DE OVEREENKOMSTSLUITENDE STATEN,
Bij het sluiten van het Verdrag inzake douanefaciliteiten ten behoeve van het toeristenverkeer door de Conferentie van de Verenigde Naties nopens douaneformaliteiten met betrekking
tot de tijdelijke invoer van voertuigen gebezigd in het toeristenverkeer en met betrekking
tot het toeristenverkeer,
Bezield door de wens ook de verspreiding van toeristische propagandabescheiden en toeristisch propagandamateriaal
te vergemakkelijken,
Zijn de volgende aanvullende bepalingen overeengekomen:
Voor de toepassing van dit Protocol worden onder „rechten en heffingen ter zake van
de invoer” verstaan niet alleen de invoerrechten, doch tevens alle rechten en heffingen,
hoe ook genaamd, welke ter zake van de invoer worden geheven.
Elke Overeenkomstsluitende Staat zal met vrijstelling van rechten en heffingen ter
zake van de invoer de volgende goederen toelaten, mits zij worden ingevoerd uit een
andere Overeenkomstsluitende Staat en er geen vrees voor misbruik bestaat:
-
a) bescheiden (vouwbladen, brochures, boeken, tijdschriften, gidsen, al dan niet ingelijste
aanplakbiljetten, niet ingelijste fotografieën en fotografische vergrotingen, al dan
niet geïllustreerde aardrijkskundige kaarten, transparantplaten) die bestemd zijn
om gratis te worden verspreid en die voornamelijk ten doel hebben het publiek te bewegen
tot het bezoeken van vreemde landen, onder andere tot het bijwonen van in die landen
te houden bijeenkomsten of manifestaties met een cultureel, toeristisch, sportief
of godsdienstig karakter of tot het bijwonen van in die landen te houden bijeenkomsten
van deskundigen, mits die bescheiden voor niet meer dan 25 % uit particuliere handelsreclame
bestaan en kennelijk bestemd zijn voor algemene propagandadoeleinden;
-
b) lijsten en gidsen van buitenlandse hotels, uitgegeven door of onder bescherming van
officiële organisaties voor toerisme, en dienstregelingen van in het buitenland geëxploiteerde
vervoerdiensten, indien die drukwerken bestemd zijn om gratis te worden verspreid
en voor niet meer dan 25 % uit particuliere handelsreclame bestaan;
-
c) technisch materiaal dat wordt gezonden aan de erkende vertegenwoordigers of aan de
correspondenten die zijn aangewezen door officiële nationale organisaties voor toerisme,
welk materiaal niet bestemd is om te worden verspreid, zoals jaarboeken, telefoongidsen,
lijsten van hotels, catalogi voor jaarbeurzen, monsters en stalen van handenarbeid
met onbeduidende waarde, documentatiemateriaal over musea, universiteiten, badplaatsen
en dergelijke.
Behoudens de bepalingen van artikel 4 zal het hierna te noemen materiaal met tijdelijke
vrijstelling van rechten en heffingen ter zake van de invoer en zonder zekerheidstelling
of consignatie voor die rechten en heffingen worden toegelaten, indien het wordt ingevoerd
uit een der Overeenkomstsluitende Staten voornamelijk met het doel het publiek te
bewegen tot het bezoeken van dat land, onder andere tot het bijwonen van in dat land
te houden bijeenkomsten of manifestaties met een cultureel, toeristisch, sportief
of godsdienstig karakter of tot het bijwonen van in dat land te houden bijeenkomsten
van deskundigen:
-
a) materiaal, bestemd om te worden uitgestald in de kantoren van erkende vertegenwoordigers
of van correspondenten die zijn aangewezen door officiële nationale organisaties voor
toerisme, of op andere plaatsen welke door de doaane-autoriteiten van het land van
invoer zijn goedgekeurd: platen en tekeningen, ingelijste fotografieën en fotografische
vergrotingen, boeken op het gebied van kunst, schilderijen, gravures of lithografieën,
beeldhouwwerk, tapijten en andere soortgelijke kunstvoorwerpen;
-
b) materiaal voor het uitstallen (uitstalkasten, stands en soortgelijke goederen), daaronder
begrepen elektrische en mechanische uitrusting welke nodig is om dit materiaal te
doen werken;
-
c) documentaire films, grammofoonplaten, bandopnamen en andere geluidsopnamen, bestemd
om te worden gebruikt bij voorstellingen waarvoor geen toegangsgeld verschuldigd is,
met uitzondering van materiaal dat zich leent voor handelspropaganda en van materiaal
dat in het land van invoer gewoonlijk wordt verkocht;
-
d) een redelijk aantal vlaggen;
-
e) diorama's, maquettes, diapositieven, cliché's, fotografische negatieven;
-
f) een redelijke hoeveelheid stalen van voorwerpen van nationale handenarbeid, nationale
kostuums en andere soortgelijke artikelen van folkloristische aard.
In geval van fraude, overtreding of misbruik hebben de Overeeneenkomstsluitende Staten
het recht vervolging in te stellen tot invordering van de eventueel verschuldigde
rechten en heffingen ter zake van de invoer, alsmede voor het opleggen van straffen
waaraan de personen aan wie vrijstellingen of andere faciliteiten zijn verleend, zich
hebben blootgesteld.
Elke inbreuk op de bepalingen van dit Protocol, elke verwisseling, valse verklaring
of handeling, die tot gevolg heeft dat ten aanzien van een persoon of een voorwerp
de in dit Protocol neergelegde bepalingen met betrekking tot de tijdelijke invoer
ten onrechte worden toegepast, stelt de overtreder bloot aan de straffen welke zijn
voorzien in de wetgeving van het land waar de overtreding is begaan.
-
1 De Overeenkomstsluitende Staten verbinden zich om geen verboden van economische aard
uit te vaardigen met betrekking tot het in dit Protocol bedoelde materiaal, en om
zodanige verboden die nog van kracht zouden zijn, geleidelijk op te heffen.
-
2 De bepalingen van dit Protocol doen echter geen afbreuk aan de toepassing van de wetten
en voorschriften betreffende de invoer van bepaalde goederen, indien die wetten en
voorschriften verboden bevatten welke zijn gegrond op overwegingen van openbare zedelijkheid,
openbare veiligheid of volksgezondheid, of wel op hygiënische overwegingen.
-
1 Dit Protocol staat tot en met 31 december 1954 open voor ondertekening namens iedere
Staat die lid is van de Organisatie van de Verenigde Naties en namens elke andere
Staat die is uitgenodigd deel te nemen aan de Conferentie van de Verenigde Naties
nopens douaneformaliteiten met betrekking tot de tijdelijke invoer van voertuigen
gebezigd in het toeristenverkeer en met betrekking tot het toeristenverkeer, welke
Conferentie in mei en juni 1954 te New York is gehouden en die hierna zal worden aangeduid
als „de Conferentie”.
-
1 Van 1 januari 1955 af kan elke Staat, bedoeld in het eerste lid van artikel 8, en
elke andere Staat die hiertoe wordt uitgenodigd door de Economische en Sociale Raad
van de Verenigde Naties, tot dit Protocol toetreden. Toetreding zal eveneens mogelijk
zijn namens elk trustgebied waarvoor de Organisatie van de Verenigde Naties de beherende
Autoriteit is.
-
1 Dit Protocol treedt in werking op de negentigste dag na de datum van nederlegging
van de vijfde akte van bekrachtiging of van toetreding, hetzij zonder voorbehoud,
hetzij onder voorbehoud dat overeenkomstig de bepalingen van artikel 14 is aanvaard.
-
2 Met betrekking tot elke Staat die dit Protocol heeft bekrachtigd of die daartoe is
toegetreden na de datum van nederlegging van de vijfde akte van bekrachtiging of van
toetreding, als bedoeld in het vorige lid, treedt dit Protocol in werking op de negentigste
dag na de datum van nederlegging van zijn akte van bekrachtiging of van toetreding,
hetzij zonder voorbehoud, hetzij onder voorbehoud dat overeenkomstig de bepalingen
van artikel 14 is aanvaard.
-
1 Nadat dit Protocol gedurende drie jaren in werking zal zijn geweest, kan het door
elke Overeenkomstsluitende Staat worden opgezegd door een daartoe strekkende, aan
de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties gerichte kennisgeving.
Dit Protocol zal ophouden van kracht te zijn, indien te eniger tijd na zijn inwerkingtreding
het aantal Overeenkomstsluitende Staten minder is dan twee gedurende een tijdvak van
twaalf opeenvolgende maanden.
-
1 Elke Staat kan ten tijde van de nederlegging van zijn akte van bekrachtiging of van
toetreding of te eniger tijd daarna door middel van een aan de Secretaris-Generaal
van de Verenigde Naties gerichte kennisgeving verklaren, dat dit Protocol van toepassing
zal zijn ten aanzien van alle of een deel van de gebieden, welker internationale betrekkingen
hij behartigt. Het Protocol zal van toepassing zijn ten aanzien van de in de kennisgeving
genoemde gebieden met ingang van de negentigste dag na ontvangst van die kennisgeving
door de Secretaris-Generaal, indien de kennisgeving is gedaan zonder voorbehoud, of
met ingang van de negentigste dag nadat de kennisgeving ingevolge artikel 14 van kracht
zal zijn geworden, dan wel op de datum waarop het Protocol ten aanzien van de desbetreffende
Staat in werking treedt, zijnde de laatste van deze tijdstippen beslissend.
-
2 Elke Staat die overeenkomstig het voorgaande lid een verklaring heeft afgelegd waardoor
dit Protocol van toepassing wordt ten aanzien van een gebied welks internationale
betrekkingen hij behartigt, kan het Protocol overeenkomstig de bepalingen van artikel
11 met betrekking tot dit gebied afzonderlijk opzeggen.
-
1 Een voorbehoud met betrekking tot dit Protocol, gemaakt vóór de ondertekening van
de Slotakte, wordt toegelaten indien het door de Conferentie bij meerderheid van stemmen
is aanvaard en in de Slotakte is neergelegd.
-
2 Een voorbehoud met betrekking tot dit Protocol, gemaakt na de ondertekening van de
Slotakte, wordt niet toegelaten indien een derde van de ondertekenende of Overeenkomstsluitende
Staten daartegen met inachtneming van de hiernavolgende bepalingen bezwaar maakt.
-
3 De tekst van ieder voorbehoud, dat door een Staat bij de Secretaris-Generaal van de
Verenigde Naties wordt ingediend bij de ondertekening, bij de nederlegging van zijn
akte van bekrachtiging of van toetreding of bij enige kennisgeving als bedoeld in
artikel 13, zal door de Secretaris-Generaal ter kennis worden gebracht van alle Staten
die het Protocol hebben ondertekend of bekrachtigd of die tot het Protocol zijn toegetreden.
Het voorbehoud zal niet worden aanvaard indien binnen negentig dagen na de datum van
kennisgeving een derde van deze Staten daartegen bezwaar maakt. De Secretaris-Generaal
zal alle in dit lid bedoelde Staten in kennis stellen van elk bezwaar dat hem zal
worden medegedeeld, alsmede van de aanvaarding of de verwerping van het voorbehoud.
-
4 Elk bezwaar, gemaakt door een Staat die het Protocol heeft ondertekend maar nog niet
heeft bekrachtigd, zal ophouden van kracht te zijn indien deze Staat het Protocol
niet binnen negen maanden na de datum van indiening van dat bezwaar zal hebben bekrachtigd.
Indien het feit dat een bezwaar niet langer van kracht is, tot gevolg heeft dat het
voorbehoud met toepassing van het vorige lid wordt aanvaard, zal de Secretaris-Generaal
de in dat lid bedoelde Staten daarvan in kennis stellen. Niettegenstaande de bepalingen
van het vorige lid zal de tekst van een voorbehoud niet ter kennis worden gebracht
van een Staat, die het Protocol heeft ondertekend maar niet binnen drie jaren na de
datum van ondertekening heeft bekrachtigd.
-
5 De Staat die het voorbehoud indient, zal dat voorbehoud kunnen intrekken binnen twaalf
maanden na de datum van de in lid 3 bedoelde kennisgeving van de Secretaris-Generaal,
inhoudende dat het voorbehoud overeenkomstig de bepalingen van dat lid is verworpen.
In dat geval zal de akte van bekrachtiging of van toetreding of, in voorkomend geval,
de in artikel 13 bedoelde kennisgeving ook voor die Staat van kracht worden met ingang
van de datum van intrekking. In afwachting van een zodanige intrekking zal de akte
of, in voorkomend geval, de kennisgeving niet van kracht zijn, tenzij het voorbehoud
met toepassing van de bepalingen van lid 4 later is aanvaard.
-
7 De Overeenkomstsluitende Staten zijn niet verplicht aan een Staat die een voorbehoud
heeft gemaakt de voorrechten toe te kennen, welke voortvloeien uit de bepalingen van
het Protocol ten aanzien waarvan het voorbehoud is gemaakt. Elke Staat die van deze
bevoegdheid gebruik maakt, dient de Secretaris-Generaal daarvan in kennis te stellen,
en deze zal hiervan mededeling doen aan de ondertekenende en Overeenkomstsluitende
Staten.
-
2 Elk geschil dat niet is beslecht door onderhandelingen, zal aan een scheidsrechterlijke
uitspraak worden onderworpen indien een der Overeenkomstsluitende Staten waartussen
geschil is gerezen zulks verzoekt, en zal dienovereenkomstig worden verwezen naar
een of meer scheidsrechters die door de Staten waartussen geschil is gerezen in gemeen
overleg zijn gekozen. Indien binnen drie maanden na de datum van het verzoek om een
scheidsrechterlijke uitspraak de Staten waartussen geschil is gerezen niet tot overeenstemming
zijn gekomen omtrent de keuze van een of meer scheidsrechters, kan een van die Staten
de President van het Internationale Gerechtshof verzoeken één scheidsrechter aan te
wijzen naar wie het geschil ter beslechting zal worden verwezen.
-
1 Nadat dit Protocol gedurende drie jaren in werking zal zijn geweest, kan elke Overeenkomstsluitende
Staat door een kennisgeving gericht aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties
de bijeenroeping van een conferentie verzoeken, ten einde het Protocol te herzien.
De Secretaris-Generaal zal van dit verzoek mededeling doen aan alle Overeenkomstsluitende
Staten en zal een conferentie ter herziening van dit Protocol bijeenroepen, indien
binnen vier maanden na de datum van de door hem gedane mededeling ten minste de helft
van de Overeenkomstsluitende Staten hem hun instemming met dit verzoek hebben kenbaar
gemaakt.
-
2 Indien een conferentie overeenkomstig het vorige lid wordt bijeengeroepen, zal de
Secretaris-Generaal alle Overeenkomstsluitende Staten daarvan in kennis stellen en
hen uitnodigen binnen drie maanden voorstellen in te dienen waarvan zij behandeling
door de conferentie wensen. De Secretaris-Generaal zal uiterlijk drie maanden vóór
de aanvang van de conferentie aan alle Overeenkomstsluitende Staten mededeling doen
van de voorlopige agenda voor de conferentie, alsmede van de tekst van de ingediende
voorstellen.
-
2 Elke voorgestelde wijziging welke overeenkomstig het vorige lid zal zijn toegezonden,
wordt geacht te zijn aanvaard, indien binnen zes maanden na de datum waarop de Secretaris-Generaal
de voorgestelde wijziging heeft toegezonden geen der Overeenkomstsluitende Staten
daartegen bezwaar heeft gemaakt.
-
3 De Secretaris-Generaal zal alle Overeenkomstsluitende Staten zo spoedig mogelijk ervan
in kennis stellen, indien bezwaren tegen de voorgestelde wijziging zijn gemaakt. Indien
geen bezwaar wordt gemaakt, zal de wijziging voor alle Overeenkomstsluitende Staten
in werking treden drie maanden na het verstrijken van de termijn van zes maanden,
als is bedoeld in het vorige lid.
De Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties zal aan alle Staten die lid zijn van
de Organisatie van de Verenigde Naties en aan alle andere Staten die zijn uitgenodigd
aan de Conferentie deel te nemen, mededeling doen van:
-
a) Ondertekeningen, bekrachtigingen en toetredingen welke zijn ontvangen overeenkomstig
de artikelen 8 en 9;
-
b) De datum waarop dit Protocol overeenkomstig artikel 10 in werking zal treden;
-
c) Opzeggingen welke zijn ontvangen overeenkomstig artikel 11;
-
d) De intrekking van dit Protocol overeenkomstig artikel 12;
-
e) Kennisgevingen welke zijn ontvangen overeenkomstig artikel 13;
-
f) De inwerkingtreding van elke wijziging overeenkomstig artikel 17.
Het origineel van dit Protocol zal worden nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van
de Verenigde Naties, die aan alle leden van de Organisatie van de Verenigde Naties
en aan alle andere Staten die zijn uitgenodigd aan de Conferentie deel te nemen, gewaarmerkte
afschriften daarvan zal doen toekomen.