevestigen,
Ernaar strevend de internationaalrechtelijke verplichting tot terugname van eigen
onderdanen ten uitvoer te brengen, en met name artikel 12, lid 4, van het internationale Verdrag van 19 december 1966 inzake burgerrechten
en politieke rechten,
Ernaar strevend een verplichting tot overname van de onderdanen van een derde Staat
tussen de Partijen tot stand te brengen, onder de voorwaarden in deze Overeenkomst
genoemd,
Ernaar strevend, op basis van wederkerigheid, de terug- en overname van personen die
onregelmatig op het grondgebied van een andere Partij zijn binnengekomen en/of verblijven,
en de doorgeleiding van te verwijderen personen te vergemakkelijken,
Bezorgd dat deze terug- en overname snel en veilig moet plaatsvinden, volgens procedures
die de menselijke waardigheid waarborgen;