Zijn het volgende overeengekomen:
Voor de toepassing van dit Verdrag:
-
(a) betekent de term „universiteiten”
-
(i) universiteiten, alsmede
-
(ii) instellingen die door de Verdragsluitende Partij binnen welker grondgebied zij zijn
gelegen worden geacht van universitair niveau te zijn en die het recht bezitten kwalificaties
van universitair niveau te verlenen;
-
(b) betekent de term „universitaire kwalificaties” een graad, diploma of getuigschrift
verleend door een op het grondgebied van een Verdragsluitende Partij gelegen universiteit
als bewijs van de voltooiing van een tijdvak van universitaire studie;
-
(c) een graad, diploma of getuigschrift, verleend op grond van een gedeeltelijk examen,
wordt niet beschouwd als een universitaire kwalificatie als bedoeld onder (b) van dit artikel.
-
1 In dit Verdrag worden de Verdragsluitende Partijen in groepen verdeeld, al naar
de autoriteit is, die op hun grondgebied bevoegd is ten aanzien van aangelegenheden
welke betrekking hebben op gelijkstelling van universitaire kwalificaties.
-
2 Binnen een jaar nadat dit Verdrag ten aanzien van een Verdragsluitende Partij in werking
is getreden, deelt die Partij de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa mede welke
autoriteit op haar grondgebied bevoegd is ten aanzien van aangelegenheden die betrekking
hebben op gelijkstelling van universitaire kwalificaties.
-
1 De Verdragsluitende Partijen die vallen onder groep (a) van artikel 2, lid 1, van dit Verdrag verlenen academische erkenning aan universitaire
kwalificaties die zijn verleend door een op het grondgebied van een andere Verdragsluitende
Partij gelegen universiteit.
Iedere Verdragsluitende Partij kan, met betrekking tot het vermelde in artikel 3,
lid 2, onder (a), van dit Verdrag:
-
(a) in gevallen waarin de exameneisen voor een buitenlandse universitaire kwalificatie
zich niet uitstrekken tot bepaalde vakken die wel zijn voorgeschreven voor de overeenkomstige
nationale kwalificatie, haar erkenning opschorten totdat in de desbetreffende vakken
met succes een aanvullend examen is afgelegd;
-
(b) van de houders van een buitenlandse universitaire kwalificatie eisen dat zij een proeve
van bekwaamheid afleggen in haar officiële taal, of een van haar officiële talen,
indien zij hun studie in een andere taal gevolgd hebben.
De Verdragsluitende Partijen die behoren tot groep (b) van artikel 2, eerste lid, doen de tekst van dit Verdrag toekomen aan de autoriteiten
die op hun grondgebied bevoegd zijn ten aanzien van aangelegenheden die betrekking
hebben op gelijkstelling van universitaire kwalificaties en bevorderen dat deze de
in de artikelen 3 en 4 neergelegde beginselen in welwillende overweging nemen en in
toepassing brengen.
De Verdragsluitende Partijen die behoren tot groep (c) van artikel 2, eerste lid, van dit Verdrag passen de bepalingen van de artikelen
3 en 4 toe, indien de staat de autoriteit is die bevoegd is ten aanzien van de gelijkstelling
van universitaire kwalificaties en passen de bepalingen van artikel 5 toe, indien
de staat ten aanzien van deze aangelegenheden niet de bevoegde autoriteit is.
De Secretaris-Generaal van de Raad van Europa kan van tijd tot tijd de Verdragsluitende
Partijen verzoeken schriftelijk mededeling te doen van de maatregelen en besluiten
die met het oog op de tenuitvoerlegging van de bepalingen van dit Verdrag zijn genomen.
De Secretaris-Generaal van de Raad van Europa deelt aan elk der Verdragsluitende Partijen
de inlichtingen mede, die hij overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 2 en 7 van
dit Verdrag van elk der andere Verdragsluitende Partijen heeft ontvangen en hij houdt
tevens het Comité van Ministers op de hoogte van de voortgang die bij de tenuitvoerlegging
van dit Verdrag is gemaakt.
Niets in dit Verdrag zal geacht worden:
-
(a) van invloed te zijn op eventuele gunstigere bepalingen inzake de erkenning van buitenlandse
universitaire kwalificaties vervat in een bestaand verdrag dat door een Verdragsluitende
Partij is ondertekend, dan wel het sluiten van zulk een verdrag door een Verdragsluitende
Partij in de toekomst minder wenselijk te maken, of
-
(b) een aantasting in te houden van een ieders verplichting tot het inachtnemen van de
wetten en regelingen die op het grondgebied van een Verdragsluitende Partij met betrekking
tot het binnenkomen, het verblijf en het vertrek van vreemdelingen van kracht zijn.
Iedere Verdragsluitende Partij kan, op het tijdstip van nederlegging van haar akte
van bekrachtiging of toetreding, of op ieder tijdstip daarna, door middel van een
aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa gerichte kennisgeving verklaren
dat dit Verdrag van toepassing zal zijn op enige of alle gebieden voor welker internationale
betrekkingen zij verantwoordelijk is.
-
1 Iedere Verdragsluitende Partij kan dit Verdrag, nadat het gedurende een tijdvak van
vijf jaar van kracht is geweest, te allen tijde opzeggen door middel van kennisgeving
aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa, die hiervan aan de andere Verdragsluitende
Partijen mededeling zal doen.